Skip to main content

In gesprek met Lia Klaassen

Het Oliekruikje in de CGK van Harderwijk dateert al uit de jaren zestig. Wat gaat er schuil achter deze naam en hoe functioneert dit in deze gemeente van ongeveer 540 leden? Lia Klaassen-den Besten (64) is coördinator van het Oliekruikje. Zij kan er heel wat over vertellen.

In het dagelijks leven was Lia tot voor kort mantelzorger voor haar moeder – zij overleed eind februari – en doet ze huishoudelijk werk bij een tante. Ze heeft een klik met ouderen, vertelt ze. Lia is weduwe: zeven jaar geleden is haar man – een visser – plotseling overleden. Ze heeft drie getrouwde kinderen, waarvan er twee in de buurt wonen, en negen kleinkinderen. Op de jongste twee past ze wekelijks op.

Binnen de Harderwijkse CGK zijn zowel jong als oud goed vertegenwoordigd. De gemeente heeft ongeveer zeventig adressen van leden die 75 jaar of ouder zijn, een paar leden zijn ouder dan 90.
De dames van het Oliekruikje, negen in totaal, bezoeken deze ouderen als ze jarig zijn en brengen hun met Kerst en Pinksteren een attentie. Daarnaast doen ze ziekenbezoeken in de hele gemeente. Als zieken, zowel ouderen als jongeren, in de voorbede worden opgedragen, wordt vanuit het Oliekruikje nog diezelfde week een kaartje verzorgd. Ook nieuwe leden krijgen van het Oliekruikje bezoek, om hen welkom te heten in de gemeente.
Het is Lia’s taak om ieder een kaartje te sturen en na verloop van tijd een bezoekje te plannen. Al achttien jaar maakt zij deel uit van het Oliekruikje, waarvan de laatste vier jaar als coördinator. Toen haar voorgangster overleed, mocht zij deze taak als coördinator op zich nemen.

Hoe bent u betrokken geraakt bij het Oliekruikje?
“Ik werd gevraagd door twee andere dames om dit te gaan doen en heb er nog nooit spijt van gehad. Vorig jaar is er na vijfentwintig jaar ook een wisseling geweest van penningmeester. Van de vergaderingen wordt een verslag gemaakt, dat op de volgende vergadering wordt voorgelezen. Ik ben voor dit gesprek oude notulen ingedoken en las daar dat het Oliekruikje in 1961 is opgericht. Het bestuur bestond toen uit een presidente, een secretaresse en een penningmeester. Wij hebben nu nog een secretaresse en een penningmeesteresse.”

Hoe komen jullie aan middelen voor al die attenties?
“In het begin van de oprichting hadden ze offerblokken (zo noemden ze die in de notulen) en later werden er houten oliekruikjes opgehangen bij de uitgangen. Deze zijn nog gemaakt door een gemeentelid. Er komt steeds voldoende in en tijdens bezoekjes krijgen we ook wel eens een gift mee, in enveloppe of zo in de hand. We hoeven bijna nooit een beroep te doen op de kerk om een bijdrage.”

“Tijdens een bezoekje vragen de dames van het Oliekruikje hoe het gaat en nemen ze iets aardigs mee. Bij een verjaardag krijgen de dames een bloemetje en de heren soms een – door hen over het algemeen zeer gewaardeerde – visbon. Is iemand langdurig ziek, dan wordt hij of zij verschillende keren bezocht. We gaan ook weleens samen.”

“Eens per maand is er een vergadering waar we de verjaardags- en/of ziekenbezoeken verdelen. We vragen ook aan elkaar, als we iemand een poosje niet in de kerk zien, waarom dat is en dan proberen we daar aandacht aan te geven. Deze informatie en wat tijdens bezoekjes aan ons toevertrouwd wordt, blijft in principe tussen ons, we hebben een soort ‘geheimhoudingsplicht’, net als bij kerkenraadsleden.”

Veel ouderen
“We hebben in Harderwijk veel ouderen. Sommige zijn alleen door overlijden van man of vrouw, sommige zijn alleen gebleven en sommige hebben geen kinderen gekregen. Zeker als ze niet in de kerk komen, is het belangrijk om hen niet te vergeten. Verschillenden van hen wonen nog zelfstandig in een eigen huisje, een aanleunwoning of in het verzorgingstehuis. In Harderwijk zijn vier zorglocaties waar ouderen uit de gemeente wonen.”

‘Ik vind het dankbaar werk om in dit stukje van Gods koninkrijk te doen’

“Een aantal jaren geleden werd er een interkerkelijk initiatief genomen, om namens de gezamenlijke kerken een attentie aan te bieden aan alle bewoners van de verzorgingstehuizen, kerkelijk of niet. Dit is een aantal keren gedaan rond de Kerst en sinds twee jaar verplaatst naar Pasen. In onze eigen gemeente deden we zoiets met Kerst en Pasen en we hebben het moment van Pasen daarom verplaatst naar Pinksteren. Met Pasen gaven we altijd een bloemetje, een theeglas met chocolade-eitjes of iets dergelijks. Met Pinksteren hebben we nu een Zeebeer gegeven. Dat is een driehoekig Harderwijks broodje van cake-koek, rijk gevuld met vitamines. Met Kerst geven we een kaartje, de Elisabethbode en – dat was jarenlang de gewoonte – een kerstkrans van een echte bakker. Sinds corona is die krans omgezet naar een kerststaaf, wat door velen gewaardeerd wordt omdat die niet zo groot is. De keuze voor staaf in plaats van krans werd gemaakt omdat er toen niet zoveel geld binnenkwam. De oliekruikjes hangen in het kerkgebouw en daar kwamen veel minder mensen dan anders. In het eerste halfjaar van de coronaperiode gingen wij niet op bezoek. Toen werden er kaarten gestuurd en was er telefonisch contact om de gemeenteleden te feliciteren of om te vragen hoe het met hen ging, in geval van ziekte. Daarbij vroegen we ook hoe ze de voor hen toch ook moeilijke coronatijd door konden komen.”

Dankbaar werk
“Het Oliekruikje bestaat uit negen dames in de leeftijd van 50-70 jaar. Er is sinds kort een nieuw lid bij, ook uit deze leeftijdsgroep. We hebben met elkaar een fijne groep. Ik vind het dankbaar werk om in dit stukje van Gods koninkrijk te doen en zo om te zien naar elkaar. Ik denk overigens dat er in andere gemeentes ook wel zoiets zal zijn als het Oliekruikje, maar daar heet het dan anders.”

“Vorig jaar overleed een gemeentelid dat tijdens zijn ziekte een kaart met Bijbeltekst namens het Oliekruikje had gekregen. Dit werd tijdens de rouwsamenkomst nog gememoreerd en dat was heel bijzonder, want die tekst stond bovenaan de rouwcirculaire. Bij het sturen van een kaart is het niet altijd makkelijk om een passende tekst te vinden. Er kan ook een persoonlijk woord geschreven worden, dat kan ook bemoedigend zijn. Als laatste wil ik nog doorgeven dat Harderwijk een gemeente is die trouw meeleeft in vreugdevolle, maar ook in verdrietige omstandigheden!”

Weergaven: 72