‘Hier het bedrag invullen graag.’ Ervan overtuigd dat ik direct akkoord zal gaan, krijg ik van mijn 10-jarige zoon een zelfgeschreven contract onder mijn neus geschoven. Gevuld met zinnen als: ‘Inmiddels acht ik mijzelf verantwoordelijk genoeg om kleedgeld te ontvangen.’ Als moeder word ik alleen nog verzocht het door mij bepaalde maandelijkse bedrag in te vullen. Snel onderdruk ik mijn reflex om uit te roepen dat hij daar nog véél te jong voor is en dat we dat natuurlijk voorlopig niet gaan doen. Eerst maar eens in gesprek. We komen erop uit dat we de komende tijd samen kleding gaan uitzoeken en kopen. Zodat zoon zijn eigen smaak verder kan ontwikkelen en ontdekt in welke winkels er welk bedrag nodig is.
Even later staat hij zijn tanden te poetsen, murmelend met een volle mond tandpasta: ‘De broek die ik vandaag aanheb, die vind ik echt leuk. Daar wil ik er wel meer van.’ ‘Prima, dan beginnen we bij de H&M, daar heb ik deze gekocht.’ ‘WAT …?! Meent u dat echt? Ik wil geen H&M-meuk! Een winkel waar kinderen de kleding moeten maken? Niet te geloven. Wist u dat dan niet …?’ Eh, ja. Dat wist ik eigenlijk wel. Maar hier niet te vaak aan denken maakt kleding kopen een stuk gemakkelijker en goedkoper. Nog harder dan de tandpastaspetters vliegt de verontwaardiging van zoonlief mij om de oren. En terecht.
"Wist u dat dan niet …?"
Enige tijd later zoeken we samen op internet op welke winkels ‘meuk’ verkopen. Zodat we daar niet de benodigde nieuwe schoenen gaan aanschaffen. Scrollend door de eindeloze lijst treffen we het merk aan dat zoonlief op het oog heeft. Opnieuw een hoop verontwaardiging. ‘Neeeee, hoort dit merk er ook bij? Nooit meer schoenen hiervan, dat is écht geen optie. Bij deze stap ik van mijn principe af.’
We hebben beiden nog veel te leren.