Skip to main content
Woordwerk

Een antwoord op racisme

Geschreven door 9 oktober 2020september 27th, 2022No Comments10 minuten leestijd

jaargang 129, nr. 21 9 oktober 2020

‘Goedemorgen pastor, heb je dit filmpje gezien? Het maakt me zo boos!’ In mijn WhatsApp verschijnt een filmpje over een arrestatie van een zwarte Amerikaanse man die enkel met zijn vrienden aan het kletsen was. Zonder enige aanleiding van geweld en zonder uitleg door de agenten wordt de man vernederend gedwongen zijn handen op de rug te doen om geboeid te worden. In dit geval hebben de agenten dubbel pech. Het incident wordt niet alleen gefilmd door omstanders. De man blijkt zelf ook nog eens agent in burger te zijn, met een hogere rang dan zijzelf.

In de week na de ophefmakende dood van George Floyd ontvang ik onverwacht veel van dit soort berichten op mijn telefoon. Eerlijk gezegd had ik er zelf nog maar nauwelijks bij stilgestaan. Het nieuws over zijn gewelddadige overlijden was voor mij slechts een van de vele items uit de VS, ergens tussen corona, Trump en dreigende orkanen. Maar al snel blijkt dat door George Floyd mensen in onze gemeente worden herinnerd aan hun eigen wonden.
In de tijd die volgt, vraag ik in bijna alle pastorale contacten: ‘Ben jij zelf weleens beoordeeld puur op de kleur van je huid? Wat deed dat met je hart?’ Gesprek na gesprek delen mensen de ervaringen van hun eigen leven. Een van de dingen die zichtbaar wordt, is: Nederland is geen Amerika. De tweedeling in de maatschappij is hier lang niet zo sterk als daar. Het heeft in dit artikel ook geen zin om te doen alsof dat zo is.

Een duidelijk Woord
Lezers van De Wekker weten dat de God van de Bijbel de Schepper is van alle mensen. Dat wij allemaal – zwart, Aziatisch, wit – onze oorsprong vinden in Adam die de levensadem ontving doordat de HEERE deze zelf bij hem inblies (Gen. 2: 7) en met hem ook allemaal in zonde vielen. Al in het Oude Testament is Israël geroepen om een licht voor alle volken te zijn. De Psalmen zingen ervan dat alle volken de God van Abraham zullen loven en prijzen (Psalm 96).
In het Nieuwe Testament is dat nog sterker. Niemand zal zeggen dat onze Redder voor sommige naasten een uitzondering maakt als het aankomt op liefhebben. Integendeel, wie Jezus’ leven bekijkt, ziet hoe Hij de gangbare discriminatie van zijn tijd doorbreekt. Als Hij iemand prijst vanwege groot geloof, is dat beide keren bij iemand van een ander volk (Matth. 8: 10; 15: 28). En als Hij iemands naastenliefde ten voorbeeld stelt, kiest Hij een gehate Samaritaan.
De lijn van Gods redding van mensen uit alle volken, wordt zichtbaar aan het kruis waar Christus zijn leven geeft voor eenieder die in Hem gelooft. En voor wie dat nog niet begreep, spreekt de Geest van Pinksteren alle talen, zodat de opdracht om alle volken te bereiken ook kan worden uitgevoerd. En wie ergens nog denkt dat het christelijk geloof zijn basis voor verspreiding in Europa vindt, zal toch bescheiden worden als hij ontdekt dat de eerste gelovige van het vasteland van Europa een Turkse zakenvrouw blijkt te zijn (Handelingen 16: 14). En wie als pelgrim onderweg is naar de eeuwige toekomst, heeft als doel om te komen op de plek waar een grote menigte die niemand tellen kan, ‘uit alle naties, stammen, volken en talen’, voor de troon en voor het Lam zal staan (Openb. 7: 9). Waar de kerk racisme verdedigt of verdedigd heeft, gaat het niet om een andere interpretatie van Gods Woord, maar om koppige zondigheid die blind maakt voor Gods genade voor alle mensen van welke achtergrond dan ook. De meesten van ons zullen dat wel beamen.

Een ingewikkelde discussie
Toch blijkt in de afgelopen maanden het gesprek hierover niet zo eenvoudig te zijn. Na een aantal vrij vreedzame protesten die duizenden mensen op de been brachten, ontstond een discussie die zelf niet zo harmonieus was. Sommigen herkenden het moment: Laten we nu eindelijk loskomen van alles wat al zo lang verkeerd is. Anderen zijn bang: We zijn al zoveel van onze eigen cultuur kwijtgeraakt. Willen ze nou nog meer? En anderen zeiden: Is het echt zo erg? Iedereen heeft toch gelijke kansen in Nederland?
In de sociale wetenschappen is een bekend voorbeeld van twee wetenschappers die een grot binnenstappen. Om zich heen zien ze veel spinnenwebben. Een van de onderzoekers zegt: Ik kan geen spin vinden, dus er is geen spin. Maar de tweede zegt: Zie je de webben niet? Zo vertelde een van de ouderlingen in ICF: Racisme heeft in Nederland meestal te maken met een houding die mensen tegenover je hebben. Je voelt het web, maar kunt de spin niet altijd vinden. Dat maakt het gesprek moeilijk.

Wanneer is er nu sprake van racisme?
Racisme stelt mensen achter op basis van hun afkomst of huidskleur. Jezus plaatst de springstof van zijn gelijkenis over de barmhartige Samaritaan in de rots van racisme. Twee mensen van de eigen etnische groep lopen door. Maar iemand van de andere groep – de Samaritaan – geeft liefde. Hoe kan het? De man die niet ‘bij ons’ hoort, blijkt wel lief te hebben. Racisme is dus liefdeloosheid. Maar zo kwaad als liefdeloosheid op zich al is, racisme gaat nog verder. Het is liefdeloosheid gebaseerd enkel op de kleur van iemands door God gegeven huid. Denk dus niet aan neofascisten of hakenkruizen. Denk aan dat stemmetje in je hoofd, dat onbestemde gevoel in de ontmoeting met anderen: het gaat om mijn soort mensen, onze goede smaak, onze gebruiken die op de een of andere manier dichter staan bij hoe God het bedoeld heeft. Bij een van de demonstraties in Amsterdam stond een zwarte voorganger op het podium. (En laten we eerlijk zijn: er is niet Nederland zoveel maatschappelijk verzet waarin de microfoon ook aan dominees wordt gegeven.) De broeder gaf de diepte van racisme duidelijk weer. ‘Racism is not a skin problem. It is a sin problem.’ Racisme is zonde tegenover mensen én tegenover de Schepper die mensen gemaakt heeft. De diepste wortels van racisme zijn geestelijk. Het is trots en wandelen naar het vlees. En wie wandelt naar het vlees zal het koninkrijk van God niet beërven.

Wat moeten we doen?
Ook in de tijd dat de Bijbel geschreven werd, stond er een grote muur tussen groeperingen. Toen was er de scheiding tussen Jood en Griek. Paulus schrijft dat toen de Vader zijn Zoon Jezus Christus naar de wereld zond om aan het kruis te sterven, Hij ons verzoende met Zichzelf. Maar Hij verzoende ook de Joden en de Grieken met elkaar. Anders gezegd: naast de verticale balk heeft het kruis ook een horizontale balk. Behalve met God, zijn wij door Jezus Christus ook verzoend met elkaar (Gal. 3).
Het werk van verzoening tussen zoveel etnische groepen in deze wereld is een werk van God. Dat is onze hoop en ons vertrekpunt. Want de HEERE zal niet loslaten waar Hij zelf aan begonnen is. Hij zal zijn schepping tot zijn bestemming brengen. Iedereen die de strijd tegen racisme in zijn eigen hart en om zich heen op zich neemt, zal dat mogen doen als volgeling van Christus. Realiserend dat onze inzet de nieuwe wereld niet zal brengen, maar tegelijk ook niet gegrepen door teleurstelling en verbittering die ons zo vaak naar de verkeerde wapens laten grijpen. In Christus is er man noch vrouw, vrije noch slaaf en Jood noch Griek, zwart, Aziatisch of wit. Dat betekent niet dat er geen verschillen zijn. Integendeel. We mogen God de eer geven voor de prachtige mooie kleuren die Hij gegeven heeft. Maar als christen vind je niet je identiteit in je wortels. Want je bent geworteld in Christus. Dat geeft je een verbinding aan iedereen die gelooft. Ook als iemand geen gelovige is, heeft hij goede redenen om tegen racisme te zijn. Bij ons allemaal stroomt immers rood bloed door de aderen. Maar als je volgeling van Christus wilt zijn, heb je dus een extra reden om je naaste die een andere kleur heeft lief te hebben. Je leert namelijk mensen kennen die ondanks een andere huidskleur toch je broer of je zus zijn met dezelfde Vader in de hemel. Daarom moet de kerk de eerste plaats zijn waar deze verzoening tussen mensen plaatsvindt. En wie de kerkgeschiedenis leest, komt ze tegen. Geloofshelden als William Wilberforce, Martin Luther King bisschop Tutu en nog vele anderen. Maar het pijnlijke van de kerkgeschiedenis is ook dat de Bijbel net zo goed gebruikt is om anderen te negeren of te onderdrukken. En waarom vinden we nu zo weinig kerken waarin de scheidsmuur zichtbaar is afgebroken op zondagmorgen?
Hoe dan wel?

Horen …
Jakobus vertelt ons dat iemand een hoorder van het Woord kan zijn zonder ook dader te worden. Dan lijken we op iemand die in de spiegel kijkt, en een paar seconden later alweer vergeten is wat hij in de spiegel heeft gezien (Jak. 1: 23-24). Jakobus zegt dat vrijwel direct nadat hij ons heeft opgeroepen om haastig te zijn om te horen (naar elkaar) en traag in het spreken (vers 18). Deze aanwijzing is in het gesprek over racisme op zijn plek. Witte mensen kunnen behoorlijk verdedigend reageren als het over racisme gaat. ‘Kunnen mensen zich niet beter druk maken om abortus of over christenvervolging? Niet alleen witte mensen zijn racistisch, toch? Is er geen andere verborgen agenda achter de Black Lives Matter-beweging? Het is toch veel Bijbelser om te zeggen dat alle levens ertoe doen?” Het zijn vragen die er op zichzelf natuurlijk mogen zijn. Maar wanneer deze vragen gesteld worden zonder te luisteren, zijn ze onrechtvaardig. Tussen de demonstranten op de Erasmusbrug stonden mensen die hun land ontvlucht zijn vanwege hun geloof – dus ja, zij weten beter dan ik wat christenvervolging is. En niemand zou op een demonstratie om ongeboren kinderen te beschermen reageren door te zeggen dat toch alle levens beschermd moet worden. Dat is niet waar het om gaat. Jakobus draagt ons op om te beginnen met luisteren. Vul de ervaring van een ander niet in, maar vraag er eens naar, juist nu racisme in de actualiteit is. Misschien ontmoet je dan iemand die zegt: ‘Ik heb er zelf eigenlijk nog nooit zoveel problemen mee gehad. En als het gebeurt, haal ik mijn schouders er maar over op.’ Dat is mooi en reden om God te danken.
Maar je kunt ook met mensen in Nederland spreken die elke keer gevolgd worden door mensen van de beveiliging als ze een winkel in lopen. Er zijn er die altijd een pak dragen, omdat ze in casual kleding sneller verdacht worden. Vrouwen die in hun tienertijd gekleurde contactlenzen zijn gaan dragen en hun haar stijl maakten, omdat het schoonheidsideaal bepaald werd door witte mensen. Mensen die hoog opgeleid zijn aan Nederlandse universiteiten en toch geen baan kunnen vinden – ook niet bij Engelstalige bedrijven. Soms zie je alleen een web. Maar soms helaas ook de spin. Dan vertellen mensen over uitschelden, pesten en fysieke mishandeling, omdat iemand de enige met kleur was in de groep. Alleen als we durven luisteren naar elkaar kunnen we ons hart openen om de ander met liefde te ontvangen.

Doen: belijden …
Maar wees ook een dader van het Woord. In de eerste plaats door je zonden te belijden. Merk je aan jezelf dat je iemands huidskleur gebruikt om zijn goedheid te plaatsen – dan zit het in jou. Voel je je al aangevallen op het moment dat het over Zwarte Piet gaat, zonder dat je geluisterd hebt? Dan zit het in jou. Als je denkt dat deze zonde niet bij jouw soort mensen voorkomt? Dan zit het ook in jou. Vaak denken we dat het bij racisme om angst gaat. Maar het gaat om trots: ik heb niet dezelfde problemen als jij. Een christen weet welke weg hij moet gaan met hoogmoed: naar het kruis.

… en strijden
Elke strijd voor rechtvaardigheid kan ontsporen. Ook dat hebben we de afgelopen maanden gezien. Dat betekent niet dat het gevecht niet gevoerd mag worden; maar alleen op een Bijbelse manier. Wat Paulus schrijft in 2 Korinthe 10: 4 en 5 mag ook gelden in de strijd tegen racisme: ‘De wapens van onze strijd zijn immers niet vleselijk, maar krachtig door God, tot afbraak van bolwerken. Wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus.’ Paulus wijst ons erop dat de strijd tegen valse redeneringen en gedachten verder gaat dan met argumenten, en al helemaal niet met geweld te winnen is. Verzoening is geestelijk. Dat betekent dat het sterkste wapen altijd het gebed is. Deze sterke bolwerken vallen alleen als mensen op de knieën gaan.

Weergaven: 9