127e jaargang, 17 augustus, nr.17
Een grap om iemand te kwetsen, zul je hem niet snel horen maken. Professioneel film- en grappenmaker Kees-Jan Mulder over de grenzen van christelijke humor: ‘Het is heel gemakkelijk om te lachen om de gekkies in je gemeente.’
Het is ergens in zijn kinderjaren als Kees-Jan Mulder (1986) tijdens een etentje moppen gaat tappen met een Franse theologieprofessor. Al glimlachend begint Kees-Jan een ietwat flauwe mop met een glansrol voor Belgische uitwerpselen. In plaats van het verwachte lachsalvo, blijft het onbedaarlijk stil als de grap vertaald is. Die mop vond de Fransman toch echt te grof. Als het zijn eigen beurt is, komt de theologieprofessor met een grap waarin God op vakantie gaat naar Rome, om niet herkend te worden. “Van die grap tuitten onze CGK-oren dan weer – heiligschennis vond ik het!”
Betaald voor humor
Twintig jaar nadat hij bij de professor aan tafel zat, is Kees-Jan Mulder nog steeds van het grappen maken. Inmiddels werd hij daar de afgelopen twee jaar voor betaald, als videocolumnist bij Dag6. Nu hij bij dat platform stopt, richt Mulder zich op het maken van een eigen dramafilm en op freelanceprojecten.
In je werk speelt humor een grote rol. Waarom?
Ik zie humor in dingen die onverwacht bij elkaar komen en iets gaan vertellen waar je om moet lachen. Humor moet herkenning oproepen en tegelijk de juiste afstand scheppen, waardoor mensen zich aan de ene kant in een situatie herkennen, maar aan de andere kant van een afstandje naar zichzelf gaan kijken. Om even te zien hoe absurd een situatie is. Voor mijzelf is humor echt een coping strategie, een manier om met stress en problemen om te gaan. De gelijktijdigheid van de absurde tegenstellingen in deze wereld is enorm. In de CGK, in kerkelijk Nederland maar vooral ook wereldwijd. Humor is voor mij een goede manier om met die verschillen te dealen. Ik vind het genade als het mensen lukt om in moeilijke omstandigheden door humor het gevoel te krijgen dat ze meer zijn dan een slachtoffer van die omstandigheden. Tegelijkertijd, als een grap niet goed is, kan humor op zulke momenten natuurlijk ook extreem kwetsend zijn.
Die grens is heel dun…
Die grens is vooral heel subjectief en heeft te maken met je eigen referentiekader. Ik was laatst bij een begrafenisdienst, die ik bijzonder troostend vond en bovendien uitnodigend voor mensen die minder met het geloof hebben. Ik was daar met twee jongens, waarvan de een niet met het geloof was opgegroeid en de ander gestopt was met geloven. Bij de eerste jongen kwam de hele begrafenis van zijn eigen moeder voorbij, de ander haakte af toen hij hoorde dat dit voor de vrouw die we begroeven de juiste weg was. Hij vond dat bijzonder exclusief en uitsluitend. Zo is het ook met humor. Dat zie je aan dat voorbeeld van de theologieprofessor. Blijkbaar is wat je hoort zo subjectief dat je dingen vooral vanuit je eigen referentiekader beoordeelt.
Zielige humor
Stefan Paas schreef eens dat de ondertoon van christelijke humor vaak zelfhaat is. Kijk ons toch eens achterlijk zijn.
Dat herken ik. De niet-christelijke variant van hatelijke grapjes is dat je anderen naar beneden schopt, de christelijke variant is dat we onszelf belachelijk maken. Daar klinkt inderdaad nogal eens zelfhaat in door. Als zogenaamde humor meer haat dan liefde uitstraalt, vind ik het niet meer zo grappig – het wordt zo zielig dan. Het is heel makkelijk om te lachen om de gekkies in je gemeente, om daarmee te laten zien dat jij zo niet bent. Je ziet vaak dat christenen gaan schoppen tegen de buitenwereld of tegen de zwaksten in hun eigen binnenwereld. In het beste geval schoppen we tegen de machtigen in onze kringen. Maar wat schieten we daarmee op? Het vraagt veel meer creativiteit om dingen aan de kaak te stellen zonder mensen te kwetsen. Wat dat betreft zijn mijn orthodoxe neven de meest grappige neven die ik heb, omdat ze zich altijd op die grens bevinden, terwijl mijn minder orthodoxe neven overal overheen walsen omdat ze niet op die gevoeligheden hoeven te letten. Ikzelf vind juist dat balanceren op die grens interessant. Tegelijkertijd zie ik als videocolumnist dat mensen ervan genieten als je een beetje lelijk doet. Alles groeit op zonde. Dat zie je ook bij platforms als CIP.nl, dat een soort Story en Privé is over dominees en de schandaaltjes uitvergroot.
Creatief en kwetsbaar
Maak je dan helemaal geen grappen over christenen?
Jawel, maar ik vraag me altijd eerst af of ik mezelf herken in de kritiek die ik uit. Het vraagt veel meer creativiteit en kwetsbaarheid om het over je eigen zwakheden te hebben dan over mensen die je toch al op een afstandje wilde hebben. Ik geloof dat je als grappenmaker mensen ook weleens een dienst verleent door ze te dwingen vanaf een afstandje naar zichzelf te kijken. Het voelt voor mij dan ook volkomen legitiem om maniertjes, toontjes en vormen uit te vergroten en aan te tonen hoe belachelijk sommige dingen zijn. Het is voor mezelf daarbij steeds de vraag of ik iets met een cynisch of met een liefdevol hart maak. En of ik iets doe uit zuiver missionaire beweegredenen of omdat het aandachtshonger is. Ik denk dat het vaak een combinatie van die beiden is. Humor heeft de potentie om God te eren, maar het hart erachter maakt dan wel nogal uit. Ik hoop dat zowel mijn films als de preken die ik geef mijn publiek op de ideale afstand van zichzelf brengen, zodat het mensen lukt om zichzelf als kind van God én als zondaar te zien.
Online discussiëren veel christenen erover of het blasfemie is te stellen dat God humor heeft. Wat denk jij?
Hij heeft olifanten gemaakt én Hij zit in de hemel te lachen (zie Psalm 2:4). Lees een boek als Esther of de verhalen van Abraham. God heeft mensen met humor geschapen en de Bijbel met humor geïnspireerd. Als we naar Zijn beeld geschapen zijn, is lachen ook een kenmerk van Gods gelijkenis.
Humor is een breekijzer
Zouden we in de kerk meer moeten lachen?
Wat mij betreft moet er ruimte zijn voor liefdevolle humor. Maar vooral pleit ik voor meer openheid in de kerk. Als er meer openheid in een gemeente is, kun je ook meer met elkaar lachen. Goddank zijn er nog altijd individuen als professor Selderhuis, die met humor deuren openen. Misschien komt het door zijn accent, maar hij doet me altijd denken aan Herman Finkers, omdat hij net zo quasi achteloos tegenstellingen kan adresseren op een manier dat het onthullend werkt. Je hoeft trouwens geen dominee te zijn om humor te gebruiken om openheid te creëren. Ook als kerklid kun je humor inzetten om open te praten over geloofstwijfel, irritaties of bepaalde angsten. Humor is een prachtig breekijzer, omdat het je gezamenlijke positieve ervaringen geeft.”
(foto Leonard Walpot)
Mulder reageert: ‘Grappen leggen vaak een vinger op de zere plek; achter veel lachen zit een waarheid die eigenlijk pijnlijk is. Als je jezelf gekwetst voelt door een grap, is het makkelijker om te zeggen: ‘dit vind ik niet kunnen’, dan om te vragen: ‘welke pijn zit hierachter?’ Toch is het belangrijk om die vraag aan elkaar te stellen. Achter een boze brief of gekwetste blik gaat soms een hele wereld schuil, maar achter een grap vaak óók. Neem de grap uit de inleiding: die grap deed me pijn omdat de Here God heilig is, over Hem maak je geen grappen. Maar voor de professor zat er óók pijn achter de grap: hoe bestaat het dat een christen over een andere christen zegt dat ‘ie God niet kent? Met zo’n oordeel ga je zelf op Gods plek zitten, en dat is óók heiligschennis – met zijn grap legde hij de vinger op die pijnlijke waarheid.’Tips voor als een grap je zeer doet
Hoe keer je iemand je andere wang toe als je je gekwetst voelt door een grap?
- Ga (en blijf) met elkaar in gesprek.
- Probeer, vóór je aandacht vraagt voor je eigen pijn, erachter te komen waarom het voor die ander belangrijk was om die grap te delen. Vul dat niet voor die ander in, maar vraag ernaar.
- Vraag je af: zit er een waarheid in deze grap, die pijnlijk voor me is omdat ik er eigenlijk iets mee zou moeten doen?
- Speel niet op de man, maar geef woorden aan je eigen pijn, leg eerlijk op tafel waar voor jou de moeite zit.