Skip to main content

Liever langer luisteren. Dat kenmerkt Eric Peels, tot twee maanden geleden hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Nu geniet hij naar eigen zeggen van de “geneugten van het emeritaat”.

Hij kan zomaar overdag een wandeling maken met zijn vrouw Janine. Een reis over de Balkan met een tentje in de kofferbak ligt in het verschiet. En in de zomer? Dan wil hij er een keer met zijn hengel – en uiteraard een boek – op uit, zoals hij vroeger deed, in zijn jeugd. Een van de geneugten is ook dat hij veel ruimte in zijn agenda heeft voor een interview. En zo komt het dat hij op een regenachtige vrijdagochtend in zijn woning aan de rand van Oene vertelt waarom het nu zo belangrijk is, dat langer luisteren.

Struikelteksten
Moeilijke Bijbelteksten vormen een rode draad in Peels’ leven. In 1992 promoveerde hij op een studie naar teksten over de wraak van God in het Oude Testament. En daarna hebben de ‘struikelteksten’ hem niet meer losgelaten. “Het was een bewuste keus om me te richten op passages die op het eerste gezicht lastig te begrijpen zijn. Ik zag studenten en gemeenteleden erover struikelen. Dat is wel begrijpelijk ook. Kijk bijvoorbeeld naar de eerste woorden van Nahum, een gedeelte dat ik ook in mijn proefschrift heb behandeld: ‘Een naijverig God en een wreker is de Here, een wreker is de Here en vol van grimmigheid; een wreker is de Here voor zijn tegenstanders.’ Over deze tekst had ik nog nooit een preek gehoord: dominees liepen er met een grote boog omheen. Maar als je naar de tekst gaat luisteren tegen zijn eigen achtergrond, ontdek je dat het een gedeelte is met een enorme reikwijdte. Het Assyrische leger heeft zelfs de laatste grote vijand, Egypte, verslagen. Dit leger trekt daarna triomferend via Kanaän terug naar Ninevé. Er lijkt geen hoop meer te zijn voor Israël. Maar dan staat de profeet Nahum op. Vorsten beheersen niet de hele wereld, zegt hij. Er is er Eén die alles recht gaat zetten. Het is ook voor ons een machtige tekst, in een wereld waar zoveel kwaad geschiedt, waar miljoenen op drift zijn, waar mensen als muggen tegen de muur worden doodgedrukt door dictators en mensensmokkelaars. Dat zij niet het laatste woord hebben, maar dat de God van liefde ook dingen recht zal zetten, is een troostvolle boodschap. Je hebt er wel wat tijd voor nodig om die te leren begrijpen. Ik heb het elke nieuwe lichting theologiestudenten meegegeven, jaar in jaar uit: denk niet gelijk dat je wel weet wat een tekst betekent. Maar lees de tekst in context. Teksten die ons tegen de haren in strijken, hebben vaak een diepere betekenis dan wij op het eerste gezicht denken.”

Kruis en opstanding
Met al die moeilijke teksten komt Peels uiteindelijk elke keer weer aan de voet van het kruis terecht. “Dat is het middelpunt en het keerpunt van de geschiedenis. Het Oude Testament is veel breder dan het Nieuwe Testament, het beslaat een veel langere tijdspanne, er is een tegoed van het Oude Testament: dat kun je allemaal zeggen, maar het kruis en de opstanding van Jezus Christus vormen de essentie van de Bijbelse geschiedenis. Daar leiden alle lijnen van het Oude Testament heen, niet linea recta, soms ook gebroken. Daar gebeurt wat ons verstand te boven gaat, dat de hele wereld van het kwaad aan het kruis wordt genageld. Als Jezus in het graf ligt, lijkt het kwaad voorgoed te overwinnen. Maar dan krijg je de opstanding. Dat is natuurlijk helemaal een ongekende boodschap. Het onmogelijke wordt werkelijkheid, Gods nieuwe wereld breekt baan. Kruis en opstanding vormen mijn fundament op alle mogelijke manieren. Jezus is in onze plaats gegaan en heeft overwonnen!”

Gebroken gebed
“De grond is vast”, zegt Peels. “Maar er kan aan je leven geschud worden.” Dat ervoeren hij en zijn vrouw in 2015. Het was een intensief jaar: ze waren bezig met een verhuizing van Apeldoorn naar Oene, hij zat midden in zijn periode als rector van de TUA, er liep het proces rond de Gereformeerde Theologische Universiteit – die er tot zijn spijt nooit is gekomen. Genoeg om druk mee te zijn. Maar dat viel allemaal volkomen in het niet bij het plotselinge overlijden van oudste zoon Maarten. Een zorgenkind was hij, omdat hij licht verstandelijk gehandicapt was als gevolg van bestralingen van een hersentumor toen hij nog klein was. Hij zou niet lang meer te leven hebben, zeiden dokters, maar is toch 33 jaar geworden. In augustus 2015 lukte het maar niet om contact met hem te krijgen, en gingen Peels en zijn vrouw naar Maartens appartement. “Toen hebben we onze zoon moeten vinden. Maar wel een paar dagen na zijn dood. Je begrijpt: onze ogen hebben gezien wat ogen van ouders nooit zouden mogen zien. We waren totaal ontredderd. Diezelfde avond zijn we met onze kinderen, die uit het westen van het land moesten komen, naar het ziekenhuis gegaan om nog even bij Maarten te zijn. En daarna hebben we bij ons thuis gebeden.

‘Al ga je zelf kopje onder, de Here Jezus is er al geweest’

Dat was natuurlijk een gebroken gebed. Maar we hebben wel ons verdriet bij de Here neergelegd. ‘En mijn hart wat mij moog’ treffen, tot de God mijns levens heffen’, die tekst uit psalm 42 heb ik die dagen stil voor mezelf gereciteerd. Dat heeft iets van het anker buiten jezelf uitwerpen. Al ga je zelf kopje onder, de Here Jezus is er al geweest.”

De begrafenisdienst heeft Peels niet zelf geleid. “Dat zou ik onmogelijk kunnen, daar ben ik te emotioneel voor.” Wel sprak hij het in memoriam uit. “Dat was wel ingrijpend hoor, gelukkig ging het, met mijn gezin naast me. Het was een intens verdrietig moment, maar tegelijkertijd heel mooi: een kerkdienst waar alle mogelijke mensen uit ons en Maartens leven waren. Maarten verkeerde door zijn beperkingen aan de onderkant van de samenleving, bij mensen met veel problemen, sommigen van hen zelfs op de rand van criminaliteit. Hij leefde in een wereld waar een gemiddeld kerkmens niet snel komt. En daar liet hij iets zien van God.” Op de kleedjesmarkt, bijvoorbeeld, waar hij als verzamelaar kwam, en waar zijn vader hem geregeld heen bracht. Of bij de Albert Heijn, waar hij de accordeonist voorzag van chocola. “In het overlijden van Maarten zagen we iets van de gebrokenheid van het leven, maar dwars daar doorheen ontvingen we ook knipoogjes, berichten van allerlei mensen. Daarin ervoer ik iets van de vaste grond van Gods beloften. Hij werkt door.”

Misser
Al snel na Maartens overlijden moest hij de draad weer op zien te pakken, zegt Peels. Als hoogleraar aan een kleine universiteit kwamen veel taken op zijn pad, en het GTU-proces vroeg zijn volle aandacht. Dat die brede gereformeerde universiteit er nooit gekomen is omdat de CGK-synode er niet mee instemde, noemt hij “de misser van de eeuw”. “Gereformeerd Nederland had een heel mooie kans om theologische krachten te bundelen. Het zou ons goed gedaan hebben, maar binnen de CGK was het vertrouwen, gezien snelle ontwikkelingen bij de gereformeerd-vrijgemaakten, weggezakt. Na 2017 zijn we als TUA een nieuwe koers gaan varen. Gelukkig zijn er nu toch op allerlei manieren verbindingen met andere theologische opleidingen.”

Peels signaleert de neiging bij een deel van kerkelijk Nederland om zich terug te trekken “op het eiland van gelijkgezinden”. In de CGK zag hij dat niet alleen in de besluitvorming rond de GTU, maar ook in het feit dat de laatste CGK-synode het besluit nam om niet deel te nemen aan de Nationale Synode en geen lidmaatschap van de Raad van Kerken aan te gaan. Beide organisaties willen de eenheid tussen kerken bevorderen. Peels’ advies aan de synode om als CGK juist wél aansluiting te zoeken, werd door de – kleinst mogelijke – meerderheid niet overgenomen. “Dat vond ik een moeilijk moment. Ik heb het een kerkelijke brexit genoemd. Ik juich het van harte toe dat kerken samen gesprekken voeren en in een breder verband participeren. We moeten de eigenheid die we als CGK hebben niet verabsoluteren; we zijn maar een héél klein kerkje van Christus’ kerk wereldwijd. Ben je het niet eens met wat sommige andere kerken gebeurt? Soit, maar zoek wat je verbindt en waar je samen op kunt trekken. ‘Aan jullie liefde voor elkaar zal de wereld zien dat jullie mijn leerlingen zijn’, zei Jezus. Deze woorden gaan vaak door mij heen als ik denk aan de verhoudingen binnen en tussen kerken. We moeten elkaar niet vastpinnen op ethische en kerkrechtelijke thema’s, maar zoeken naar de kernzaken van ons algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, binnen de bandbreedte van Schrift en belijdenis. Ik vind dat veel te snel gezegd wordt: die ander is beïnvloed door ‘de nieuwe hermeneutiek’.”

Dat stoort Peels niet alleen omdat dan het gesprek met de ander wordt gestopt, maar ook omdat met deze beschuldiging de ander verdacht wordt gemaakt “als zou hij de cultuur over de Bijbel willen laten heersen”. “Maar dat is helemaal geen ‘nieuwe’ hermeneutiek, dat is gewoon slechte hermeneutiek. Bovendien is het een onmiskenbaar feit, de eeuwen door, dat wij bij het Bijbellezen onze eigen tijd en cultuur niet even tussen haken kunnen zetten. Wij zijn allemaal kinderen van onze eigen tijd, en dat neem je mee als je de Bijbel opent. Als de tijden veranderen, kunnen nieuwe dingen oplichten. Ons Schriftverstaan is niet in beton gegoten. Daarom moeten we oppassen met het framen van elkaar.”

Verdraagzaamheid
In de discussie over de openstelling van de ambten voor vrouwen in de CGK gebeurt dat volgens hem te vaak. “Als plaatselijke gemeenten vrouwen in het ambt bevestigen met als argument: wat de Bijbel zegt doet er niet zoveel toe, want vandaag de dag móéten we wel, dán heb je met een andere, foute, hermeneutiek te maken. Maar die lijn van denken ontdek ik niet in onze kerken. Ik vind dat je ernstig moet nemen dat we hierover vanuit de Bijbel geen 100 procent duidelijkheid krijgen. Met goede argumenten kun je zeggen: de ambten van predikant en ouderling zoals wij die hebben vormgegeven zijn voor de man bestemd. Maar tegelijkertijd kun je niet ontkennen dat vrouwen in de Bijbel soms belangrijke posities innemen: Fébe, Debora, Hulda … je moet hiermee bij de inrichting van het kerkelijk leven eerlijk rekening houden. Je maakt op basis van een aantal argumenten als synode een beslissing, omdat je als kerken samen verder moet. Maar maak van deze kwestie geen breekpunt, zet gemeenten of kerken die die beslissing onmogelijk kunnen dragen niet weg als Schriftkritisch.”

Peels pleit dan ook voor verdraagzaamheid. Wat betekent dat in de praktijk, nu steeds meer lokale gemeenten binnen de CGK overgaan tot het bevestigen van vrouwen in de ambten? “Ik denk dat de beste weg is voor onze kerken: laat de regel blijven dat de ambten van predikant en ouderling voor de man zijn, maar vermaan en veroordeel gemeenten die daar anders over denken niet. Dat betekent dat we meer rekening moeten gaan houden met pluriformiteit in onze kerken. Het is de enige manier om elkaar vast te houden. Dat is ook mijn gebed, omdat er zo eindeloos veel meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt als CGK. Ik zou het waanzin vinden als onze kerken uiteengaan. Dat zou zó schadelijk zijn voor de naam van God en voor de jongere generatie die toch al bezig is af te haken.”

Vreugde
De verdeeldheid tussen christenen doet Peels pijn; met enige schroom noemt hij die “lijden aan de kerk”. In die moeilijke jaren na het overlijden van Maarten en de ‘GTU-synode’ kwam er veel op hem af. “Toen dacht ik op een gegeven moment: weet je wat? Ik ga college geven over de vreugde van God. Dit thema vormt het ‘alfa en omega’ van het Oude Testament. Het begint al in Genesis: God verheugt zich intens over zijn schepping. En het eindigt bij de profeten, bij Sefanja bijvoorbeeld, die een toekomstvisioen schetst waarin God zal jubelen over Sion. Ik heb zelden met zoveel genoegen college gegeven. De vreugde van God: als je goed leert luisteren en kijken, zie je die op zoveel plekken. Ik ervaar die in de schaterlach van mijn kleinzoon. In de vlammende kleuren van een zonsondergang. In de gele narcissen in mijn tuin. Overal ontdek je de handtekening van God. En ja, nu zou ik er weleens iets over willen schrijven. Maar eerst wachten nog een aantal andere klussen, een boek over het oudtestamentische godsbeeld, bijvoorbeeld. Er valt zo ontzettend veel moois te ontdekken in het Oude Testament, ik ben er nog lang niet klaar mee.”

Weergaven: 790