128e jaargang, 15 februari, nr.4
Vreugde lijkt vooral een kwestie van karakter. Sommige mensen komen je altijd stralend tegemoet, bij anderen kan er zelden een lachje af. Soms maken de omstandigheden het er ook naar dat iemand blij is of verdrietig. En je ziet natuurlijk alleen de buitenkant.
Toch is er vreugde die dieper gaat dan situatie of persoonlijkheid. In de Schrift kom je verschillende voorbeelden tegen van blijdschap te midden van grote ellende. Habakuk zal van vreugde opspringen, al zouden alle vee en vruchten verdwenen zijn (Hab. 3: 18). Petrus schrijft dat zijn lezers zich verheugen terwijl ze bedroefd worden door allerlei verzoekingen (1 Pet. 1: 6).
Het geheim van deze vreugde ligt in God. Habakuk verheugt zich in de God van zijn heil. Petrus’ lezers kennen een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, door hun liefde en geloof in Jezus Christus, die is opgestaan en die komt. Het geheim van echte vreugde is niet dat je het goed hebt, maar dat je God hebt.
Let wel: het gaat om vreugde in de verdrukking, niet over de verdrukking. Beproeving zelf is geen zaak van vreugde, zegt de Schrift ook, en hoeft dat ook niet te zijn. Leven met de Heere betekent niet dat je altijd blij bent of zou moeten zijn. Maar zonder vreugde gaat het niet. ‘Dien de HEERE met blijdschap,’ roept Psalm 100 ons op. Omdat Hij God is, omdat Hij goed is, omdat Zijn trouw er is van geslacht tot geslacht. Voor wie Hem liefheeft, is er alle reden voor veel van die vreugde.