Een wijdverbreid beeld onder christenen is dat er in de nieuwe hemel veel gezongen wordt. Of beter gezegd: alleen maar. Voor wie niet van muziek en zang houdt kan dat zelfs een beklemmende gedachte zijn: de hele dag zingen, iedere dag opnieuw.
In andere bijdragen in deze Wekker wordt duidelijk dat dit beeld niet klopt en een onvolledige weergave is van het bijbels spreken over de hemel. Maar als mij op de man af gevraagd zou worden welke voorstelling ik mij dan wel van de hemel maak, zou ik zomaar stil kunnen vallen. De hemel, ja wat is dat ook alweer en waar en hoe zou die zijn…?
Spreken over de hemel
Na enig nadenken zou ik hakkelend antwoorden dat de hemel voor mij de plaats is waar God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest wonen. Maar hoe zij dat doen en hoe het daar is, gaat mijn voorstellingsvermogen ver te boven. Vanaf de aarde gezien is de hemel vooral het grote tegenovergestelde van de aarde waarop wij leven. In de hemel is geen zonde, geen dood, geen honger, geen verdriet en geen oorlog. Hoewel, bij dat laatste merk ik dat ik wat aarzel, want het boek Openbaring schildert in de hoofdstukken 3 tot en met 20 met indrukwekkende – zich steeds herhalende beelden – dat er oorlog na oorlog in de hemel gevoerd wordt tussen God en satan. Pas net voordat de Bijbel ‘uit is’ in hoofdstuk 21 ziet Johannes de nieuwe hemel en de nieuwe aarde verschijnen. Pas dan worden beiden samen van vrede en geluk vervuld. Pas dan drogen alle tranen op en verdwijnen dood en rouw en ook de zee – die de boze onderwereld representeert – achter de spreekwoordelijke horizon.
Zingen over de hemel
Waar mijn spreken over de hemel aarzelend op gang komt, merk ik dat het zingen erover mij veelal minder zwaar valt. Gelukkig zijn er veel psalmen en geestelijke liederen die op een directe of indirecte manier over de heerlijkheid van de hemel zingen. Juist in perioden van moeiten en verdriet kunnen liederen over de nieuwe hemel Gods kinderen troost en uitzicht geven. Maar ook dan kan het zijn dat de stem hapert en de woorden in de keel blijven hangen omdat verdriet de overhand krijgt. Het is ook niet ongewoon: want dat waar de christen van zingt en dat wat zij of hij in het leven ervaart liggen soms mijlenver uit elkaar. Het is niet vanzelfsprekend dat in perioden van rouw en verdriet van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde gezongen kan worden. De hemel kan zo gesloten zijn dat het zingen erover verstomt.
Kijken naar de hemel
Als het zingen over de hemel niet kan, blijft alleen het kijken ernaar over. Waar dat gebeurt bevinden de gelovigen zich in het goede gezelschap van de discipelen op Hemelvaartsdag. Nog bezig alle indrukken te verwerken van het lijden, sterven en opstaan van hun Heiland worden ze op de veertigste dag daarna overweldigd door de opname van de Here Jezus in de hemel. Ik kan mij zomaar voorstellen dat ze de wolk die hen het zicht ontnam aan de kant hadden willen blazen om Jezus de hemel in te zien gaan; welkom geheten en toegezongen door een ontelbaar groot koor van engelen die blij zijn omdat hun Koning in Zijn residentie terugkeert. Maar in tegenstelling daarmee zien zij alleen maar een wolk en moeten ze het doen met een korte boodschap van twee in het wit geklede mannen die hen meedelen dat Jezus op gelijke wijze naar de aarde terug zal komen zoals ze Hem nu naar de hemel hebben zien gaan. Geen troost, geen bemoediging. Alleen een mededeling. Gelukkig hebben de discipelen naar de woorden van Jezus geluisterd en in Jeruzalem op de uitstorting van de Heilige Geest gewacht. En misschien hebben ze wel iedere dag in hun verdere leven naar de wolken aan de hemel gekeken om te zien of Jezus alweer in aantocht was…
Duizend vragen komen boven
Het zingen over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde valt mij soms zwaar en soms ook niet, maar bij het kijken naar de hemel in het hier en nu ervaar ik momenteel vooral aansluiting bij het ‘lied van de duizend vragen’ (zie de bundel van Johannes de Heer, nummer 249):
Duizend vragen komen boven als ik naar de hemel kijk.
Zal ik daar mijn Heiland loven in dat heerlijk koninkrijk.
Duizend vragen komen boven als ik aan mijn Heiland denk.
‘k Weet: Hij is voor mij gestorven en dat mij genade schenkt.
Duizend vragen komen boven als ik naar de wolken zie,
die mijn Heiland zullen dragen op de dag der profetie.
Duizend vragen komen boven als ik al die mensen hoor,
die maar jagen en maar vragen naar de geest die ‘t al verstoort.
Duizend vragen: over de kwetsbare verhoudingen in ons kerkverband en hoe het op termijn daarmee zal gaan; over de stagnerende oecumene in kerkelijk Nederland; over de ogenschijnlijk geringe werfkracht van de kerk alhier; over de zorg dat God misschien wel bezig is de kandelaar weg te halen zoals ooit ook in Efeze is gebeurd; over vergrijzende gemeenten en jongeren die niet door het Evangelie gegrepen worden; over oorlogen ver weg en aan de grenzen van Europa; over vluchtelingenstromen overal; over honger op het Afrikaanse continent; over uitbuiting van de aarde en vervuiling van het milieu; over de vraag of mijn beste werken nog wel goed genoeg zijn om door God beproefd te zullen worden; over de moeite om in de directe woonomgeving een leesbare brief van Christus te zijn; over de zorg van Jezus of Hij bij terugkomst nog wel geloof op aarde, ook bij mij, zal vinden. Duizend vragen en misschien nog wel meer.
Dan toch ook maar dat laatste couplet van het ‘lied van de duizend vragen’ zingen en doen wat de discipelen tussen Hemelvaart en Pinksteren én daarna ook gedaan hebben:
Daarom houdt u vast aan ’t Godswoord, dat u altijd helpen zal.
Nooit zal Hij uw trouw beschamen, God de Schepper van ’t heelal.
Dan zijn mijn duizend vragen niet weg, maar weet ik dat er een Ander is die ze met mij en voor mij draagt.