Als de postbezorging het niet laat afweten is dit nummer van de Wekker op donderdag de tweede of vrijdag de derde van de maand februari in de bus gevallen. Aansluitend op de zondag daarna besteden de Christelijke Gereformeerde Kerken traditiegetouw – nog meer dan normaal – aandacht aan hulpverlening in binnen- en buitenland.
Na de watersnoodramp van 1953 hebben de kerken dit gebruik ingevoerd en hier zeventig jaar vorm en inhoud aan weten te geven. Het thema voor deze hulpverleningszondag is ‘Schittering’, n.a.v. Mattheüs 5: 16: ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.’ Daarbij zijn twee projecten centraal gesteld. Willianne en Elijah van KEN152 Begeleiding Hiv/aidspatiënten laten hun licht schijnen door uiterst kwetsbare naasten in Kenia te verzorgen. De organisatie PNKS weerspiegelt via het project CAM020 Watervoorziening Gods licht heel praktisch, door vijvers aan te leggen in arme Cambodjaanse dorpen zonder water. Wie hier meer over wil weten kan dit allemaal teruglezen in Doorgeven dat vorige week verstuurd is.
Een goede gewoonte
Hoewel ik bij andere jaarlijks terugkerende zondagen het gevoel herken om vooral ‘de zondag van de zondag’ te houden, kan ik deze neiging op de eerste zondag van februari wonderwel onderdrukken. Misschien heeft dat te maken met het feit dat ik opgroeide op het laagste punt van Nederland en de stuw bij de Algerabrug als eerste Deltawerk regelmatig van nabij kon bewonderen? Of waren het de spannende verhalen die in de familie rondgingen over de moedige schipper die zijn boot in een groot gat van de IJsseldijk voer, om zo te voorkomen dat de hele Krimpenerwaard vol zeewater zou stromen? Of was het de connectie met een familie uit Flakkee, die enige tijd door mijn grootouders werd opgevangen?
Waar het sombere boek over de ramp van 1953 gebleven is weet ik niet, maar de beelden ervan staan nog steeds op mijn netvlies gebrand. Stapels dode runderen langs de kant van de weg, complete gezinnen die schommelend op een deel van een losgeslagen dak door de sterke stroom worden afgevoerd. Besmeurde huisraad tegen de restanten van een dijk aangesmeten. Brokstukken van woningen, met repen vitrage wapperend voor de stukgeslagen ruiten.
‘Jezus roept Zijn volgingen op hun licht te laten schijnen voor de mensen’
Na vijf lange jaren van oorlog, onderdrukking en geweld vol goede moed begonnen weer een bestaan op te bouwen; om dat zeven jaar later met een enkele storm door de zee opgeslokt te zien worden. Complete families die in het water de dood vinden en waarvan de lichamen nooit meer terug zijn gevonden. Schoolklassen die op een dag gehalveerd werden.
Rampen tekenen voor het leven
En dan ben ik maar een toeschouwer geweest, geboren na de ramp. Ik heb er geen nacht minder om geslapen. Maar wie het echt heeft meegemaakt zal er nooit meer los van komen. PTSS (Post Traumatisch Stress Syndroom) als begrip was in de eerste jaren na de ramp nauwelijks bekend, maar veel Nederlanders die deze ramp hebben meegemaakt, hebben daar aan geleden. En doen dat veelal nog steeds. Wie niet weet wat ik bedoel raad ik aan de indrukwekkende documentaireserie Het water komt te gaan zien. In een viertal afleveringen gaat daarin de geboren Zeeuw Wilfried Baaijens op zoek naar de oorsprong en de gevolgen van de watersnoodramp. In de derde aflevering komen ooggetuigen aan het woord die in positieve en in negatieve zin aan ons als kijkers meegeven wat het doet om geholpen te worden en om niet geholpen te worden. Het fragment waarin een vrouw vertelt dat zij en haar ouders door een onbekend gezin werden opgevangen – en in die periode dan van een van de kinderen haar mooiste pop krijgt – is ook vandaag nog steeds ontroerend. Maar andersom voelt het verhaal van een andere vrouw, die vertelt over haar Hervormde moeder, die geen kleding kreeg omdat zij niet bij de Christelijk Gereformeerde Kerk hoorde, en daarom met lege handen naar huis werd gestuurd, als een harde stomp in de maag. Beide voorvallen laten zien dat hulp aan mensen in nood het verschil kan maken en mensen voor het leven kan vormen of tekenen.
Rond hulpverleningszondag kan ons het machteloze gevoel bekruipen dat de wereldnood te groot en de mondiale ellende te omvangrijk is. Het spreekwoord dat het niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat is, kan er zomaar voor zorgen dat we onze handen al terugtrekken, terwijl we ze nog maar amper hebben uitgestoken. Als deze houding het verlangen of de wil van onze Heiland zou zijn, had Hij deze raad wel aan Zijn discipelen meegegeven. Dan had in minstens een van de vier evangeliën een passage gestaan met de volgende strekking: ‘Trek je handen maar terug en laat de nood van de mensen om je heen onbekommerd langs je afglijden. Leg het rustig in de handen van Mijn Vader en leef zorgeloos je rustige leven verder. De problemen zijn voor jullie te groot. Kijk naar de hemel en wacht tot ik terugkom om Mijn rijk op deze aarde definitief te vestigen. Voor je het weet ben je oneerlijk bezig, omdat je de een wel helpt en de ander niet. Doe het niet!’
Een gloeiende plaat
Ik zal niet beweren de hele Bijbel te kennen, maar ik weet honderd procent zeker dat een dergelijke passage er niet in voor komt. Andersom lees ik wel dat Jezus Zijn volgelingen oproept om ‘hun licht te laten schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken’. De verheerlijking van God en de goede daden aan medemensen staan hierin duidelijk voorop. Niet de dank aan mij, niet de waardering voor mij, niet mijn zelfvoldane gevoel als gulle gever. Van mij uit gezien is mijn gift misschien een druppel op een gloeiende plaat, maar voor God en de mensen om ons heen wordt deze toch van onschatbare waarde. In een woord: ‘Schitterend’. Gul geven dus, zondag!