De van oorsprong Rwandese Jean d’Amour Ntirenganya (37) noemt zichzelf freelance evangelist. Zijn leven ging door diepe dalen, maar hoop hield hem overeind. “God riep me om Hem te dienen en aan het begin wist ik niet waar en hoe, gelukkig nu wel. Het was allang het plan van God dat ik naar Nederland zou komen.”
Over de moeilijke dingen die hij heeft meegemaakt wil Jean d’Amour het niet te lang hebben. Liever vertelt hij over de goedheid van God. “Ik ben ervan overtuigd dat ik een nieuwe schepping in God ben. Dus het verleden heeft niets te maken met mijn leven. Ik hoef het niet te vergeten, maar ik wil er geen slaaf meer van worden.”
U groeide op in Rwanda, waar de genocide op de Tutsi’s uw leven diep raakte. Kunt u hier iets over vertellen?
“Ik was 9 jaar oud toen de genocide tegen de Tutsi’s in Rwanda plaatsvond, in 1994. Bijna iedereen van mijn familie is toen vermoord. Het was verschrikkelijk om te zien hoe mijn familieleden, vrienden en buren op een onmenselijke manier werden gedood. Daarna moest ik mezelf zien te redden: ik sliep vaak op straat, woonde telkens op een verschillend adres. Ik bedelde om in leven te blijven en ging vaak met honger naar bed, maar het belangrijkste was dat ik nog adem kon blijven halen.
Het is eigenlijk een wonder dat ik de moordpartij heb overleefd. Het is niet uit te leggen, behalve dan dat God mij heeft beschermd. Ik was bij mijn oma toen ze merkte dat de moordenaars onderweg waren naar ons dorp. Ze vertelde mij om me snel te gaan verstoppen bij een andere berg. Dat was de laatste dag dat ik mijn dierbaren heb gezien: ze werden bijna allemaal vermoord. Mijn moeder is na een paar jaar overleden aan de gevolgen van de genocide. Ik vluchtte in mijn eentje en verstopte me in het bos en in de velden. Meerdere keren werd ik gevonden door de moordenaars en ze probeerden me dood te maken, maar elke keer kwam er een verstoring, waardoor ik kon ontsnappen. Daar zag ik echt de hand van God in.”
Hoe bent u tot bekering gekomen?
“Van mijn jeugd weet ik alleen nog dat we elke zondagochtend naar de katholieke kerk moesten lopen, 5 kilometer heen en terug. Het geloof deed me niet veel. Na de genocide leefde ik op straat en daar leerde ik verkeerde dingen. Gelukkig kon ik naar school, hoewel dat moeilijk was. Terwijl ik op de middelbare school zat, hielp een christelijke vriend mij in mijn moeilijkheden, en zo kwam ik erachter dat christenen goede mensen zijn. Ik besloot Jezus te gaan volgen. In 2005 ben ik gedoopt in een pinksterkerk.
Mijn leven was nog niet gelijk veranderd: er waren nog zonden die ik op straat had geleerd, en die ik moest afleren. In 2010 ben ik met de Heilige Geest gedoopt, en toen werd mijn leven totaal vernieuwd. Ik hoorde de zachte stem van God. Er kwam veel vreugde en hoop in mijn leven en ook kreeg ik veel liefde in mij voor de mensen om me heen.”
Maar er gebeurde meer. “Veel mensen in mijn omgeving kwamen naar mij toe en riepen mij op om God te dienen. Op die manier riep God mij: ik raakte ervan overtuigd dat het mijn roeping is om het goede nieuws over Jezus te verspreiden. Jezus zelf gaf mij de bevestiging dat ik dat moest gaan doen. Sindsdien voel ik mij volledig dienaar van God. Overal waar ik ben, ben ik betrokken bij het werk in Zijn Koninkrijk. Aan het begin was het niet duidelijk waar ik heen zou moeten gaan als evangelist. Maar op een keer was ik aan het bidden en zei Jezus tegen mij: ‘Volg Me, Ik zal je leiden, en nu in Nederland.’”
Hoe kwam u daar terecht?
“Ik kwam hier in 2014 heen om te studeren. Na mijn afstuderen ging ik terug naar Rwanda maar door omstandigheden moest ik terug naar Nederland. Nu dien ik God in Nederland. Ik geloof dat het allang het plan van God was dat ik naar Nederland zou komen.”
Jean d’Amour noemt zichzelf freelance evangelist. “Ik ben bevestigd als evangelist en geef af en toe alphacursussen in de evangelische gemeente van Maasdijk. Ook reis ik het land door om op straat mensen over Jezus te vertellen. Maar daarnaast heb ik ook een gewone baan, als adviseur en data-analist bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, specifieker bij de Inspectie Leefomgeving en Transport.”
Evangeliseren in de Nederlandse cultuur vormde aanvankelijk een uitdaging voor de evangelist. “Aan het begin had ik zoveel passie en energie om mensen bij Jezus te brengen. Maar dat was ook gevaarlijk. Soms vonden mensen de manier waarop ik de boodschap bracht niet goed.” Inmiddels heeft Jean d’Amour zijn werkwijze aangepast. “Ik heb gebeden en nagedacht over andere manieren om mensen te benaderen. Als ik op straat evangeliseer, wacht ik gewoon tot mensen uit zichzelf naar me toekomen. Ik laat zien dat ik aan het evangeliseren ben, en als iemand naar me toekomt, deel ik het evangelie en bid ik met die persoon. Dat voelt soms alsof ik heel passief ben, maar het is ook goed. Zo veroorzaak ik geen problemen.”
‘Ik laat zien dat ik aan het evangeliseren ben, en als iemand naar me toekomt, deel ik het evangelie en bid ik met die persoon’
Wat is uw hoop voor Nederland?
“Het woordje ‘hoop’ is alles voor mij. Er is zeker hoop voor Nederland. Nederland is een gezegend land in alle domeinen en God heeft daar een grote rol in gespeeld. Ik lees vaak in de kranten en onderzoeken dat Nederland een minder gelovig land is geworden, maar dat maakt niet uit. Gods werk blijft onveranderd en er zijn nog altijd gelovigen in Nederland.”
D’Amour noemt het gesprek tussen Abraham en God in Genesis 18, waar Abraham vraagt of Sodom gespaard mag worden. “Er zijn veel christenen die dag en nacht voor Nederland bidden. Zij zorgen dat de vlag van Christus Jezus zal blijven staan. Er zijn nog christenen in Nederland, en God zal hen gebruiken om een opwekking te brengen. God hoort hun gebeden en zal hier blijven werken in de toekomst.”
Zelf hoort Jean d’Amour ook bij deze bidders, samen met zijn vrouw Beata. “In ons dorp hebben we ook een gebedsgroep, waarmee we twee keer in de maand online samenkomen.” Samen zijn Jean d’Amour en Beata aangesloten bij de PKN in Maasdijk. Zijn vrouw ontmoette Jean d’Amour in 2011 op de universiteit in Rwanda. “Ik zag een foto van haar en hoorde Gods stem in mijn hart dat zij mijn vrouw zou worden. Het duurde daarna nog drie jaar, maar we zijn samengekomen. Beata is mijn geschenk van God en de bron van blijdschap bij ons thuis.
Mijn vrouw en ik delen bijna alles: van de kleine dingen van het leven tot diepe geheimen. Het bijzondere is: we zijn op dezelfde datum gedoopt, 25 december 2005, we gingen naar dezelfde universiteit en de namen van onze moeders zijn dezelfde.” De belangrijkste overeenkomst is echter hun missie: “We delen het belangrijke doel om het evangelie te brengen, aan onze lieve dochters, buren, en zoveel mogelijk mensen in Nederland en in de wereld.”
Het echtpaar ziet de tekenen van Gods trouw in hun leven. “We woonden eerst in een kleine ruimte in Groningen en daar hadden we een boom. Die boom noemden we Eben-Haëzer, steen der hulp, met het gebed of we een grotere plek mochten krijgen. We hebben nu een groot huis gekregen, waar we veel mensen kunnen ontvangen. Zij kunnen hier tot rust komen en God ontmoeten. We ervaren de verandering in mensenlevens om ons heen. Maar het is ook wederzijds: we leren ook van Nederlandse mensen.” Toen Jean en Beata in Musselkanaal verbleven, hadden ze bijvoorbeeld regelmatige contacten met leden uit onder andere de CGK van het nabijgelegen Mussel. Sommigen zijn hun beste vrienden geworden en voelen als echte familieleden.
Hoe heeft u de kracht gevonden om door te gaan na alle moeilijkheden?
“Ik heb al jong geleerd dat het leven bergen en dalen kent. Maar ik merkte ook dat ik een vrije keuze kan maken tussen goed en kwaad. Met de hulp van God heb ik ervoor gekozen om zoveel mogelijk goed te doen. Ik ben zeker niet perfect, maar de Geest versterkt mij, dus ik blijf het proberen.”
De evangelist heeft er niet altijd zo ingestaan. “Ik ben heel vaak boos op God geweest. Vroeger had ik geen geduld en wanneer mijn plan niet goed liep, werd ik erg boos en teleurgesteld in Gods liefde. Ik zou graag willen dat al mijn wensen en plannen op mijn manier gaan. Maar later leerde de Heilige Geest mij dat de wil van God anders is dan de mijne. God kent de toekomst, Hij weet wat er zal gebeuren. God werkt in mijn leven als een lieve Vader die een keuze voor Zijn geliefde zoon maakt. De ene dag is de wil van God zoet, de andere dag bitter. Maar Gods liefde, genade en hoop zijn altijd goed voor me.”
De moeilijke ervaringen helpen Jean d’Amour om andere mensen in moeilijke omstandigheden te begrijpen en te helpen. “Ik heb genoeg ervaring met de haat van mensen, maar de liefde van God bedekt alles. De moordenaars van mijn familie heb ik vergeven, als een teken dat Jezus Christus mij heeft vrijgemaakt en dat liefde alles overwint.”
Met zijn stichting Ireme helpt Jean d’Amour weeskinderen, weduwen en gehandicapten in Rwanda. “Ik voel me bemoedigd om hoop te brengen aan mensen die nu in de situatie zitten waar ik vroeger in zat. Ik vertel ze het goede nieuws dat Jezus de Verlosser is. Houd hoop, houd vol; God is altijd goed!”