Inmiddels is Henk van den Belt een aantal maanden aan de slag als hoogleraar systematische theologie (dogmatiek) op de Theologische Universiteit Apeldoorn. Dat bevalt hem goed: “De TUA is een echte leergemeenschap, dat vind ik heel positief.” Van den Belt, predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, werkt voor 50 procent in Apeldoorn en blijft voor de rest van de werkweek verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Hoe vindt u het tot nu toe aan de TUA?
“Ik voel me er welkom en thuis. Studenten drinken samen koffie, de sfeer is gemoedelijk. Dat vind ik heel positief. Ik krijg ook het een en ander mee van de spanningen in de CGK. Die gaan me aan het hart; het voelt voor mij als de periode van twintig jaar geleden, in de aanloop naar de totstandkoming van de PKN en de scheuring die plaatsvond. Dat is voor mij en velen met mij een haast traumatische ervaring geweest. Ik hoop en bid dat het zover niet komt met de CGK.”
Waarin verschillen de TUA en de VU van elkaar?
“De Vrije Universiteit is een enorm gebouw op de Amsterdamse Zuidas, waar theologie een marginale plek inneemt – hoewel de studie natuurlijk wel fundamenteel is voor de geschiedenis van de universiteit. De faculteit waar theologie een plaats heeft is interreligieus. Dat heeft mooie kanten: een moslima denkt samen met een hersteld hervormde student na over hermeneutiek en de uitleg van teksten. Die breedte van onze seculiere samenleving mis je aan de TUA. Niemand in Apeldoorn vraagt wat de apostolische geloofsbelijdenis is. Aan de TUA kun je makkelijker een dieper inhoudelijk, theologisch gesprek voeren. Maar op de VU wordt het persoonlijke gesprek soms spannender. Er staat meer op het spel. Ik vind allebei de omgevingen fijn.”
U combineert twee banen met elkaar. Hoe ziet uw week eruit?
“Meestal preek ik op zondagochtend, soms ook op zondagmiddag. De maandag tot en met vrijdag kan ik erg flexibel invullen. Als ik niet in Apeldoorn of Amsterdam hoef te zijn, werk ik thuis. Als ik onderwijs moet geven, ga ik naar een van de universiteiten. Ik heb een grote mate van zelfstandigheid en vrijheid. Een groot deel van mijn tijd gaat op aan het voorbereiden van de colleges, het sturen van e-mails, het begeleiden van scripties. Ook probeer ik tijd vrij te maken voor schrijven. Dat moet ik echt inplannen, bijvoorbeeld in collegevrije periodes.”
‘Niemand in Apeldoorn vraagt wat de apostolische geloofsbelijdenis is’
24 mei is uw inauguratie. Dan komt ook een nieuw boek van u uit: Geestspraak. Hoe we de Bijbel kunnen verstaan. Wat beoogt u met dit boek?
“Het bestuur van de Gereformeerde Bond vroeg of ik een bijdrage wilde leveren aan de gesprekken over hermeneutiek die binnen de gereformeerde gezindte gevoerd worden. Dat wilde ik graag doen vanuit de vraag wat de rol van de Heilige Geest is bij het lezen van de Bijbel. Dat sluit aan bij mijn promotieonderzoek naar de autopistie (het van-zichzelf-overtuigende gezag van de Schrift) en het getuigenis van de Heilige Geest waardoor we dat gezag erkennen. Ik leg in mijn boek uit wat het werk van de Heilige Geest is bij de inspiratie en vorming van de canon. Daarna ga ik dieper in op hermeneutische vragen en vervolgens op een aantal kwesties, waaronder geweld, vrouwelijke ambtsdragers en de verzoeningsleer. Ik pleit in mijn boek voor een herijking van het klassieke funderingsdenken.”
Wat houdt dat funderingsdenken precies in?
“Ik vind het eigenlijk geen goed woord, omdat er voor ons fundamentalisme in doorklinkt. Het idee van funderingsdenken is dat je redeneert vanuit een vaststaande waarheid. In het geval van de theologie betekent dat dat je je uitgangspunt neemt in de Bijbel als het onfeilbare Woord van God. Daarvoor wordt het Latijnse woord principium gebruikt, dat eerder een bron is dan een fundament. Die lijn is veelal losgelaten, het menselijk subject is de afgelopen decennia veel belangrijker geworden bij de uitleg van de Bijbel.”
We kunnen er toch niet omheen dat we de Bijbel lezen met onze eigen vooronderstellingen, vanuit onze eigen context?
“Zeker, dat wil ik niet ontkennen. Maar het wordt nu tijd dat de wal het schip keert. Veel theologen zeggen: we weten niet of de tekst wel een vaststaande betekenis heeft en er bestaat geen absolute waarheid. Sommigen zetten het funderingsdenken onterecht neer als te rationalistisch. Het kan misgaan, als we onze eigen inzichten verabsoluteren, maar we moeten niet het kind met het badwater weggooien.”
U pleit voor een herwaardering van het werk van de Heilige Geest tijdens het Bijbellezen. Wat bedoelt u daar precies mee?
“We hebben bij het Bijbellezen de verlichting door de Heilige Geest nodig. Een belangrijk aspect van het werk van de Heilige Geest is het ontwikkelen van hermeneutische sensitiviteit, oftewel: een bewustzijn hoe je van de Bijbeltekst naar de toepassing gaat. Een uitgangspunt is dat de Geest de wet van God in het hart schrijft. Dat heeft gevolgen voor ethische keuzes. Dat werk ik vervolgens uit aan de hand van de verschillende kwesties die ik zojuist noemde. Ik hoop te laten zien dat er wel wat op het spel staat in onze visie op de Schrift, hoewel mijn bedoeling niet is te polemiseren.”
‘Een uitgangspunt is dat de Geest de wet van God in het hart schrijft. Dat heeft gevolgen voor ethische keuzes’
Waar is uw liefde voor theologie begonnen?
“Thuis. Mijn vader was predikant in een kleine vrije gemeente in de gereformeerde gezindte. Ik ben dus opgegroeid in de pastorie. Rond mijn zestiende is het geloof heel erg voor mij gaan leven en ben ik tot geloofszekerheid gekomen. Ik ervaarde een sterke roeping om in Gods koninkrijk te werken. Mijn vader heeft mij erg gestimuleerd om theologie te gaan studeren. Op mijn 24e werd ik de jongste predikant van Nederland – een titel die je vanzelf weer verliest. Achteraf gezien was ik misschien wel érg jong, maar ik vond het mooi en fijn om de gemeente te dienen. Later ben ik naast het gemeentewerk promotiestudie gaan doen. Nu ben ik alweer zestien jaar geen gemeentepredikant meer, maar werkzaam op de universiteit. Het directe bezigzijn in Gods koninkrijk mis ik soms – al probeer ik studenten natuurlijk het nodige mee te geven. Gelukkig ga ik nog steeds voor in kerkdiensten, dat vind ik erg fijn om te doen.”