Skip to main content

Met zekere regelmaat worden in kerken ontruimingsoefeningen gehouden. Dat heeft iets vermakelijks. We doen alsof er brand is en volgen de instructies van de mensen in gele of oranje hesjes gehoorzaam op. Al pratend lopen we naar buiten en verzamelen we bij het voorgeschreven ontmoetingspunt.

Veiligheid vraagt om regels en discipline. Gewoon doen wat er gezegd wordt. Ook als het niet logisch voelt. Veiligheid is niet gebaat bij discussies tijdens de oefening. Evalueren na afloop is prima, daar wordt het beter van. Maar tijdens de oefening luisteren we gewoon. Omdat we weten dat het goed voor ons is. Het houden van ontruimingsoefeningen is niet in de kerk begonnen. Het nadenken over veiligheid is eerder buiten de kerk ontstaan. En nadat de brandweer met eigenaren van grotere gebouwen het gesprek is gestart over de (brand)veiligheid zijn op zeker moment de kerken gevolgd. De kerk heeft zich hier gespiegeld aan de wereld.

Op 13 november van het afgelopen jaar organiseerden TUA en RMU samen een congres over ‘Gezag of macht? Leiderschap in beweging in kerken en christelijke instellingen’. Een van de sprekers op die dag was mr. H. de Hek. De samenvatting van zijn lezing met als titel ‘Kerkelijke rechtspraak moet zich spiegelen aan wereldlijk recht’ verscheen in verkorte vorm op 18 november in het RD. Hij schrijft daarin onder meer het volgende:

‘Duidelijk is dat een rechter in de gevarenzone terechtkomt wanneer hij moet beslissen over kwesties waarbij iemand betrokken is die hij goed kent. In kleinere kerkverbanden zal dat laatste al snel het geval zijn wanneer bij een geschil een predikant of kerkenraadslid betrokken is en over dat geschil geoordeeld moet worden door een kerkelijke vergadering waarin collega-predikanten en kerkenraadsleden van omliggende gemeentes zitting hebben. Laten we het voor het gemak bij de predikanten houden. Zij komen elkaar in classisverband geregeld (tweemaal per jaar) tegen, hebben mogelijk samen deel uitgemaakt van het moderamen van een classis en ontmoeten elkaar op vergaderingen, conferenties en deputaatschappen. De kans is aanwezig dat ze samen hebben gestudeerd. Er is dan ook veel voor te zeggen dat predikanten in dezelfde classis (in elk geval) tot elkaars zakelijke kennissenkring behoren. Het is dan ook ongelukkig dat een classisvergadering moet oordelen over geschillen tussen een kerkenraad en gemeenteleden of over geschillen waarbij een predikant persoonlijk betrokken is.’

‘Het voelt misschien ongemakkelijk om ons aan de wereld te spiegelen’

Wie niet overtuigd is van de noodzaak om onszelf als kerken te versterken raad ik aan het artikel over ‘Kerkelijke macht’ in het voorlaatste Wekkernummer van afgelopen jaar nog een keer te lezen. Daarin ook een opsomming van trieste voorbeelden waarin de kerkelijke structuren niet sterk genoeg bleken of niet werden toegepast. Een brandblusser heeft geen toegevoegde waarde als niemand die van de muur rukt om de beginnende brand te blussen.

Het artikel van mr. H. de Hek was de aanleiding voor een aantal lezers van het RD om in de pen te klimmen en hierop relativeringen aan te brengen of het belang ervan te benadrukken. Dat laatste deden mr. W.N.L. Donker en mr. D. Vergunst in een tweetal reacties. In de tweede, die op 11 januari in het RD verscheen, legden zij de vinger bij de zittingsduur van ambtsdragers. Hoewel de Dordtse Kerkorde voor veel protestantse kerken als maatgevend wordt gehanteerd, signaleren zij dat er te veel kerken zijn die zich niet houden aan het hierin voorgeschreven periodiek aftreden van kerkenraadsleden en het herbenoemen van anderen in hun plaats. Deze afwijking maakt de kerk niet sterker en veiliger. Gaan wij hier binnen de plaatselijke kerken wel zorgvuldig genoeg mee om?

Spiegelen maar niet kopiëren

In dit alles klinkt de oproep om ons te spiegelen aan het wereldlijk recht, om daardoor betere structuren in de kerk te ontwerpen en te borgen dat deze goed blijven functioneren. Door dat te doen scheppen we een gezond klimaat, waarin het werk in de kerk op een veilige manier verricht kan worden. We maken er ons in mijn ogen te gemakkelijk vanaf door ons achter meer geestelijke argumenten te verschuilen zoals een persoonlijke roeping. Ook iedere roeping heeft het nodig ingekaderd te worden. Sterker nog: waar iemand zich begint te beroepen op zijn of haar roeping moet het brandalarm afgaan, omdat het een vrijbrief voor misbruik kan worden. Spiegelen is wel wat anders dan kopiëren. Niet alle maatregelen die in het normale leven worden ontwikkeld zijn passend voor de kerkelijke situatie. In bepaalde beroepsgroepen is het vereist om bij indiensttreding een VOG te overleggen (Verklaring Omtrent Gedrag). Die wordt door de overheid verstrekt en geeft aan of iemand ooit met justitie in aanraking is gekomen. Of het wijs is deze ook verplicht te maken bij het aanstellen van jeugdleiders of ambtsdragers vraag ik mij af. De kerken kunnen zich hier uiteraard wel aan spiegelen om naar passende oplossingen op zoek te gaan. Met de nadruk op passend: zoals het ontruimingsplan voor een kerk met vijftig bezoekers ook heel anders is dan voor een kerk met duizend.

‘Ook iedere roeping heeft het nodig ingekaderd te worden’

Spiegelen aan de wereld: niet eng, wel nodig

Het voelt misschien ongemakkelijk om ons aan de wereld te spiegelen. Als kerk denken we liever na over de vraag hoe wij de wereld de spiegel voor kunnen houden. Maar het is minder vreemd dan het lijkt. In de Bijbel wordt er onbevangen met het leren van de wereld omgegaan. De gelijkenissen van de Here Jezus zijn vaak spiegelende verhalen uit het dagelijks leven. En spiegelen is nodig. Wie ooit een medemens heeft ontmoet die slachtoffer werd van onveilig gedrag weet welke onherstelbare schade dat veroorzaakt. De pijn wordt tientallen jaren later nog steeds gevoeld. De voorbeelden van mensen die door het onveilige gedrag van mensen met een heilige statuur niet anders konden dan de kerk en ook God vaarwel te zeggen liggen voor het oprapen. Het is dus goed dat we ons spiegelen.

Het is trouwens ook goed om zelf regelmatig in de spiegel te kijken. Toen ik dat vanmorgen deed zag ik iemand die na zeventien jaar dienen in de redactie zijn laatste bijdrage voor De Wekker schreef. Hij heeft het steeds met veel vreugde gedaan. Hij vroeg mij u als trouwe lezer te groeten en Gods zegen te wensen!

Weergaven: 0