127e jaargang, 11 mei, nr.10
Dit nummer verschijnt tussen Hemelvaart en Pinksteren, de twee heilsfeiten die het dichtst bij elkaar liggen. In Handelingen 1 is dat een periode van wachten en gebed, waarin bovendien voorzien wordt in de vacature onder de twaalf apostelen.
Wij doen de heilsfeiten niet over; we leven in de tijd na Hemelvaart, terwijl het al Pinksteren geweest is. We hebben echter wel hetzelfde werk van de Heilige Geest nodig, in ons persoonlijk leven en in de kerk. Het wachten van de discipelen laat zien dat wij mensen niet bepalen wanneer en hoe de Heilige Geest werkt. Daar kunnen we alleen biddend op wachten, in de zekerheid van Gods belofte dat Hij komen zal.
De discipelkring was niet altijd zo’n vreedzaam gezelschap. Maar als ze volharden in het gebed zijn ze eensgezind, één in het uitzien naar de komst van de Heilige Geest, één in het hopen op Gods belofte, eensgezind bij de verkiezing van een apostel. Wat hebben wij dat vandaag ook nodig, in de gemeente en als kerkverband!
Het past bij Pinksteren om over landsgrenzen heen te kijken; dat helpt vaak ook om dingen in een groter perspectief te zien. Het interview met een predikant/zendeling in Duitsland laat ons iets zien van de geestelijke nood dichtbij; hopelijk komt het nog dichterbij als het ver bij ons meeleven en gebed vandaan zou staan.