128e jaargang, 5 juli nr.14
Dit nummer gaat over Dietrich Bonhoeffer en zijn boek Navolging (Nachfolge). Ik herinner me nog goed dat we het eerste hoofdstuk daarvan moesten lezen aan het begin van de theologiestudie. Het raakte mij diep. Bonhoeffer schrijft daar over goedkope en kostbare genade. Goedkope genade is genade die niets kost, die het leven van mensen niet verandert, die de zonde goedpraat in plaats van de zondaar vrijspreekt. Goedkope genade is vergeving zonder berouw, genade zonder kruis en navolging. Dat is de doodsvijand van de kerk, aldus Bonhoeffer.
Kostbare genade daarentegen roept tot navolging van Jezus Christus. Geloof kan niet zonder gehoorzaamheid. Bonhoeffer besteedt daarom een groot deel van Navolging aan een zorgvuldige uitleg van de Bergrede.
Het gaat Bonhoeffer om de radicaliteit en de concreetheid van Gods genade. Barmhartigheid en radicaliteit, mildheid en tucht zijn geen tegenstellingen, maar horen bij elkaar. Gods genade kan nooit leiden tot het goedpraten van de zonde of tot een gemakzuchtig leven. Bonhoeffer zag dat gevaar in zijn dagen heel concreet, zoals de artikelen in dit nummer laten zien. Maar het is een gevaar dat ons altijd weer bedreigt.
Navolging vraagt om een radicale keuze: alles verlaten om Jezus te volgen. En het blijft een dagelijkse oefening. Juist daarom is een goede aansporing zeer bruikbaar.