Verwonderd… zijn we dat eigenlijk nog wel eens? In een tijd waar veel aandacht gaat naar het maakbare en het meetbare, naar functionaliteit en efficiëntie? In deze bijdrage kijken we naar de plaats van verwondering in de kerk. Verwondering die de apathie van ons bestaan doorbreekt en ons richt op meer dan alleen onszelf en ons eigen kleine leven.
In de kerk gaat het niet alleen om een verstandelijk weten van Gods handelen. Het gaat om een ‘je aangesproken weten in je diepste mens-zijn’. In het Nieuwe Testament zien we dat, met Jezus’ komst op aarde, mensen zo aangesproken worden en verwonderd raken. De apathie van het bestaan wordt daar werkelijk doorbroken. Gods toekomst breekt door in het heden en er wordt iets zichtbaar van Gods nieuwe wereld. Ook nu nog heeft het Evangeliewoord de kracht om door te breken in ons bestaan en ons tot verwondering te brengen.
Twee gevaren
Maar hoe is het gesteld met deze verwondering in de kerk? Je zou kunnen zeggen dat er in onze tijd twee gevaren zijn die verwondering bedreigen. Aan de ene kant is daar het gevaar dat de kerk het verwonderen zelf ter hand neemt. Dit kan uitlopen op het ontstaan van een spektakelcultuur in de kerk. Niet zelden concurreert de kerk met de entertainmentwereld en poogt op die manier óók het goede leven te laten zien. Aan de andere kant bestaat het gevaar van de verveling, wat traagheid en apathie in de hand werkt. De kerk denkt dan in een gesloten werkelijkheid en ziet niet meer in dat haar Evangeliewoord levend, krachtig en groots is! Beide gevaren vormen een belemmering voor de voortgang van het Evangelie. Deze ‘bedreigingen’ van verwondering spelen ook buiten de kerk. In de wereld van de kunst bijvoorbeeld. Daarom is er goéde kunst nodig. Goede kunst zet stil. Zij onderbreekt. Ze roept verwondering op. De kerk wordt, net als kunst, ook opgeroepen om ‘onderbrekend’ te zijn. Met één groot verschil: de kerk handelt in de verwáchting van verwondering, omdat zij Jezus verwacht, Die is en kómt! Daarom is het goed als de kerk zich oefent in de kunst van het waarnemen van wat is en komt, en verwijst naar plaatsen in het leven waar het geloof in de Komende beoefend, getuigd en bewaard wordt.
Persoonlijke ervaring
De Joodse denker Abraham Joshua Heschel en de hedendaagse filosoof Paul van Tongeren geven in hun werk beiden aandacht aan verwondering. Ik bespreek een viertal inzichten die bruikbaar kunnen zijn voor de kerk als zij oefenplaats voor verwondering wil zijn.
Allereerst de notie dat de persoonlijke ervaring ertoe doet in de beschouwing van het leven. Dit is volgens Heschel en Van Tongeren van groot belang als men recht wil doen aan de complexiteit van het bestaan. Denken en betekenisgeving gaat niet zonder de persoonlijke ervaring. De mens moet aangesproken worden door iets in de werkelijkheid. In de traditie van de kerk wordt de mens aangesproken door middel van verhalen en rituelen. Daarmee wordt een aspect van het menszijn aangesproken dat ruimte maakt voor het mysterie in het bestaan. Wil de kerk vandaag op die manier iets met het aspect van de persoonlijke ervaring, dan moet ze zorg dragen voor het innerlijke leven van de mens. Dit om de rijke traditie van de kerk en de innerlijke wereld van de enkeling weer met elkaar in verbinding te brengen. De kerk heeft de taak mensen in te wijden en vertrouwd te maken met de Bijbelse verhalen. Door het vertellen van die verhalen, kunnen werelden ontsloten worden met beelden die in de verhalen naar voren komen en opgeroepen worden. Het is in deze veelkleurigheid van beelden dat Gods stem vernomen kan worden.
Mysterie
Een tweede inzicht dat beide denkers ons aanreiken is dat in verwondering de vanzelfsprekendheid doorbroken wordt. Weten we daar raad mee? Zoals Van Tongeren omschrijft, overvalt verwondering ons al denkend. Het ‘vreemde’ licht op; er ontstaat een ruimte waar nieuwe vragen gesteld kunnen worden. Zou dit ook niet de taak zijn van de kerk? Telkens opnieuw, al denkend, verwonderd raken over wat men in de Schrift tegenkomt, wat van Hogerhand wordt aangezegd. Het ‘vreemde’ van Gods woorden opnieuw zien en doorgeven? Dit vraagt, zoals Heschel zegt, verwondering als levenshouding, met als grondhouding ontzag voor God.
Beide denkers leggen de vinger bij het gegeven dat de werkelijkheid een mysterie bevat. Mijns inziens kan de kerk hier ook iets mee. Zij mag niet te bang zijn om positie in te nemen en de stem te zijn voor datgene in het leven waar de natuurwetenschappelijke grens van het kenbare bereikt is. Juist daar doemen de vragen op die over de kern van het mens-zijn gaan. De kerk mag bij uitstek een plaats zijn waar díe vragen gesteld worden. En wellicht kan zij juist op dit terrein in verbinding treden met tijdgenoten die het mysterie van de werkelijkheid op het spoor zijn gekomen. In dit gesprek kan de kerk verwijzen naar, en putten uit, de rijke traditie die zij heeft met deze vragen.
Open werkelijkheid
Ten slotte rekenen beide denkers met een open werkelijkheid. Zoals Heschel de vrome mens omschrijft als een mens die rekent met Gods inbreken in de gesloten werkelijkheid, dient de kerk een plaats te zijn waar gebroken wordt met een gesloten werkelijkheid. In de kerk blijkt soms ongedacht leven mogelijk te zijn, terwijl ons bestaan dood lijkt te lopen. Iets wat er altijd al was, kan inééns zichtbaar worden. Daarom moet de kerk ervoor waken dat zij zich opsluit in één versmald perspectief op de werkelijkheid. Ook in deze tijd moet de kerk zich bezinnen op hoe zij haar traditie voortzet en zich afvragen of ze eigenlijk nog wel rekent met deze open werkelijkheid. Woorden en taal doen er dan toe! Het gevaar bestaat dat de kerk zich ongemerkt opsluit in bekende woorden, waardoor het lijkt alsof zij zelf niet meer gelooft in het inbreken Gods in déze tijd.
De vier bovengenoemde noties kunnen de kerk helpen om oefenplaats voor verwondering te zijn. Een oefenplaats waar de innerlijke wereld van de mens aangesproken wordt en verbonden wordt met een groter geheel. Waar de apathie van het bestaan doorbroken wordt. Waar geleefd wordt in een open werkelijkheid, omdat het geloof in de Komende beoefend en het spreken Gods verwacht wordt. Een plaats waar men zichzelf en anderen daarom te binnen zingt: ‘Het is vol wonderen om u heen!’
Jantine Donker (32) werd voor haar bachelorscriptie ‘Oefenplaats voor verwondering. Een onderzoek naar inzichten die Paul van Tongeren en Abraham Joshua Heschel de kerk kunnen bieden als zij oefenplaats voor verwondering wil zijn’ begeleid door prof. dr. M.J. Kater. Zij is lid van de CGK te Ede.