‘Ik heb grote moeite gehad met het Godsbestuur, net als veel andere mensen. Waarom gebeurt dit? Waarom laat U dat toe? Zulke vragen verdwijnen als je God leert kennen (…)’, aldus een geïnterviewde in een familiemagazine. Het citaat suggereert dat weerstand, of aanvechting, niet past bij een leven met de HEERE. Zulke ervaringen zijn dan een gepasseerd station. Misschien herkennen we het gevoel dat weerstand en worstelen eerder een gestalte van ongeloof, dan een geloofsgestalte is. Bovendien klinkt het niet als een aantrekkelijke ervaring, je kunt die maar beter ver bij je vandaan houden …
Gezien de taal van de Schriften en de traditie is dat echter maar de vraag. Wat wordt er niet gevochten met Gods wil en weg in de Psalmen, spreken profeten over de God van Israël als de ‘God Die Zich verborgen houdt’ (Jes. 45: 15), worstelen anderen met de last van het ambt en met zichzelf (Rom. 7: 24)! En in de kerkgeschiedenis is het met name Luther geweest die het belang van aanvechting als behorend bij een levend geloof heeft benadrukt. Het is naast bidden en mediteren een van de kenmerken van iedere christen, zo stelt hij … Sterker nog: geen aanvechting hebben, is volgens Luther de hoogste aanvechting. Waarom? Dan ben je blijkbaar voor de duivel geen knip voor de neus waard.
Die aanvechting is een veelsoortige ervaring. Een innerlijk gevecht vanwege de weerstand van God tegen mijn bestaan als zondaar bijvoorbeeld. Het gemis van Gods aanwezigheid of omstandigheden waardoor je Zijn aangezicht niet ontdekt. Maar aanvechting raakt ook de kloof tussen Gods spreken in Zijn Woord en de werkelijkheid waar je in leeft, waarin Hij schijnbaar afwezig is.
In de aanvechting staat het hele leven met God op het spel en dat is ernst. In de Schriften is Job een van degenen die dat hebben doorleefd. De hervormde theoloog Kornelis Heiko Miskotte (1894-1976) is een leven lang met dit Bijbelboek in de weer geweest. In de Jobsvragen naar God herkende Miskotte de (weggedrukte) vraag van velen. In het gemeenteblaadje in zijn eerste gemeente in Kortgene begon Miskotte een serie over Job. Die serie werkte hij later (1929) uit in De Verborgene, waarvan in de boekenrubriek van de professoren Van der Schuit en De Bruin in De Wekker werd opgemerkt: ‘Hier wordt op eenvoudige, keurige wijs veel schoons en goeds gezegd’. Dat ‘schoons en goeds’ kreeg in 1936 een flinke uitbreiding in Miskotte’s Antwoord uit het onweer.
In dit boek keert hij zich tegen drie antwoorden op het ‘waarom?’ van het lijden: het is een straf op de zonde, het is noodzakelijk voor de voortgang van de wereldgeschiedenis of het is onderdeel van Gods opvoeding. Een van de belangrijkste redenen waarom Miskotte met Job meeprotesteert tegen de gevestigde antwoorden is dat deze berusting in de hand werken. Dan vraag je niet meer, maar leg je je bij voorbaat neer. En die levenshouding ziet Miskotte zowel op godsdienstige als heidense wijze veelvuldig voorkomen. Of je je nu neerlegt bij een voorgegeven antwoord over het ‘waarom?’ of bij het lot bij gebrek aan God: in beide gevallen berust je in het bestaande en ontloop je de worsteling met de levende HEERE.
‘Geen aanvechting hebben, is volgens Luther de hoogste aanvechting’
En dat zit Miskotte hoog. De HEERE is namelijk die God die Zich heeft geopenbaard als de Verborgene. En dat betekent dat we niet rechtstreeks vanuit onze ervaringen naar Hem toe kunnen redeneren. Wie Hij is, sluit (gelukkig!) niet aan op onze werkelijkheid. Anders worden we zomaar een Bildad: ‘Bildad leeft bij een prentje van God; hij houdt het Job vóór en zegt: Kijk nu eens goed, dit is een heel duidelijke kiek, en dat is mijn God, weet u, en wij (ik en Hij) zijn het volkomen eens; treffend komt onze eensgezindheid ook weer aan den dag in uw geval (…)’. En daarmee halen we de HEERE naar beneden.
Bovendien had Miskotte via de Schriften en Joodse denkers vragen aan de kerk opgevangen. Het jodendom vraagt de kerk onder andere waarom ze zo gemakkelijk genoegen neemt met de wereld zoals die nu is. Zijn wij het ‘zuchten’ (Rom. 8: 22) verleerd? Wat er in de wereld gebeurt, wat er in onze levens gebeurt, zou ons met Job moeten doen vragen naar de HEERE en Zijn verlossend handelen! Juist omdat de HEERE leeft, hoef je niet te berusten in De kunst van het ongelukkig zijn (De Wachter).
Aanvechting wijst dus vooruit. De worsteling met God doet verlangen naar de jongste dag. Dan worden de geheimen uit de doeken gedaan. Ook die van onze ‘waaroms’. En dat geeft nu al moed om te leven, omdat ons ‘waarom’ niet verdrinkt in de stilte, maar opgevangen wordt door de HEERE. En dat het gehoord is, doet verwachten. Met een Miskottiaans zinnetje: ‘Het raadsel, dat vóór ons lag om op te lossen, wordt het geheimenis, dat òm ons ligt, opdat wij er beloften uit àfluisteren’.
Misschien was dat citaat van Luther voor ons schrikken, Miskotte schreef in dezelfde lijn. Aanvechting is wat voor heel het leven met God geldt: sterven aan je betere ik, het is ‘de ontdekking van ons verslagen onvermogen om aan God te gelooven’. En waar ik ‘mijn’ geloof kwijt ben, is dat nederlaag en triomf tegelijk. ‘Want ik heb den vasten grond gevonden, niet in mijzelf, niet in mijn diepgang, maar in de diepte waar Immanuël is.’
Hij wist overigens zelf wat aanvechting is. Deze gevoelige theoloog vond zichzelf niet geschikt voor het ambt, niet ‘gelovig genoeg’. Ook droeg hij de last van zelfdoding van zijn beste vriend een leven lang mee. En na een etentje kort na de Tweede Wereldoorlog verloor hij zijn vrouw en een dochter door een voedselvergiftiging.
Desondanks typeert Miskotte het aangevochten bestaan en geloof als gezegend. Waarom? Omdat je in de afgrond niet alleen hoeft te zijn. Er is er Eén die Zich geopenbaard heeft als de HEERE. Niet op mensenmaat gesneden en daarom zo vaak verborgen. Maar in Christus is Hij Zelf de afgrond ingegaan, Aangevochtene als geen ander. En wanneer we als Job vragen naar God dan komt Hij door te spreken: Hij antwoordt! Dan wordt het weer stil, dan is het goed. Door de aanvechting heen laat God Zich vinden. Zoals op de ontroerende litho te zien is: de handen die zich uitstrekken naar de hemel worden omgeven door de belijdenis ‘Want deze God is onze God’ (Ps. 48: 6 (1773). En daarom: ‘Berust niet, vóór ge, hoe dan ook, antwoord hebt ontvangen van den Heere, woord boven alle menschenwoord’!
Willem Kater werd voor zijn masterscriptie ‘Aangevochten berusting. Miskotte’s spreken over aanvechting in Antwoord uit het onweer (1936)’, begeleid door dr. C.C. den Hertog. Hij is lid van de CGK De Tabernakel te Ede.