Dit nummer van De Wekker verschijnt in de laatste week van het kerkelijke jaar. Afgelopen zondag was de laatste zondag van het kerkelijk jaar, aankomende zondag luidt de eerste adventszondag het nieuwe jaar in. Dat betekent dat de verwachting in deze dagen nog meer de kerkelijke agenda stempelt dan anders. Het gaat om onze hoop.
Waar putten we hoop uit? Zijn we misschien opgelucht dat Cherson opnieuw in Oekraïense handen is en denken we: nu gaat het de goede kant op? Blij misschien met de uitkomsten van de klimaattop in Sharm-al-Sheik? Of viel de uitslag van de tussentijdse verkiezingen in de VS mee? Wij mensen zoeken naar redenen om te hopen.
‘Hoop verloren, al verloren’, zo zegt het spreekwoord en zo is het. Lees getuigenissen van mensen die een moeilijke periode hebben doorgemaakt: ‘Ik hield vol omdat ik bleef hopen dat ik mijn man weer zou zien…’ Het is dus een ontzettend belangrijke vraag voor ons allemaal. Heb je hoop? Misschien is het wel de diepste crisis van deze tijd: de hopeloosheid die veel mensen in de greep heeft. Ik hoor jongeren zeggen: ‘Waar kan ik nog op hopen? Ik groei op in een wereld zonder hoop.’ Met de moed der wanhoop (!) zetten we ons in om dingen nog te keren, maar gaat dat lukken? Een generatie zonder hoop groeit op. En dat gaat dus niet. Niet echt tenminste.
‘Wij mensen zoeken naar redenen om te hopen’
Onze belijdenis vertolkt op verschillende plaatsen de hoop waar de gemeente van Christus van leeft. Heel bijzonder is dat de theologie van de Reformatie op een andere manier wist te spreken over de komst van de Here Jezus Christus dan men het gewend was. Spreken over de wederkomst stond vaak in de toonsoort van de angst en de onzekerheid. Maar als de Catechismus spreekt over de verwachting, klinkt als vraag: Welke troost biedt u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden? Dat is geen open vraag. De leerling wordt met de vraag in een richting gestuurd: een bron van hoop en moed. En waarom kon men er zo over spreken? Omdat men ook bij het nadenken over de laatste dingen vasthield aan de concentratie op de Here Jezus Christus: wij verwachten ‘Hem (…) als Rechter uit de hemel, Hem die zich eerst om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en geheel de vloek van mij weggenomen heeft.’ Niet alleen kennen wij de Rechter die komt, maar wij worden meteen met grote nadruk opnieuw bepaald bij wat Hij gedaan heeft: het oordeel gedragen, opdat wij vrij zouden zijn.
Dicht bij de Here Jezus Christus blijven in alle onderdelen van de christelijke leer, dát is de Reformatie. Dat begint al in de eerste zondag van de Catechismus en dat wordt volgehouden door heel het leerboek heen. Zo vind je hoop en kan er over de toekomst gesproken worden in de toonsoort van de troost. En het mooiste is: deze concentratie is niet een vondst van mensen, maar niets anders dan een naspreken van de Schrift. Daarom is de hoop die de belijdenis verkondigt, vaste hoop.