Vertellen uit de Bijbel is in het onderwijs het mooiste wat er is. Bekende en minder bekende verhalen voor de kinderen tot leven brengen, ze vertrouwd maken met de Bijbelse geschiedenissen. In de loop van de jaren heb ik al talloze verhalen verteld en sommige verhalen vertel je ieder jaar weer. Andere zijn minder vaak aan de beurt.
Iedereen die ook Bijbelverhalen vertelt, zal zich herkennen in de gedachte dat het ene verhaal makkelijker te vertellen is dan het andere. Misschien omdat er in het verhaal echt iets gebeurt, bijvoorbeeld de storm op het meer of de doortocht door de Rode Zee. Maar soms heeft deze gedachte ook te maken met de boodschap die in het verhaal ligt opgesloten. Verhalen waar duidelijk de liefde, trouw en barmhartigheid van God schitteren, die vertel je graag en je laat graag aan kinderen zien dat God zó is.
‘Heeft God ook negatieve eigenschappen?’
Maar de verhalen waarin de toorn van God over de zonde zichtbaar wordt en Hij Zijn rechtvaardigheid laat gelden, bij die verhalen voelt het alsof ik een drempel over moet, alsof ik God moet verdedigen dat Hij ook zó is. Hoe komt dat toch?
Ik besloot het maar aan de kinderen zelf te vragen. Die dag zou ik in groep 8 gaan vertellen over de verwoesting van Sodom en Gomorra. Vooraf voeren we een gesprek over eigenschappen. De kinderen noemen enkele voorbeelden van menselijke eigenschappen, die positief en negatief kunnen zijn. God heeft ook eigenschappen, ook daar weten de leerlingen er zo een aantal van op te noemen. ‘Heeft God ook negatieve eigenschappen?’ vraag ik hun. Het blijft even stil. Een stilte waarin je leerlingen hoort denken, die stille momenten die er eigenlijk veel te weinig zijn. Dan klinkt er een antwoord, dat meteen een verklaring geeft voor dat eerder beschreven ongemak.
‘Gods eigenschappen zijn allemaal wel goed, alleen komen ze ons niet altijd goed uit.’
Verhalen vertellen is het mooiste wat er is. Of het ons uitkomt of niet. Doorgeven die Verhalen!