Eens gaf ik catechisatie aan een nogal diverse groep tieners. Passend bij de bevindelijke traditie waar hij uit kwam vertelde een van hen vroom over het krijgen van een nieuw hart. Waarop een jongen met een heel andere achtergrond enthousiast reageerde dat hij dit ook een keer had gezien op TV. ‘Dan snijden ze zó die borstkas open … en bloeden joh!’
Bevinding is een zaak van het hart. Maar de taal van de bevinding wordt niet door iedereen begrepen. Dat was een goede les voor mij als opvoeder. Want net als die catechisant nemen kinderen dingen vaak letterlijk. Het abstracte denken begint zich pas vanaf een jaar of zeven te ontwikkelen en het is pas af ergens halverwege de puberteit. Tot die tijd is het voor kinderen lastig om overdrachtelijk taalgebruik te begrijpen.
"Passend bij de bevindelijke traditie."
Ik weet nog dat een predikant een gesprekje voerde met de kinderen in de kerk. Hij vertelde over Jezus Die klopt aan de deur van je hart. Diezelfde middag lag onze dochter met papa te knuffelen op de bank. Ze legde haar oor op zijn borstkas en zei ineens vol ontzag: ‘Papa, ik hoor Jezus kloppen!’
Bevinding is een zaak van het hart. Maar ik moet wel leren om de taal van hún hart te spreken en niet die van mij, anders liggen de misverstanden op de loer en wordt geloofsopvoeding maar zo een bloederige bende.