“Zoals het woord zegt, doe je belijdenis van je geloof. Dat geloof kan nog heel klein, pril en kwetsbaar zijn, maar zonder geloof kan het niet. Geloven is voluit het werk van de Heilige Geest in het hart.” Kernachtig geeft ds. W.N. Middelkoop weer wat geloofsbelijdenis doen betekent. Het is voor hem het hoogtepunt van het jaar wanneer jongeren hun jawoord geven aan de Heere en Zijn dienst.
Ds. W.N. Middelkoop is sinds 1993 predikant binnen de CGK. “Ik geef nu tweeëndertig jaar belijdeniscatechese. Ik heb dit altijd de mooiste groep gevonden om catechisatie aan te geven, omdat jongeren met een bepaalde motivatie komen. Vaak wordt gezegd: ‘Mag ik wel belijdenis doen?’ Men vergeet het omgekeerde te vragen: ‘Mag ik het nog laten?’ Wijlen ds. H.C. van der Ent zei: ‘God heeft recht op je leven, je mag Hem niet langer laten wachten.’”
Zelf deed de predikant uit Harderwijk belijdenis op 8 april 1985, Tweede Paasdag, in de CGK te Dordrecht-Centrum. “Je kreeg geen persoonlijke tekst mee, maar de tekst van de preek was Johannes 20 vers 16: ‘Rabbouni’. In die tijd was het in de kerk waar ik lid was, nog uitzonderlijk als belijdeniscatechisanten na hun belijdenis aan het Heilig Avondmaal gingen. Er werd dan gezegd: ‘Je kunt wel een kerkelijk recht hebben, maar dat is nog geen Goddelijk recht.’ Inderdaad valt dat niet automatisch samen, maar het helemaal uit elkaar trekken, is onjuist. Ik had het verlangen tot het Heilig Avondmaal al in de tijd van de catechese en ging ook aan na het belijdenis doen. Dat gaf eerlijk gezegd wel spanning. Maar hoe er gereageerd werd, was juist bemoedigend.”
Dominee Middelkoop ziet door de jaren heen wel veranderingen op het gebied van geloofsbelijdenis doen. “Ik merk dat jongeren heel bewust deze keuze maken. Daarom zie ik de leeftijd verschuiven, omdat jongeren door de vragen die ze hebben, het moment uitstellen. Dat men heel bewust deze keuze wil maken, vind ik positief. Tegelijkertijd is het wel van belang dat ze niet denken pas belijdenis te kunnen doen als ze op al hun vragen antwoord hebben. Ik zeg altijd: ‘Je belijdt niet dat je een goede gelovige bent, maar dat je een goede God hebt!’”
Jongeren die belijdenis willen doen terwijl hun levenswijze daarmee in contrast staat, hebben meer onderricht nodig. “Je moet ze niet met een opgeheven vinger de les lezen, maar proberen hen zelf tot het inzicht te laten komen: dit klopt niet. Lastig is het als je in een gemeenschap leeft waar zondig gedrag gevoed wordt, en zelfs ambtsdragers zeggen: ‘Ach, ik ben zelf ook jong geweest.’ Ik vind het heerlijk om met jongeren persoonlijk in gesprek te gaan in een open sfeer en hun vragen serieus te nemen. Het is belangrijk dat je helder krijgt wat er achter en onder de vragen zit. Het is mooi om dan vanuit de Bijbel antwoorden aan te reiken. Als de Heilige Geest dat gebruikt, word je alleen maar verwonderd, stil en blij.”