Jaargang 130, 4 december 2020 nr. 25
Advent is een tijd van verlangen: verlangen in de donkere dagen van december naar het licht van het feest van Kerst – het feest van Jezus’ geboorte. Maar ook van verlangen naar de komst van Christus wanneer God alles nieuw zal maken. Advent heeft alles met verlangen te maken, maar wat betekent dat voor je dagelijkse leven als christen?
Verlangen naar God en Zijn Koninkrijk
Het is maandagochtend, je kruipt achter je laptop aan de keukentafel en je begint aan een nieuwe dag thuiswerken. Je checkt je telefoon om te kijken of er nog interessante berichtjes zijn binnengekomen. Ons alledaagse leven lijkt soms een totaal andere wereld dan de wereld van Paulus, die op pad ging, het evangelie over Jezus verkondigde en mocht zien hoe mensen door God getrokken werden uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kol. 1: 13). Het alledaagse van kinderen naar school brengen, je boodschappen doen of wachten op de thuiszorg en ondertussen even het nieuws kijken – het lijkt soms zo weinig te maken te hebben met de wereld waarover Petrus ons vertelt: de wereld die komt overeenkomstig de belofte van God, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Petr. 3: 13).
Om nog maar niet te spreken van de chagrijnige bui waarmee je bent opgestaan of je lusteloosheid en gebrek aan zin om te bidden, terwijl je aan de andere kant verlangt naar de vrede van God in je leven. Je gewone leven en het Koninkrijk van God – soms lijken het twee werelden.
Als advent een tijd van verlangen is naar God en naar Zijn verlossing, hoe ziet dat er dan uit in je gewone leven? Is het een stil verlangen dat je meedraagt in je hart terwijl je gewoon je dingen doet? Heeft het pas betekenis als je je laptop weer dichtklapt en stille tijd gaat houden of als je je stort op je vrijwilligerswerk voor de kerk of voor een goed doel?
Een goed teken
Om te beginnen: de kloof die je kunt ervaren tussen je alledaagse werkelijkheid en de verlangens van je hart, kan een goed teken zijn. De Bijbel staat vol met gelovige mensen die verlangen naar God. David: God, U bent mijn God, U zoek ik, naar U smacht mijn ziel, naar U hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water (Psalm 63: 2 NBV).
Of de Korachieten: Mijn ziel verlangt, ja, bezwijkt zelfs van verlangen naar de voorhoven van de HEERE; mijn hart en mijn lichaam roepen het uit tot de levende God (Psalm 84: 3 HSV).
Wanneer je het verlangen naar God, naar Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid, in je leven merkt, dan mag je je daar allereerst in verheugen. Het betekent dat God verlangens in je hart heeft gelegd, die alleen Hij Zelf kan vervullen. De ervaring van een gat tussen hoe je de werkelijkheid van je leven ervaart en het verlangen dat je hebt, is ook zoals de Bijbel erover spreekt. De Bijbel spreekt immers over hoop, over uitzien, over verwachten als het gaat om onze verlossing en de verlossing van de wereld. Denk aan Paulus die zegt dat we de Geest hebben ontvangen als een voorschot. En dat we dan zuchten in onszelf, in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons lichaam. In deze hoop zijn we gered (Rom. 8: 23-24). Verlangens naar God, Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid zijn tekenen van iets wat God begonnen is te doen, wat Hij zal afmaken.
Een vat vol tegenstrijdige verlangens
Voordat we gaan kijken wat dit voor maandagochtend betekent, is het wel goed om eerst een stap terug te doen en onze verlangens nog eens te peilen. Het feit dat je allerlei onvervulde verlangens hebt, is op zichzelf nog geen teken dat je een christen bent.
Bij zijn aanvaarding van de Nobelprijs voor de literatuur heeft de filosoof Bertrand Russell gezegd dat elke menselijke activiteit wordt gedreven door verlangen. Zelfs ook als mensen zeggen dat dit niet zo is en ze iets doen uit plichtsbesef of morele overtuiging. Dan nog is er blijkbaar een verlangen om te handelen uit plichtsbesef of om in moreel opzicht een goed mens te zijn. Het feit dat we verlangens hebben, zegt niet meer dan dat we mensen zijn. Mensen verlangen. Je kunt je vervelen en verlangen naar wat meer opwinding. Je kunt verlangen naar een betere wereld. Je kunt ontevreden zijn met je leven en verlangen naar meer status of liefde of bezit. Je kunt ernaar verlangen om een goed mens te zijn. En heel vaak gaan al dit soort verlangens dwars door elkaar heen en wie zal zeggen wat wat is en wat waar vandaan komt. We zijn vaten vol tegenstrijdige en vaak onvervulde verlangens. Ik verlang naar een wereld zonder klimaatproblemen, maar ik pak wel voor elk wissewasje de auto omdat ik ook verlang naar comfort en ga wel elk jaar op vakantie met het vliegtuig naar de andere kant van de wereld, want ik verlang ook naar de verrijkende ervaring van opgaan in de natuur en cultuur van een ander land.
Bij iemand die christen is geworden, is het innerlijk conflict van onze verlangens feitelijk nog groter. Naast alle soms tegenstrijdige verlangens die we nu eenmaal hebben omdat we mensen zijn, woont de Heilige Geest in de harten van christenen en de Heilige Geest verlangt naar heel andere dingen dan ons vlees (ons sterfelijke menselijke bestaan is onderhevig aan de macht van de zonde). De Geest laat ons verlangen naar de dingen die God wil, maar in de praktijk van ons leven gaat dat niet zonder slag of stoot. Want er is ook nog altijd ons ‘vlees’, zoals Paulus in Galaten 5 duidelijk maakt. Een christen zal dus nog meer een innerlijk conflict ervaren: de strijd tussen vlees en Geest.
Wie gelooft in Jezus Christus (ja zeggen tegen Hem als Redder en Heer), die is gered, die leeft uit genade en vergeving, uit het volbrachte werk van Jezus Christus. Die is kind van God voor nu en eeuwig. Dat is de diepe vrede die een kind van God mag kennen. En tegelijk zijn er de neigingen van je oude bestaan die strijden met de verlangens van de Geest. Dat is het conflict dat een christen zal merken. Er wordt aan je getrokken, twee kanten op. En de oproep van Paulus is om naar de Geest te luisteren.
Van de Geest?
Hoe weet je nu of in dat vat vol gemengde verlangens ook het werk van de Geest is? Hoe herken je nu de Geest?
Als Paulus in Galaten 5 omschrijft wat de Geest doet, dan wijst hij op de vrucht van de Geest: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Samen – zo kun je zeggen – vormen die een goede beschrijving van het karakter van de Heer Jezus Christus. Zo is Hij. Wil je het werk van de Geest herkennen? Kijk naar de vrucht van de Geest. Kijk naar Jezus (lees over Hem in je Bijbel) en kijk dan of je in je leven verlangens terugvindt die passen bij Hem.
Het is essentieel dat Jezus met Zijn Geest in je leven is. Zonder Mij kunt U niets doen, zegt Jezus (Joh. 15: 5). Dat wil zeggen: niets wat betekenis heeft in het Koninkrijk van God. Als je dit werk van de Geest in je leven niet kent, vraag God er dan in Jezus’ Naam om. Vraag om Zijn Heilige Geest. Die zal Hij je niet weigeren (Lukas 11: 13). Wil je meer van de Geest, meer van het verlangen van de Geest in je leven? Vraag ook dat aan Hem. Luister naar Jezus. Vertrouw op Zijn liefde en vergeving, vertrouw Hem en probeer in de grote en kleine dingen van je leven Zijn spoor te gaan. Het kernwoord hierbij is liefde. Had ik de liefde niet, ik zou niets zijn (1 Kor. 13: 2). Vraag Hem om de liefde waarmee jij dan vervolgens mag liefhebben.
Maandag
En dan is het weer maandag en je zit in adventstijd aan de keukentafel achter je laptop. Of je merkt bij jezelf dat je het ene moment naar dingen verlangt die horen bij Jezus en een moment later naar dingen die horen bij iets heel anders. Hoe laat je je dan leiden door het verlangen van de Geest en wat zou dat praktisch kunnen betekenen voor je leven?
- Allereerst: schrik niet van de tegenstrijdige verlangens. Dat lelijke en mooie verlangens naast elkaar bestaan, maakt je niet een slecht christen. Sommige christenen denken dat je pas een goed christen bent als je alleen mooie en goede verlangens kent. De werkelijkheid is dat een christen zolang hij of zij hier op deze nog niet vernieuwde aarde leeft, leeft met het conflict tussen het oude van ons vlees en het nieuwe van de Geest.
Adventsgeloof is dan dit: je houdt je eraan vast dat het nieuwe van de Geest het zal winnen van je oude natuur. En steeds weer probeer je te luisteren naar de verlangens die de Geest je geeft en die passen bij de Heer Jezus. Je laat je door je lelijke verlangens ook niet weerhouden van handelen. In de woorden van de puritein Richard Sibbes: ‘We moeten niet afzien van goede daden omdat er zwakheden aan kleven. Christus kijkt meer naar het goede daarin, dat Hij wil koesteren, dan naar het slechte dat Hij wil vernietigen.’
- Het belangrijkste strijdtoneel ben je zelf, of je nu aan de keukentafel zit, het huishouden doet of op het zendingsveld staat. Het grote perspectief van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar gerechtigheid woont, laat Petrus volgen door een aansporing om je in te spannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door God bevonden te worden op die dag. Hij zegt er dan bij: bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is (2 Petrus 3: 14-15). Door genade ben je gered en dat maakt dat elke dag ertoe doet tot de grote dag gekomen is. Het doet ertoe hoe je leeft in de grote en kleine dingen. Het doet ertoe dat in jou en door jou heen redding zichtbaar wordt. Toegepast op de maandagochtend: door welke verlangens laat je je leiden als je je werk doet? Door welke verlangens laat je je leiden als je contact hebt met je baas en met je collega’s? Volgens Petrus hebben het grote van de redding van de wereld en dat wat er in jouw leven gebeurt ook op maandagochtend alles met elkaar te maken.
- Als het de Geest is Die nieuw maakt en als het God is Die mensen redt, dan is het belangrijk daar dus op te letten. Mensen redden, de wereld redden, dat is Gods werk. Jouw bijdrage bestaat erin dat je je door God laat inschakelen in wat Hij aan het doen is. Dat kan op je werk zijn, in contacten met je collega’s. Dat kan ook zijn buiten je werk om, waar je misschien geld, tijd en energie steekt in iets waar God jouw hart op richt. Welke dingen legt God op je hart om in het bijzonder voor te bidden?
- En een laatste punt hier: voed je verlangens naar God. Waar je je geest en gedachten mee vult, heeft consequenties voor waar je naar verlangt. Wanneer onze zoon in de Lego-catalogus bladert, dan wil hij Lego hebben. Wanneer je in de schat van Gods Woord leest en luistert naar verkondiging daaruit, dan vormt dat je verlangens. God wil Zijn Woord gebruiken om verlangens naar Hem in ons hart te leggen. Ook kan het helpen om te praten met andere christenen die in vergelijkbare omstandigheden leven en werken als jij, om voor elkaar of met elkaar te bidden. Of lees goede biografieën van christenen die levens en roepingen hebben die lijken op die van jou. Zorg er dus voor dat goede verlangens gevoed worden. Een gezegende adventstijd gewenst!
Ds. M. Bergsma is predikant te Utrecht-Centrum