Skip to main content

Preken kunnen over de hoofden van de hoorders heengaan als de prediker geen rekening houdt met de leefwereld van de hoorder. De laatste kleine profeet, Maleachi, kun je dit verwijt zeker niet maken. Hij weet heel goed wat er leeft onder zijn hoorders en gaat steeds op hun vragen in. Zijn (vaak) korte preken hebben een sterk dialogisch karakter en zijn daarom des te indringender. De scherpe boodschap van de laatste van de kleine profeten laat je niet los.

Niet alleen het volk heeft zo zijn vragen aan God. De profeet stelt ook heel indringende vragen aan het volk. Vanwege de desolate toestand van het volk heeft men alle vertrouwen in God verloren. Zelfs Zijn liefde voorziet men van een vraagteken. Men vraagt: ‘Waarin hebt U ons lief gehad?’ (1: 2) Als God Zijn volk echt liefhad, zou het volk toch veel meer voorspoed moeten kennen, zo is de gedachte onder de teruggekeerde ballingen.
Israël blijkt nogal vergeetachtig te zijn. De tweeling Ezau en Jakob wordt in de herinnering teruggeroepen. Gods liefde ging niet uit naar de oudste van de twee, maar naar de jongste. Ezau werd achtergesteld bij Jakob, die nota bene de jongste was. Jakob werd de drager van de aartsvaderlijke belofte. Inmiddels is het zo dat het voortbestaan van Edom (het volk dat is voortgekomen uit Ezau) op zijn eind loopt. Het loopt uit op totale afbraak (1: 4). Voor Israël zijn er daarentegen steeds weer beloften van herstel. Hoewel Israël het er elke keer bij laat zitten, blijft de Heere naar Zijn volk omzien. Zijn verbondsliefde blijft naar het volk uitgaan. Dat maakt het ook schrijnend dat Israël in de dagen van Maleachi die liefde nog zo vaak onbeantwoord laat.
Met deze verwijzing naar Gods onbegrijpelijke liefde is de toon in dit profetenboekje van 55 verzen gezet. Het volk kan er niet mee doorgaan zo slordig met Gods liefde om te gaan. In plaats van achter Gods liefde een vraagteken te plaatsen is er meer reden achter hun eigen liefde een vraagteken te plaatsen. Het is de hoogste tijd dat dit verandert en het volk Hem gaat liefhebben die hen eerst heeft liefgehad.

De persoon en het adres van de boodschap
Van de profeet weten we weinig meer dan alleen zijn naam. Het is zelfs nog de vraag of we zijn echte naam wel kennen. De naam ‘Maleachi’ betekent namelijk zoveel als ‘mijn bode’. Sommigen pleiten er dan ook voor het niet als een eigen naam te beschouwen, maar als een aanduiding van zijn functie. De meeste uitleggers neigen er toch toe het wel als een eigennaam te beschouwen.

‘In plaats van achter Gods liefde een vraagteken te plaatsen is er meer reden achter hun eigen liefde een vraagteken te plaatsen’

Maar ook dan weten we buiten zijn naam vrijwel niets over deze profeet. Zijn persoon verdwijnt helemaal achter de boodschap die hij te brengen heeft: hij is alleen vertolker van Gods stem.
Uit de inhoud van zijn profetieën valt af te leiden dat zijn profetische werkzaamheid valt na die van de profeten Haggaï en Zacharia. Moesten zij nog aansporen tot herbouw van de tempel, inmiddels staat de tempel er en wordt de dagelijkse eredienst weer onderhouden. Opvallend is dat veel van de misstanden die in de tijd van Maleachi spelen ook aan de orde zijn als Nehemia voor de tweede keer Jeruzalem aandoet (Neh. 13): misstanden in het godsdienstige leven, misstanden in het gezinsleven. Nehemia trad er streng tegen op. Het is daarom aannemelijk dat het optreden van Maleachi hieraan voorafging. Dan kom je tot een datering ergens tussen 434 en 424 voor Christus.
De mensen die naar Juda waren teruggekeerd hadden het niet gemakkelijk. Het Juda waar de teruggekeerde ballingen woonden, was heel wat kleiner dan het Juda kort na de scheuring van het rijk. Men werd omringd door volken die de Joden niet erg gunstig gezind waren. Het was uitermate lastig het hoofd boven water te houden. Als het om principes ging, deed men gemakkelijk water bij de wijn. Als het niet kon zoals het moest, moest het maar zoals het kon. Van de herbouw van de tempel was destijds een heel positieve impuls uitgegaan. Daarvan was inmiddels weinig meer merkbaar. De Joden dreigden te vervallen tot een soort ‘sleur- en slentergodsdienst’. Maleachi is geroepen om daartegen zijn profetische stem te verheffen.

Een boodschap voor de priesters
De meest uitvoerige boodschap richt zich tegen de priesters. Ze begint met een indringende vraag van Godswege: ‘Als Ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor mij? Als Ik een Heer ben, waar is de vrees voor Mij?’ De priesters zijn zich echter van geen kwaad bewust. Ze vragen wat er toch mis met hen is. Wij zouden de naam van de Heere verachten? (1: 6) Men is volstrekt blind voor eigen falen. Ook hier moet je zeggen: de theologen gingen voorop! Men heeft er geen enkel probleem mee als een kreupel of blind dier als offer aan God wordt aangeboden. Ze vinden het prima als God het met de afdankertjes moet doen. Een dergelijk offer zou men echt niet aan de landvoogd durven aanbieden, maar men durft er wel mee voor de Heere te verschijnen (1: 8)!
De Heere blijkt er helemaal klaar mee te zijn. In 1: 10 klinken schokkende woorden. God zou er geen enkel probleem mee hebben als de tempel gesloten zou worden. Hij kan het eenvoudigweg niet verdragen wat er in de tempel gebeurt. Liever geen tempeldienst dan een dergelijke gedeformeerde tempeldienst. Men heeft het lef om zo om te gaan met de allerhoogste en almachtige God. Het heeft er veel van weg dat men in de heidenwereld meer respect heeft voor de God van hemel en aarde dan de priesters in de tempel. Het volksleven is in het hart aangetast.
Het begin van Maleachi 2 heeft wel wat weg van een soort functioneringsgesprek. Daar wordt in herinnering geroepen wat God met Levi voor had. Het wordt zelfs een verbond genoemd tussen de Heere en de stam van Levi (2: 4). Al geruime tijd fungeert het priesterschap zo niet meer. In plaats van het volk ontzag voor God bij te brengen, brengen ze het volk op dwaalwegen. Het is verbijsterend dat men zo achteloos omgaat met de God Die de Heere der heirscharen is. Een aanduiding voor de God van Israël die in de 55 verzen van dit korte Bijbelboek maar liefst 55 keer voorkomt. Deze God van de hemelse legers verdient beter!

Een boodschap voor het volk
Als er in het hart van Israëls eredienst bij de priesters zoveel mis is, houd je je hart vast als het gaat om de geestelijke situatie van het volk. Het is inderdaad: zo priester zo volk. Ook onder het volk staat het leven met de Heere sterk onder druk. Als de profeet hierover in discussie treedt met het volk, herinnert hij opnieuw aan het vaderschap van God (2: 10). God heeft Israël in het leven geroepen. Zonder God was Israël er nooit gekomen. Maar aan de boodschap van zijn Maker laat Israël zich niets gelegen liggen.
Er vinden vele gemengde huwelijken plaats. Ja, men maakt het zelfs zo bont dat men afscheid neemt van een eigen echtgenote uit de Joden om te trouwen met een heidense. Nogal eens lagen daar economische motieven aan ten grondslag. Door een huwelijk aan te gaan met iemand uit een rijke heidense familie kon men eigen levensomstandigheden op een gemakkelijke manier verbeteren. Opmerkelijk is dat Maleachi, evenals dat hij het priesterschap als een verbond typeert, hij dit ook doet als het om het huwelijk gaat (2: 14). Het gedrag in dergelijke verbonden zou een weerspiegeling moeten zijn van de wijze waarop God met ons omgaat in Zijn verbond. Maar daar is het ver bij vandaan.
De zaken worden volledig omgekeerd. Wat goed is, wordt kwaad genoemd en wat kwaad is, wordt goed genoemd. Men gaat ervan uit dat de Heere daarin meegaat. De Heere heeft er maar één woord voor: vermoeiend (2: 17).
Niet alleen in de relationele sfeer laat het volk het erbij zitten. Ook in godsdienstig opzicht. Als het om het brengen van de tienden gaat, komt de Heere er bekaaid af. Het volk beknibbelt er flink op. God spreekt er zelfs van dat Hij bestolen wordt (3: 8). Toch staat men er nog vreemd bij te kijken dat het volksleven maar niet gedijen wil en er zoveel zorgen zijn. Alles roept om bekering!

‘Het gehalte van het leven van een goddeloze is niet meer dan van afval van de oogst’

Dan zal de zegen van de Heere niet uitblijven en worden rampen geweerd. Ja, als het volk tot de Heere terugkeert, zal ook God Zich in genade tot Zijn volk wenden. De Heere wacht om het volk genadig te zijn (3: 7, 10vv)!

Een boodschap aangaande de Messias
Als je de boodschap van deze laatste profeet op je in laat werken, dringt zich de vraag aan je op: is de uitwerking van het optreden van alle profeten dan zo minimaal geweest? Moet de laatste profeet weer bij dezelfde dingen de vinger leggen als eerdere profeten? Is het volk dan zo doof? Hoe duidelijk is het dat het volk niet uit zichzelf kan beantwoorden aan Gods bedoeling. Alles roept daarom om de komst van de Messias. Slechts Hij is bij machte de geestelijke impasse te doorbreken.
Zowel in de vierde als in de laatste en zesde dialoog wordt Zijn komst aangekondigd. Ook wordt er gesproken over Zijn voorloper die op Zijn komst voorbereidt (3: 1). Maleachi noemt Hem de Engel van het verbond. Hij is het Die ervoor zal zorgen dat het verbond weer zo gaat functioneren als het bedoeld is. Hij wendt Zich tot Gods tempel. Hij begint in het hart van Israëls volksleven. Zijn werk zal een schiftend en reinigend karakter hebben (3: 2v). Alleen de beloofde Messias zal ervoor kunnen zorgen dat priesters en volk gaan leven zoals God het bedoelde toen Hij Zijn verbond met hen sloot.
Het volk mag denken dat het allemaal tevergeefs is om de Heere te dienen; wanneer de Messias komt, zal blijken dat dat beslist niet het geval is (3: 14). Dan zullen namelijk de goddelozen als stoppels verbranden. Het gehalte van het leven van een goddeloze is niet meer dan van afval van de oogst. Zij kunnen bij de komst van Gods Messias dan ook alleen hun hart vasthouden. Voor hen die de Heere vrezen zal de komst van de Messias iets hebben van de opgang van de zon. Hun zal dan definitief recht worden gedaan. Alle woorden van God zullen in vervulling gaan. Voor degenen die ontzag voor de Heere hebben, houdt het een alomvattend levensherstel in. Hun vreugde zal ongekend zijn; ze zal te vergelijken zijn met kalveren die in het voorjaar de stal verlaten mogen (4: 3).
Wie erop let hoe deze woorden in de Heere Jezus Christus in vervulling zijn gegaan, moet tot de conclusie komen dat Hij inderdaad als Zon der gerechtigheid heilbrengend is verschenen. Maar van het verterende vuur was nog weinig te merken. Nee, Christus is niet gekomen om te verderven, maar juist om te behouden. Hij kwam om Zelf voor de Zijnen door het vuur te gaan. Dit betekent geen afstel maar wel uitstel van het oordeel. Het dringt ons om zelf met de Heere in gesprek te gaan: ‘Doorgrond mij en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg’ (Ps. 139: 23v). Dan heb je de boodschap van Maleachi begrepen!

Weergaven: 0