jaargang 130, nr. 21, 15 oktober 2021
Bijbelvertalingen zijn in de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken gevoelige materie geweest. Over de Nieuwe Vertaling (1951) werd pas in 1962 een besluit genomen. De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004) werd door de synode van 2007 ‘met klem ontraden’, maar wordt wel in veel gemeenten gelezen. Kan het met de NBV21 anders gaan?
Discussies over Bijbelvertalingen zijn een luxeprobleem – niet onbelangrijk, maar wel het resultaat van overvloed. In Tanzania werd onlangs het Nieuwe Testament gepresenteerd in het Simbiti. Deze mensen kunnen voor het eerst het hele Nieuwe Testament lezen in hun eigen taal. De zichtbare vreugde die dat geeft (zie www.bijbelvertaalwerk.nl), past beter bij de inhoud van de Schrift dan een verhitte discussie welke Bijbelvertaling precies gebruikt moet worden.
Belang
Het is wel begrijpelijk dat een Bijbelvertaling mensen raakt. Dat heeft ook te maken met gewoonten en gevoelens. Je kunt gehecht zijn aan een vertaling, omdat je erdoor gevormd bent, of omdat de Heere tot je hart sprak door middel van die woorden. Als je van jongs af aan vertrouwd raakt met een vertaling, ken je veel teksten en dat is waardevol. Een vertaling kan ook een band zijn met vorige geslachten, die hetzelfde Woord van God lazen – al is Bijbels gezien het doorgeven aan volgende geslachten minstens zo belangrijk.
Het belang van een Bijbelvertaling is echter groter dan persoonlijke gevoelens; het gaat om betrouwbaarheid. Niet elke soort tekst wordt even nauwkeurig vertaald. Iedereen die in het buitenland toeristische informatie in het Nederlands tegenkomt, merkt dat. Maar terwijl kreupel Nederlands in een toeristenfolder niet zo’n probleem is, zou het voor een juridisch verdrag onvoldoende zijn: dan moet precies helder zijn wat landen afspreken en welke versie van het verdrag bindend is. Dat geldt nog meer bij de Bijbel: dat is het Woord van de levende God, waarin Hij Zelf tot ons spreekt. Bij het levende Woord moet een vertaling zo betrouwbaar mogelijk zijn.
Het doet ertoe welke Bijbelvertaling je gebruikt. Het kan helpen om eens een andere vertaling te lezen; een andere verwoording laat een tekst soms ineens opengaan. Tegelijk is het goed om een ‘vaste’ Bijbelvertaling te hebben, waarin je steeds meer thuis raakt. De Bijbel die je leest, vormt je taal en je denken. Als je in een betrouwbare vertaling thuis bent, ga je verbanden zien.
Een Bijbelvertaling is ook in de kerk belangrijk. De Schriftlezing is immers het centrale moment in de eredienst. Het gebruik in de kerk geeft een voorbeeld. Daar mogen we hoge eisen aan stellen, juist omdat het gaat om het Woord van God.
NBV
Dezer dagen wordt de NBV21 gepresenteerd, de revisie van de NBV. De NBV kreeg rondom de verschijning in 2004 naast veel waardering ook van verschillende kanten kritiek. Ik licht daar drie punten uit.
Ten eerste was er kritiek op het uitgangspunt dat vertalen aan theologie voorafgaat. De bedoeling daarvan was dat een vertaler niet zijn eigen opvattingen aan de tekst mag opleggen, en dat is terecht. Maar er is eveneens terecht op gewezen (onder andere door het CGK-deputaatschap dat de NBV onderzocht) dat iemands geloofsovertuiging en Bijbelbeschouwing wel degelijk een rol spelen. Vertalen is geen neutrale bezigheid. Je kunt taalwetenschap en theologie, of vertaalwerk en belijdenis niet van elkaar scheiden. Tegelijk moeten we een vertaling niet alleen beoordelen op haar uitgangspunten, maar telt vooral het eindproduct.
Ten tweede is gewezen op de samenhang tussen het Oude en Nieuwe Testament. In de NBV komt die samenhang maar beperkt uit. Citaten uit het Oude Testament in het Nieuwe zijn daar regelmatig anders vertaald. Soms is dat overigens terecht, omdat de nieuwtestamentische auteurs niet altijd zo letterlijk citeren. Maar soms is het verschil groter dan op basis van de grondtekst nodig is. Voor een kerkbijbel is de samenhang tussen Oud en Nieuw Testament van groot belang, omdat wij de Schrift als geheel en als een eenheid ontvangen.
Ten derde betreurden veel lezers het dat de NBV voor verwijzingen naar God geen eerbiedshoofdletters gebruikt. Nu kent de grondtekst dat ook niet en in de Statenvertaling gebeurde het in de zeventiende eeuw maar ten dele en inconsequent. Het is een gewoonte die in de laatste eeuwen gegroeid is. Het is wel een gewoonte die past bij eerbied voor de Allerhoogste. Ere wie ere toekomt! Bij het lezen geeft een eerbiedshoofdletter soms duidelijkheid over wie de tekst gaat – al moet je bij het vertalen dus kiezen als de tekst zelf minder duidelijk is.
Revisie
Bij de revisie van de NBV zijn alle binnengekomen reacties op de vertaling gewogen en verwerkt. Ook vanuit de CGK is naar aanleiding van het deputatenrapport uit 2007 een reactie gestuurd.
Het meest in het oog springende verschil bij de revisie is dat de eerbiedshoofdletter voor verwijzingen naar God weer terugkomt. De verwachting dat dit gebruik in het Nederlands minder zou worden is niet uitgekomen en lezers noemden deze beslissing het vaakst als iets dat ze liever anders zouden zien.
Meer inhoudelijk is de revisie wat minder vrij ten opzichte van de grondtekst. Omstreden interpretaties zijn bijgesteld. Bovendien is meer consistentie in de vertaling aangebracht, met oog voor motiefwoorden in een tekst en voor de samenhang tussen het Oude en Nieuwe Testament. Motiefwoorden en citaten worden waar mogelijk op dezelfde manier vertaald.
Een beoordeling van de NBV21 is op dit moment nog niet mogelijk, omdat de uitgave nog moet verschijnen. Je kunt iets niet beoordelen als je het niet eerst goed gelezen hebt. De vertaalmethode als zodanig is niet veranderd en bezwaren daarbij zullen dus niet direct verdwenen zijn. De voorbeelden die in artikelen genoemd zijn (in het tijdschrift Met Andere Woorden, uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap), lijken echter vaak wel een verbetering. Het feit dat de vertaling minder invult en er meer aandacht is voor samenhang binnen de Bijbel, past beter bij een kerkbijbel.
Context
Welke Bijbelvertaling je gebruikt, hangt met meerdere factoren samen. De betrouwbaarheid van een vertaling heeft in de gereformeerde traditie altijd zwaar gewogen, mijns inziens terecht. De vraag welke vertaling gebruikt wordt in de kerken of in een plaatselijke gemeente kan veel reactie oproepen. Dat is begrijpelijk, zoals ik aan het begin van dit artikel betoogde. Toch zijn er ook redenen om die discussie wat te nuanceren.
Als eerste maakt het uit welk boek je leest. Bij Romeinen staat er meer op het spel dan bij Ruth. Het komt bij de nieuwtestamentische brieven meer aan op de precieze formuleringen dan bij een geschiedenis. Bij gedeelten die het belijden van de kerk raken (dat is meer dan de teksten die in de belijdenis geciteerd worden) moet de betrouwbaarheid van een vertaling onomstreden zijn.
Als tweede maakt de situatie uit. De (Herziene) Statenvertaling blijft dichter bij de grondtekst. De NBV zet sterker in op begrijpelijkheid in de doeltaal. Dat geldt nog veel sterker voor de Bijbel in Gewone Taal (BGT), die bewust alleen bekende woorden gebruikt. Een zeer toegankelijke vertaling kan een middel zijn om iemand die laaggeletterd is of niets van de Bijbel weet ermee kennis te laten maken. Als iemand op die manier de Bijbel (weer) gaat lezen, graag! Laten we als kerk oog hebben voor de context. Wat voor de eredienst de beste keuze is, hoeft dat niet in elke andere situatie te zijn. Een rouwdienst met veel onkerkelijke gasten is wat anders dan een Bijbelstudiekring en dat kan soms om andere keuzes vragen.
Als derde is de Schriftlezing meer dan het korte moment in de eredienst. Wat mensen thuis lezen, is hopelijk veel meer en daarom minstens zo belangrijk. De Bijbel lezen vraagt oefening en vorming. Wie thuis wil raken in de Schriften en God meer wil leren kennen, doet er goed aan om niet zomaar de makkelijkste of toegankelijkste, maar de beste vertaling te lezen. Over de vraag welke dat is, kan verschil van mening zijn. Maar wie alleen voor toegankelijkheid gaat, verliest veel. Wie thuis uitsluitend een BGT leest, hoeft niet verbaasd te zijn dat het in de kerk moeite kost om de preek te volgen. Bijbelse kernwoorden en uitdrukkingen moet je leren kennen en begrijpen. Dat vraagt investering van ouders, het onderwijs, de kerk. Misschien moeten we als kerk soms wat ruimer maar persoonlijk wat kritischer zijn.