jaargang 131, nr. 01, 7 januari 2022
Een deeltijdpredikant is geen luxe. Meestal is het noodzaak omdat een gemeente te klein is (geworden) om een predikant volledig te onderhouden. Maar het biedt ook mogelijkheden. Dat vraagt van predikanten en kerkenraden aandacht voor kansen en risico’s.
Een van de belangrijkste onderwerpen op de generale synode was de aandacht voor kleine kerken. Het is geen zegen als gemeenten kleiner worden, maar in de wereldwijde kerk zijn kleine gemeenten veel normaler dan grote. Ook voor kleine gemeenten is het belangrijk om een eigen predikant te hebben. Daarom is er terecht naar gezocht hoe we dat mogelijk kunnen maken.
Mogelijkheden
Sinds 1 oktober 2020 kunnen gemeenten vanaf honderd leden steun krijgen (via deputaten onderlinge bijstand en advies) om een fulltime predikant te beroepen; gemeenten vanaf vijftig leden voor een predikantsplaats van 50%. Dat is een flinke verruiming van de eerdere regeling. Met deze aantallen zouden bijna alle christelijk-gereformeerde kerken een eigen predikant kunnen beroepen. Toch zie ik nog niet zoveel gemeenten van deze ruimere mogelijkheid gebruikmaken, al zou de coronatijd daar een rol in kunnen spelen.
De CGK hebben inmiddels enige ervaring met deeltijdpredikanten. De situaties zijn heel verschillend. Soms is het de keuze van een predikant, vanwege een andere taak naast het predikantschap of vanwege belastbaarheid. Soms heeft de gemeente niet meer mogelijkheden of kiest men ondanks mogelijkheden toch voor een deeltijdpredikantsplaats.
Voor predikanten
Principieel kan elke predikant ook in deeltijd beroepen worden door een gemeente. De synode koos er daarom bewust niet voor om een lijst aan te leggen welke predikanten een deeltijdfunctie willen overwegen. Natuurlijk zal in veel gevallen gesprek en bezinning nodig zijn wat een deeltijdberoep financieel en praktisch betekent. Maar als een gemeente geestelijk behoefte heeft aan een eigen predikant en doet wat mogelijk is, mag een predikant een beroep niet om enkel financiële redenen afhouden. Een predikant mag van het Evangelie leven, maar heeft geen recht op zo goed mogelijke voorwaarden. Collega’s elders ter wereld en vele gemeenteleden zullen het financieel zwaarder hebben.
Voor een kleine gemeente kan het een zegen zijn als ze toch een eigen predikant heeft, die de gemeente leert kennen, een doorgaande lijn kan aanbrengen in de prediking en de gemeente geestelijk voorgaat. Het kan voor een predikant goed zijn om iets naast het werk in de gemeente te doen. Dat kan werk in een andere gemeente zijn, iets dat het predikantschap aanvult (een baan als docent bijvoorbeeld), maar ook iets heel anders. De afwisseling kan verrijkend zijn.
Een combinatie van deeltijdfuncties brengt echter ook met zich mee dat van meerdere kanten om je inzet gevraagd wordt. Over vaste taken zijn meestal wel goede afspraken te maken, maar bij crisissituaties is dat lastiger. En (gevoelde) verantwoordelijkheid laat zich al helemaal niet in percentages splitsen.
Wanneer een functie elders onder druk staat of wordt beëindigd, kan dat financiële of andere zorgen geven. Anders dan bij een gewone baan kan een predikant in de regel niet solliciteren op een (fulltime) predikantschap elders. Het lijkt me daarom van belang dat de kerkenraad van een deeltijdpredikant zorgdraagt voor zijn hele situatie – niet in financiële zin, maar wel in betrokkenheid en in geestelijke zin.
Voor kerkenraden
De mogelijkheid van een deeltijdpredikant vraagt ook aandacht van kerkenraden. Als het voor een gemeente van geestelijk belang is om een eigen predikant te hebben en de kerken maken het mogelijk om een eigen predikant te beroepen, laat gemeenten daar dan ook gebruik van maken. Dat geldt zowel de mogelijkheid van een eigen predikant (vanaf vijftig leden!) als de omvang van zijn werk. Plaatselijke situaties zullen verschillen, maar laten kerkenraad, predikant en gemeente hier in elk geval serieus het gesprek over voeren.
Zeker voor een beginnende predikant is het een zegen als hij de ruimte krijgt om erin te komen en zijn werk goed te doen. Het kost tijd om (goede) preken te maken, het is goed als iemand tijd besteedt aan persoonlijke vorming. Bij een combinatie van meerdere functies staat de ruimte voor bezinning en vorming nog sneller onder druk. Laat kerkenraden die tijd ook geven; andersom mag daarover verantwoording worden gevraagd en kan ook gekeken worden of er ruimte is voor werkzaamheden buiten de gemeente.
Tijdelijk predikantschap?
Een andere vorm van beperking in tijd is een verbinding aan een gemeente voor een beperkte duur. Wij kennen die mogelijkheid bij predikanten nu niet: dat is altijd voor onbepaalde tijd. Toch zijn er situaties denkbaar waarin een (van tevoren vastgestelde) beperkte periode van predikantschap vruchtbaar kan zijn. Een eerste situatie waarin dat denkbaar is, is wanneer een gemeente een ingrijpende crisis heeft doorgemaakt. Het kost dan tijd om vertrouwen te herstellen en zich te bezinnen op de toekomst. Wanneer een predikant onderdeel of aanleiding was van de crisis of wanneer het bezinning vraagt welke predikant de gemeente met vrucht kan dienen, kan het zinvol zijn als er tijdelijk een ervaren predikant in de gemeente werkzaam is. Hij kan werken aan herstel van rust en vertrouwen en de gemeente begeleiden bij de bezinning op de toekomst. Een tweede situatie kan een klein geworden gemeente zijn die wel financiële middelen beschikbaar heeft en zich wil bezinnen op de (missionaire) toekomst. In zo’n geval is het wellicht niet mogelijk om een predikant voor langere tijd te onderhouden, maar kan er wel behoefte zijn aan geestelijke leiding met het oog op de toekomst.
In dergelijke situaties zou een tijdelijk predikantschap zinvol kunnen zijn. Natuurlijk brengt zo’n constructie ook vragen met zich mee. Waar blijft een predikant immers als de afgesproken periode voorbij is en wie heeft dan de verantwoordelijkheid voor zijn levensonderhoud? De PKN kent voor zulke situaties interim-predikanten. Het is de vraag of zo’n constructie voor een klein kerkverband als de Christelijke Gereformeerde Kerken haalbaar is. Deputaten kerkorde en kerkrecht hebben van de synode wel de opdracht gekregen om zich op de wenselijkheid en mogelijkheid van interim-predikanten te bezinnen.
Een deeltijdpredikantschap heeft voordelen en risico’s. Het inhoudelijke belang is dat elke gemeente een eigen herder nodig heeft. Laten gemeenten die geen eigen predikant hebben dat op de agenda zetten voor gebed en bezinning.