jaargang 131, nr.15, 22 juli 2022
Bij de naam Thomas à Kempis denken velen meteen aan zijn bekende boek De Navolging van Christus. Wie hij precies was en wat zijn spiritualiteit inhield is minder bekend, al neemt de belangstelling voor zijn persoon en werk de laatste jaren toe. Ook andere geschriften van zijn hand zijn inmiddels in het Nederlands vertaald.
Vernieuwingsbeweging
Zoals zijn naam al aangeeft, werd Thomas à Kempis geboren in Kempen, dat net over de Duitse grens ligt, in 1379 of 1380 als zoon van een zilversmid. Zijn eerste onderwijs ontving hij aan de kapittelschool van de Lebuïnuskerk in Deventer. Hier verzorgden de “Broeders van het Gemene leven” de lessen. Deze broeders maakten deel uit van kleine huisgemeenschappen, waarin men leefde volgens de aloude kloosterregel die armoede, kuisheid en gehoorzaamheid voorschreef. Vanuit een grote afkeer van de verwereldlijking die in de 14e eeuw in de kerk was opgetreden, zochten zij naar vernieuwing van de vroomheid. Daarom werden ze “moderne devoten” genoemd. Zij zochten een vroomheid die in het teken zou staan van een persoonlijke en innerlijke beleving van het geloof. Uiterlijkheden waren taboe. Daarbij lieten zij zich behalve door de Schrift ook inspireren door oude kerkvaders als bijvoorbeeld Augustinus. De Moderne Devotie was dus eigenlijk een beweging die, ver voor de Reformatie, al terug wilde keren naar de oorspronkelijke bronnen van geloof en kerk. Ondanks hun kritische houding tegenover de kerk bleven zij Rome trouw. Zij koesterden de hoop dat de kerk weer de vrome, eenvoudige, apostolische kerk van de eerste eeuwen zou worden. Door hun sobere en ingetogen leefwijze wilden zij een voorbeeld stellen: heel het leven, ook dat van de kerk, diende zich weer op Christus te oriënteren. Dat ideaal probeerden zij in hun leefgemeenschappen tot uitdrukking te brengen.
Na zijn scholing in Deventer trok Thomas in 1400 naar de Agnietenberg vlakbij Zwolle, waar een nog betrekkelijk nieuw klooster stond dat zich bij de Moderne Devotie had aangesloten. Het duurde zeven jaar voor Thomas zich definitief in het klooster liet opnemen, en nog eens zes jaar voor hij zich tot priester liet wijden. Zoals hij later zelf schreef: “Het is geen kleinigheid, in een klooster of een gemeenschap te wonen en daar onberispelijk te leven en trouw tot aan de dood te volharden”. Dat vraagt een gedegen voorbereiding. Was het wellicht daarom dat de broeders vonden dat Thomas geschikt was om tot novicenmeester te worden benoemd? Daarmee kreeg hij de zorg voor de nieuwelingen die zich aan de kloosterpoort meldden om in te treden. Zij moesten niet alleen wennen aan een leven in stilte en afzondering, maar ook geestelijk gevormd worden.
Van spreuk tot boek
De begeleiding van zijn jonge medebroeders heeft Thomas tot zijn dood in 1471 waargenomen. Wat hij aan geschriften heeft nagelaten, vindt dan ook in deze context grotendeels zijn oorsprong. Dit geldt ook van zijn inmiddels in 90 talen vertaalde werk De navolging van Christus. Al snel ontstond bij Thomas namelijk de behoefte aan een leidraad, die bij de geestelijke ontwikkeling van de jonge kloosterlingen als houvast zou kunnen dienen. Voor hemzelf was wel duidelijk waar het in het geestelijk leven om diende te gaan: om de liefde tot God en het verlangen naar de eenwording met Hem in het geloof, alsook om het daadwerkelijk volgeling zijn van Christus. Leer en leven horen immers bij elkaar. Om dat realiteit te laten worden, moet de jonge gelovige zichzelf zo leren relativeren dat Christus in hem steeds meer kan groeien. Is die groei eenmaal ingezet, dan zal de vertrouwdheid met de persoon van Jezus en de betekenis van zijn kruis steeds groter worden. Maar hoe maak je deze dingen concreet en breng je ze op je leerlingen over? Daartoe diende De Navolging van Christus. Het is een boek dat een bijzondere ontstaansgeschiedenis heeft. Het begon met een verzameling spreuken. Moderne devoten hadden de gewoonte om klassieke spreuken, Bijbelteksten, citaten van kerkvaders of eigen korte overwegingen op te schrijven in een notitieboekje. Deze spreuken hadden direct te maken met het geestelijk leven: het geloof, het gebed, het verlangen naar God, nederigheid, geduld, de omgang met anderen etc. Thomas heeft zijn spreuken vervolgens thematisch gegroepeerd en er tekst aan toegevoegd, waardoor traktaten ontstonden. Vier van deze traktaten, die aanvankelijk afzonderlijk in omloop waren, zijn in 1441 samengevoegd tot één geheel. Dat is aan het boek nog altijd goed te zien, omdat de vier hoofdstukken van De Navolging van Christus als boek 1 t/m 4 worden aangeduid. In boek 1 begint Thomas heel praktisch met “nuttige adviezen voor het geestelijk leven”, die noodzakelijk zijn om zicht te krijgen op wat een kloosterleven van stilte, studie en gebed inhoudt. Eén van de raadgevingen is bijvoorbeeld: “In zwijgen en rust maakt de godgewijde ziel voortgang en leert zij de verborgenheden van de Schriften verstaan”. En heel praktisch: “Wanneer u aan het begin van uw kloosterleven uw cel trouw bewoont, wordt zij later een lieve vriendin voor u en een heerlijke troost” (Navolging I, 20).
Leven met Jezus
In boek 2 geeft Thomas adviezen voor het innerlijke leven, waarbij hij uitgebreid ingaat op de betekenis van het gebed. Nadat hij in boek 3 de betekenis van de eucharistie heeft uiteengezet, sluit hij het boek af met een traktaat over de innerlijke troost. De rode draad in het hele boek wordt gevormd door het verlangen van de gelovige naar God en de liefde tot Christus. Vooral de manier waarop Thomas over de centrale betekenis van Christus schrijft, spreekt nog altijd hedendaagse lezers aan.
Als Jezus bij u is, dan is alles goed en lijkt geen enkel ding moeilijk. Maar als Jezus er niet is, valt alles hard. Als Jezus van binnen niet spreekt, is iedere troost waardeloos. Maar als Jezus ook maar één woord spreekt, voelen wij een diepe vertroosting […]. Wat bent u dwaas en ijdel wanneer u iets verlangt buiten Jezus! Wat heeft de wereld u te bieden zonder Jezus? Zonder Jezus zijn is een zware hel, met Jezus zijn een verrukkelijk paradijs. Als Jezus maar bij u is, kan geen enkele vijand u schaden. Wie Jezus vindt, die vindt een waardevolle schat, ja zelfs een schat waarvan de waarde alle waarde te boven gaat. En wie Jezus verliest, verliest ontzettend veel, meer dan de hele wereld. (Navolging II, 8)
Wil dit leven met Jezus zich ten volle kunnen ontwikkelen, dan is daarvoor volgens Thomas à Kempis een evenwichtige levensorde nodig en een innerlijke balans. Vandaar dus die orde en regelmaat in het kloosterleven. Want hoe evenwichtiger een mens is, hoe sterker zijn verlangen naar God kan worden. Hier kan men de vraag stellen of Thomas de mens zelf niet een te grote rol toebedeelt. Weliswaar heeft hij oog voor het feit dat een mens beperkt is in zijn vermogen om God lief te hebben: zijn verlangen blijft in dit leven ten diepste onvervuld. Dat het de zonde is die hierin de storende factor is, komt bij Thomas niet zo sterk naar voren. Wel benadrukt hij, dat de gelovige altijd in de spanning leeft van het gebrekkige heden tegenover de volmaakte toekomst. Pas in de heerlijkheid zal immers het verlangen naar God vervolmaakt worden en de eenwording met God ten volle realiteit zijn. Zolang we ons op de weg naar dit einddoel bevinden, is het onze roeping om het voorbeeld van Christus na te volgen. Zoals Hij zijn kruis op zich nam, moeten ook wij ons eigen kruis op ons nemen en het dragen, gesterkt door het vooruitzicht dat ons wacht.
Zo is het: alles ligt besloten in het kruis en alles hangt af van het sterven, en er is geen andere weg naar het leven en de ware innerlijke vrede dan alleen de weg van het heilige kruis en van de dagelijkse versterving […]. Het is geen mensenwerk, het kruis te dragen, het kruis lief te hebben, zijn lichaam te tuchtigen en te onderwerpen, eerbewijzen te schuwen en smaad te verdragen, en geen voorspoed in deze wereld te wensen. Als u op uzelf vertrouwt, bent u tot niets van dat alles in staat. Maar als u vertrouwt op de Here, zal u kracht uit de hemel worden gegeven en zullen de wereld en het vlees zich onderwerpen aan uw gebod. U zult zelfs de duivel, uw vijand, niet duchten, wanneer u gewapend bent met het geloof en getekend met het kruis van Christus. Leg u er dus als een goede en trouwe dienaar van Christus op toe, om manmoedig het kruis van uw Here te dragen, die uit liefde voor u gekruisigd is. (Navolging II, 12)
Praktische wijsheid
Thomas à Kempis stierf op de voor die tijd uitzonderlijk hoge leeftijd van 91 of 92 jaar. Zijn stoffelijk overschot werd aanvankelijk begraven in de kloosterkerk op de Agnietenberg. Later werd het opgegraven en meerdere malen verplaatst, tot zijn schrijn in 2006 uiteindelijk werd geplaatst in de Onze Lieve Vrouwebasiliek in het centrum van Zwolle.
Nog altijd wordt zijn Navolging van Christus herdrukt en gelezen. Protestantse uitgevers hebben het boek in het verleden vaak bewerkt. Ze vervingen bijvoorbeeld het woord “eucharistie” door “avondmaal” of lieten gedeelten die men wat te rooms-katholiek vond weg. Vandaar dat er van het boek verschillende uitgaven in omloop zijn. Ook citatenboekjes verhullen nogal eens de monastieke context van het boek. Maar in de overwegingen en adviezen van Thomas omtrent het geestelijk leven blijken toch zowel rooms-katholieken als protestanten zich te herkennen.
De laatste jaren worden ook andere werken van Thomas à Kempis vanuit het Latijn in het Nederlands vertaald. Ze hebben fraaie titels als De Rozentuin en Het Leliedal. Ook daarin blijkt hoezeer de vroomheid van Thomas à Kempis op de persoon van Christus gericht is, maar ook hoe praktisch hij die vroomheid invult. Alles wat een kloosterling doet, wordt met Christus in verband gebracht. In zijn uitleg van Matth. 25:40 omschrijft Thomas dit bijvoorbeeld zo:
Wie zijn behoeftige broeder bijstaat, houdt de hand van Jezus vast. Wie een bedroefde broeder een troostrijk woord toespreekt, drukt een liefdevolle kus op de mond van Jezus. Wie de schuld van een ander betreurt en voor hem vergeving vraagt, wast en droogt de voeten van Jezus. Wie een kwaad mens tot bedaren brengt, draagt voor Jezus een bed van bloemen in zijn ziel. Wie tot goede overwegingen over Jezus komt, leidt Jezus binnen in de bruidskamer van zijn hart. (De rozentuin, hoofdstuk 17)
De andere werken van Thomas à Kempis vertonen dezelfde kenmerken als zijn Navolging: een innige, monastiek getinte vroomheid met het kruis van Christus als middelpunt en bron voor de dagelijkse levenspraktijk. Naar de vorm laten ze zich lezen als laatmiddeleeuwse wijsheidsliteratuur. Elke zin is op zichzelf al het overwegen waard. De werken van Thomas lees je niet in één dag uit. Maar wie de tijd ervoor neemt, wordt met een schat aan eeuwenoude, geestelijke wijsheden verrijkt.