Crisis. Dat is een woord dat goed bij 2022 past. Overstromingen, droogte en misoogsten laten de ernst van de klimaatcrisis zien. Den Haag en de landbouwsector lijken het maar niet eens te worden: de stikstofcrisis.
En ja, ook rond de CGK-synode, die al een tijdje afgesloten is maar nog steeds doorwerkt in de kerken, is het woord crisis met regelmaat gevallen. En dan is er nog de energiecrisis, direct samenhangend met zowel de klimaatcrisis als de oorlog in Oekraïne. Hoe houd je te midden van dit alles hoop? Hoe leef je het goede leven te midden van crisis? De afgelopen tijd (her)las ik drie boeken die perspectief kunnen bieden. Ik sluit af met een roman die het waard is om in deze weken voor Kerst te lezen.
Stikstofcrisis
De zomer van 2022 was geen saaie, nieuwsluwe zomer, maar een tijd van boerenprotesten, van brandend asbest op snelwegen, van trekker-blokkades. Dat alles naar aanleiding van het inmiddels beruchte stikstofkaartje van minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof. Het was de lont in het kruitvat. In zijn boek Blauw wit rood. De boerenopstand als spiegel van Nederland laat NRC-journalist Karel Smouter zien dat deze ‘opstand’ helemaal niet zo onverwacht kwam als veel mensen denken. De veenbrand smeulde al langer in Nederland, en kwam deze zomer aan de oppervlakte. Dat laat Smouter zien aan de hand van ervaringen die hij als correspondent bij elkaar fietste in Oost-Nederland.
Hij maakt duidelijk langs welke lijnen de tegenstellingen lopen, en maakt zich zorgen over de manier waarop de verschillende partijen in het conflict elkaar behandelen. Maar bovenal doet hij handreikingen: Hoe kunnen we het gesprek wél met elkaar voeren? Dat is prettig. Het probleem blootleggen, dat is het moeilijkste niet, maar de oplossing aandragen en uitvoeren – dát is vaak het echte probleem. Dialoog is cruciaal om nader tot elkaar te komen, stelt Smouter. Dat lijkt een open deur, en is het ook, maar tegelijkertijd hebben we er in een tijd van polarisatie niet genoeg van. Zowel op individueel (van hart tot hart) als institutioneel niveau (bijvoorbeeld via een burgerberaad) het gesprek aangaan: een hele uitdaging, maar Smouter gelooft erin.
Klimaatcrisis
De stikstofcrisis staat in verband met de klimaatcrisis. Het is, als het ware, een klimaatcrisis in het klein. En waar het al moeilijk is om het stikstofprobleem op te lossen, geldt dat nog meer voor het klimaatprobleem. De gevolgen van klimaatverandering zijn even enorm als complex. We kennen de feiten inmiddels: de zeespiegel gaat stijgen en als gevolg van veranderende omstandigheden zullen de komende jaren tienduizenden mensen op de vlucht slaan. Reden genoeg om iets te doen, zou je zeggen, om een langetermijnvisie te ontwikkelen. Maar dat blijkt lastig, laat ook de recente klimaattop in Egypte zien. Regeringen stellen beslissingen uit, en voor individuele consumenten voelen veranderingen in hun leefpatroon als druppels op een gloeiende plaat.
‘Hoe houd je te midden van dit alles hoop? Hoe leef je het goede leven te midden van crisis?’
Dat signaleerde de Amerikaanse klimaatwetenschapper Katherine Hayhoe ook. In haar boek Hoop voor de aarde. Hoe we samen het klimaat kunnen redden laat ze zien wat ons tegenhoudt. We vinden het moeilijk om te handelen, vanwege de schaal van de problematiek, maar ook omdat klimaatverandering voor veel mensen in het Westen als een ver-van-hun-bedshow voelt. Hayhoe legt overtuigend uit waarom dat laatste niet het geval is. Maar ook werkt ze uit hoe we hoop kunnen houden, en waarom er tóch hoop voor de aarde is. Hayhoe ontdekte in de loop van de jaren dat mensen niet gaan handelen uit angst. Angst verlamt. Nee, mensen komen in actie als ze het gevoel hebben dat een probleem hun leven gaat raken, al is dat nu nog niet het geval. Hayhoe illustreert dat aan de hand van tientallen voorbeelden. Hoe overtuig je een fervent wintersporter van de ernst van klimaatverandering? Bijvoorbeeld door erop te wijzen dat het skiseizoen in zijn geliefde bergdorpje steeds korter zal duren. Zó zal hij zich aangesproken voelen, en sneller bereid zijn tot handelen over te gaan. Kunnen wij daadwerkelijk het klimaat redden? Is Hayhoes wereld niet al te maakbaar? Nee, want behalve optimistisch en hoopvol is de schrijfster ook realistisch. Klimaatverandering is onomkeerbaar. Maar we kunnen er wel sámen aan werken om de gevolgen te beperken.
Crisis in de kerk
Zoals ik hierboven al zei, is het woord ‘crisis’ over de CGK ook regelmatig gevallen. De een zal het een groot woord vinden, de ander zal het herkennen. Onrustig is het in elk geval. Wat mij dan helpt, is om terug te gaan naar de basis. Wat geloven we, wat belijden we, en wat doen we eigenlijk in de kerk? Iemand die daar kernachtig over heeft geschreven is de theoloog A.A. van Ruler (1908-1970) in zijn boek Ik geloof. Dit boek over de Twaalf Artikelen van het geloof bevat uitwerkingen van morgenwijdingen die de auteur uitsprak voor de radio.
Over de kerk spreekt Van Ruler zowel nederig als hoopvol en enthousiast. Enerzijds, zegt hij, moeten we niet te veel verwachten van de kerk en christenen. ‘Zij beleven zichzelf als verloren zondaren. Het fantastische is alleen, dat er een middelaar, een verlosser is, die met hen wil samenwonen.’ Daarom is de kerk tóch een plek van vreugde. In de kerk hebben we een onmetelijk vertrouwen voor de toekomst, schrijft hij verder. Voor de toekomst van onszelf, maar ook voor de toekomst van de wereld – een wereld die, meer dan een halve eeuw nadat het boek uitkwam, zo erg getekend wordt door wat wij haar aandoen. En te midden van crisis is dat vertrouwen alle reden om te zingen, aldus Van Ruler. ‘De kerk is – in één woord – belichaamde vreugde.’
Advent
Het woord vreugde is niet direct het woord dat in je opkomt als je de nieuwste roman van Machteld Siegmann leest. En toch is dat een belangrijke onderstroom in dit boek, dat heel geschikt is om deze advent te lezen. Alleen al vanwege de titel: Wachter op de morgen. Tak, een oude man, vertelt zijn levensverhaal aan Filip. Het is een geschiedenis van dwangarbeid, huwelijk, scheiding, trauma en de zoektocht naar stilte. En uiteindelijk is het ook een geschiedenis van vreugde. Terwijl Tak zijn verhaal vertelt, ligt in de woning boven hem zijn kleindochter te bevallen.
Tak weet wat wachten is, blijkt uit zijn levensverhaal. En nu wacht hij opnieuw, op de geboorte van zijn achterkleinkind. Zou het kunnen dat zijn verhaal ons iets leert van wat het is om te wachten op God? In het laatste hoofdstuk verwoordt Tak het als volgt: ‘Dat wachten misschien wel het meest lonend is wanneer we bereid zijn te wachten op wat het dan ook is dat ons gegeven zal worden.’