Deze column schrijf ik op een bijzondere dag. De dag van onze dochter Ruchama. In liefde verwacht en een uur na haar geboorte in onze armen overleden. De dag die ons leven voorgoed veranderde in een ‘ervoor’ en ‘erna’. Of om het met de prachtige woorden van M. Vasalis te zeggen: ‘die ons bespande met heel and’re snaren; en wie het niet ervoer, die weet het niet …’
Juist de afgelopen weken werd in diverse christelijke media aandacht geschonken aan het verdriet dat het verlies van een baby met zich meebrengt. Soms vroeg in de zwangerschap in de vorm van een miskraam, die veel verdriet kan brengen en vaak (teveel) in stilte verwerkt moet worden. Of ook in veel intensere vorm: rond de geboorte, als een kindje dat met verlangen is verwacht stil ter wereld komt of na korte tijd weer in Gods Vaderarmen moet worden teruggegeven.
Wat in de podcasts en krantenartikelen veel naar voren kwam was het verlangen van ouders om hun kindje te blijven gedenken. Juist dit kindje, dat door bijna niemand is gekend. Dat geen vrolijke albums vol foto’s heeft achtergelaten, waarover geen bijzondere herinneringen aan mijlpalen kunnen worden opgehaald. Waarvan het gezichtje altijd klein en pasgeboren blijft. Dit kindje, dat tegelijk zulke diepe sporen in het leven van het gezin heeft nagelaten. Om te koesteren en te gedenken. En om te delen.
‘Elk kind van de gemeente is het waard om in liefde te worden herdacht’
Ook in de gemeente, omdat daar altijd die lege plaats is. Op de crèche, op het kerkplein of bij het kerstfeest van de zondagsschool. Als leeftijdsgenoten verder groeien en hun plek in de gemeente innemen. Als dagen maanden worden en maanden overgaan in jaren. Elk kind van de gemeente is het waard om in liefde te worden herdacht.
Daarom speciaal voor hen dit kleine monument: lieve Ruchama, Levi, Yara, Lukas, David, Loïs, Noa, Sabine, en in hen zoveel anderen.
Vandaag noemen we jullie naam. Vandaag wordt aan jullie gedacht. In liefdevolle herinnering.