Skip to main content

Wie het synodenieuws van de CGK een beetje volgt, zou kunnen denken dat 2025 het jaar van de waarheid is. Volgens sommigen is het erop of eronder, buigen of barsten. Misschien is dat zo, maar ik hoop vooral dat 2025 voor de CGK een jubeljaar wordt.

De term jubeljaar komt uit Leviticus 25. God geeft de Israëlieten hier de opdracht om het sabbatsjaar en het jubeljaar te houden. Elk zevende jaar moet het land rusten en mag het niet bewerkt worden, dat jaar is als een sabbat aan God gewijd. Na zeven keer zeven jaar volgt het jubeljaar. In dat jaar rust het land ook en daarnaast vindt herstel van relaties plaats. Zo krijgen schuldslaven de vrijheid terug en komt eerder verkocht land terug bij de oorspronkelijke eigenaren zonder dat ze daarvoor hoeven te betalen.

Hoewel in het Oude Testament geen voorbeelden worden beschreven van het jubeljaar, is het principe dat uit Leviticus 25 naar voren komt heel helder: het land is niet van het volk, maar van God. Hij is de eigenaar van alles en dat heeft consequenties voor de manier waarop Zijn volk met de aarde en de medemens omgaat.

Het is in deze traditie dat 2025 voor de Rooms-Katholieke Kerk een jubeljaar is. Al vanaf de middeleeuwen houdt de wereldkerk niet elk vijftigste, maar elk vijfentwintigste jaar een jubeljaar. De paus kan ook een éxtra jubeljaar uitroepen. Zo was 2015 het jaar van de barmhartigheid, een belangrijke christelijke waarde voor paus Franciscus. En dit jaar staat de hoop centraal. Het jubeljaar ging van start op kerstavond, toen de paus de deur van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad opende. Hij herhaalde dit ritueel op tweede kerstdag in een gevangenis. ‘Het openen van een deur is een mooi symbool. Het gaat over het openen van ons hart’, zei de paus tijdens zijn preek. ‘Een open hart maakt ons tot broeders en zusters.’

Ik denk dat de CGK, natuurlijk maar een minikerkverbandje in het licht van Gods wereldwijde kerk, dit jaar op drie manieren vorm kan geven aan het jubeljaar. De eerste betreft het volstrekt serieus nemen van Gods eigenaarschap van en Christus’ heerschappij over alles. Wij zijn geen eigenaren van de aarde (waar het in Leviticus 25 in eerste instantie om gaat), maar ook niet van de kerk.

Als we ons dat realiseren, heeft dat tot gevolg dat wij de controle verliezen, de regie uit handen geven. Uiteraard staat controleverlies in een gespannen verhouding tot verantwoordelijkheid nemen. Waar begint het een en eindigt het ander? Dit spanningsveld wordt mooi gethematiseerd in de film Conclave, naar de roman van Robert Harris. In deze film komen kardinalen (we blijven in rooms-katholieke sferen) bijeen om een nieuwe paus te kiezen. Iedere kardinaal heeft zijn eigen agenda: de ene kandidaat-paus is te licht, de ander te zwaar, de een te progressief, de ander te conservatief. Bekende termen.

"De kerk is niet óns project, maar het werk van God, die Heer is over ons leven en deze wereld"

Te midden van al dit kerkpolitiek gekonkel klinkt een zin die me is bijgebleven: ‘Ambitie is de parasiet van heiligheid.’ Onze ambities kunnen de kerk van binnenuit uithollen en het heilige kapotmaken. Het is altijd makkelijker om kritiek te hebben op de ambities van anderen dan om je eigen onheilige streven te (h)erkennen, maar ik denk wel dat dat essentieel is. We kunnen ons niet vaak genoeg te binnen brengen dat de kerk niet óns project is, maar het werk van God, die Heer is over ons leven en deze wereld.

De tweede manier waarop de CGK dit jubeljaar kan ingaan, is door in te zetten op herstel van relaties. In zijn kersttoespraak zei de paus te hopen dat dit jaar ‘aanleiding mag geven tot het neerhalen van muren die scheiden: ideologische muren die zo vaak het politieke leven markeren, en fysieke muren’. Ik hoop dat in 2025 ook in de CGK muren worden neergehaald.

Iemand die mij helpt in het omgaan met polarisatie en meningsverschillen is journalist Natascha van Weezel. Zij schrijft en spreekt veel over het Midden-Oostenconflict – geen conflict is meer gepolariseerd dan dat. In dit verband heeft zij de term ‘het radicale midden’ gemunt. Als je kiest voor het radicale midden betekent dat niet dat je geen standpunt inneemt. Het betekent wél dat je de ander serieus neemt, luistert, niet wegzet en probeert begrip op te brengen voor diens overtuigingen.

Ik denk dat we in de kerk kunnen leren van Van Weezels benadering, hoe anders de situatie uiteraard ook is. De dialoog lijkt misschien soft, maar is van wezenlijk belang, keer op keer, ook als je denkt dat er nu wel genoeg gepraat is en dat er eindelijk eens iets moet gebeuren. Door naar de ander te luisteren, écht te luisteren, voorkom je verharding. Het helpt daarbij om niet al te overtuigd te zijn van je eigen gelijk, maar je standpunten te voorzien van een zekere voorlopigheid.

"Het openen van een deur is het openen van ons hart."

In Conclave komt nóg zo’n prachtige oneliner voor: ‘Stelligheid is de grootste vijand van eenheid.’ Ik ben bang dat het waar is, en het is een misvatting dat dat tot relativisme zou leiden. Willen we opgetrokken muren naar beneden halen en relaties herstellen, dan vraagt dat allereerst om sterven aan onszelf en luisteren naar de ander. Het jubeljaar is geen ontkenning van wat in het verleden is gebeurd, maar wel een grote reset-knop.

Ten derde hoop ik dat de CGK meegaat in de beweging van hoop die de Rooms-Katholieke Kerk dit jaar wil inzetten. Het jubeljaar brengt bevrijding en hoop voor wie kwetsbaar is. Hoop is hip – er verschijnen de laatste jaren bijvoorbeeld allerlei boeken over – maar ook nodig. Want wie zou niet somber worden bij het zien van de wereld? Het is mijn gebed dat we dit jaar ‘pelgrims van hoop’ mogen zijn voor de mensen om ons heen.

Juist dit jaar kan het een risico zijn voor de CGK om veel met zichzelf bezig te zijn. Uiteraard hoeven we in de CGK niet alle vormen van de Rooms-Katholiek Kerk over te nemen (bedevaarten en aflaten lijken me niet zo passend), maar het zou mooi zijn als 2025 niet het jaar van de interne waarheid wordt, maar het jaar van hoop voor de wereld. Deze beweging van hoop begint gelukkig niet bij onszelf, maar bij de Zoon van God die het ‘jaar van het welbehagen van de Heere’ (Lukas 4, met een citaat uit Jesaja 61) bij uitstek predikte. Het lied dat speciaal voor dit jubeljaar geschreven is zegt mooi wat gebeurt als die hoop wordt gebracht:

‘Alle landen, volkeren en talen
die in nacht en duisternis verdwalen,
zien een licht: uw Woord komt hen bezoeken.
Wie gebroken is, mag uw Zoon ontmoeten.’

Weergaven: 0