Skip to main content

In de gang van de kerkelijke jaar is de feestloze tijd aangebroken. Van Advent en Kerst gaat het via de lijdenstijd naar Goede Vrijdag en Pasen. Veertig dagen daarna vieren we Hemelvaartsdag en als de zeven keer zeven dagen vanaf Pasen vervuld zijn is het Pinksteren. Daarna is er een poos geen feest.
Feestloos klinkt deprimerend. Je moet iets hebben om naar uit te kijken en je op te verheugen.

Als in de kerk de feestloze tijd aanbreekt gaat het naar de zomer toe. We richten ons op de vakantie en maken daar een feestje van. Er worden festivals georganiseerd. Veel mensen kijken uit naar het sportseizoen. De nationale voetbalteams van de Europese landen spelen deze zomer tegen elkaar om te kijken wie de beste is en dat brengt hele straten in oranje feeststemming. Als de kerk haar feesten stopt, vinden we buiten de kerk redenen genoeg om feest te vieren.

Wereldgebeuren
Maar is er eigenlijk voor feestloosheid niet veel te zeggen? Gezien de toestand in de wereld is er geen reden om vrolijk te zijn. De oorlog in Oekraïne sleept zich voort. Dat geldt ook voor de oorlog tussen Israël en Hamas. In Sudan woedt een ‘vergeten oorlog’, zo genoemd omdat we er weinig over horen, maar de ellende is immens.

‘Als de kerk haar feesten stopt, vinden we buiten de kerk redenen genoeg om feest te vieren’

En er zijn verschillende dreigingen van oorlogsgeweld. De oorlog in Israël kan zich zomaar uitbreiden naar het noorden met Hezbollah. China stelt zich steeds zelfbewuster op in zijn claim dat Taiwan een Chinese provincie is. De militaire macht van Iran lijkt te groeien. De wereld lijkt een kruitvat waarvoor maar een vonkje nodig is om het te laten ontploffen. Wie feestviert, lijkt te zijn als degenen over wie Paulus het in 1 Korintiërs 15: 32 heeft: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven wij.’

Gods heilsdaden
Toch meen ik dat je op grond van de Bijbel juist wél alle reden hebt om feest te vieren, gezien de toestand in de wereld met alle verschrikkingen. Niet om je daarvoor af te sluiten, maar om de HERE aan te roepen en op Hem te hopen. Als in de Bijbel Israël zijn feesten viert, gedenkt het volk de grote daden van God. Dat geldt ook voor de feesten van de christelijke kerk. Grijpt God juist niet heilzaam in als het erom spant? Moet er voor een opstanding niet eerst afgestorven zijn? De feesten die Israël viert, brengen de diepe crisis van de slavernij in Egypte in herinnering en hoe de HERE Zijn volk daarvan heeft bevrijd. Pascha, het Loofhuttenfeest en de wekelijkse sabbat zijn ter gedachtenis dat ‘gij dienstknechten in het land Egypte geweest zijt en dat de HERE, uw God, u vandaar heeft uitgeleid met een sterke hand en met een uitgestrekte arm’. Met Kerst gedenkt de kerk de komst van Gods Zoon als mens op aarde en dat gebeurde tijdens de overheersing van Israël door de Romeinse keizers. Een engel benoemt de diepe oorzaak van alle ellende in de wereld, de zonde, als hij de naam van de Zoon van God bekendmaakt: ‘Gij zult Hem de naam Jezus geven, want Hij is het die Zijn volk zal redden van hun zonden.’ Paulus’ aangehaalde woorden uit 1 Korintiërs 15 zijn gericht tot mensen die de opstanding van doden ontkennen en daarmee blijk geven geen besef van God te hebben. God die dóden opwekt. In een wereld vol dood en verderf, en met de dood in jezelf, blijft de gemeente gedenken en vieren dat de gekruisigde Christus leeft en regeert. Ze doet dat met de feesten het jaar door en iedere week als ze op zondag samenkomt. Gelet op de viering van de zondag klopt de naam ‘feestloze tijd’ helemaal niet.

‘In een wereld vol dood en verderf blijft de gemeente gedenken en vieren dat de gekruisigde Christus leeft en regeert’

Hoopvol groen
Er is nog een andere aanduiding voor deze tijd van het kerkelijke jaar. Ze wordt ook wel genoemd naar de kleur groen. Groen is de kleur van de zomer, waarin alles bloeit. Groen is de kleur van de hoop en de verwachting.
Op 3 juni jl. overleed de Duitse theoloog Jürgen Moltmann. Hij krijgt geen ‘In Memoriam’ in De Wekker, was ook geen gereformeerd theoloog, maar zijn betekenis was wel dusdanig groot dat het Reformatorisch Dagblad zijn overlijden meldde. Zijn bekendste boek is Theologie van de hoop, verschenen in 1964. Aan het begin van deze eeuw verscheen van hem In het einde ligt het begin, de Nederlandse titel van Im Ende – der Anfang (2003; de Nederlandse vertaling werd uitgegeven door Boekencentrum).  Hierin vertelt Moltmann zijn bekering tot het christelijk geloof. Hij kwam namelijk uit een seculiere familie en groeide zonder geloof en kerk op. Als 17-jarige scholier maakte hij de verwoesting mee van zijn vaderstad Hamburg door Engelse bommenwerpers in 1943. Met zijn schoolklas zat hij bij een stuk afweergeschut. Het werd een traumatische, catastrofale ervaring. Van dichtbij zag hij dood en verderf. Toen schreeuwde hij voor het eerst tot God: ‘Waar bent U?’ Deze vraag, en de vraag waarom hij in leven is gebleven en zijn schoolvrienden niet, bleven Moltmann achtervolgen. Na beëindiging van de oorlog zat hij drie jaar krijgsgevangen in Engeland. Daar kreeg hij een Bijbel. Hij las de klaagpsalmen en het evangelie naar Marcus. ‘Toen ik bij de doodskreet van Jezus aankwam – “Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” – kreeg ik sterk de indruk dat dit degene was die mij begreep … Dat gaf me nieuwe moed tot leven.’ (In het einde ligt het begin, blz. 45). Daar werd Moltmann christen en besloot theologie te gaan studeren. Hij werd de ‘theoloog van de hoop’. Hoop die ontstond op de puinhoop van zijn stad en die hem aanzette om zich in te zetten voor de strijd tegen onrecht.
Moltmann citeert meermaals liederen van de Duitse dichter Paul Gerhard. Ook deze coupletten van ‘O hoofd vol bloed en wonden’ (blz. 78/79), die bijzonder spreken nu hij zelf is overleden:

Wanneer ik eens moet heengaan / ga Gij niet van mij heen,
laat mij dan niet alleen gaan / niet in de dood alleen.
Wees in mijn laatste lijden, / mijn doodsangst, mij nabij.
O God, sta mij terzijde, / die lijdt en sterft voor mij.

Weergaven: 0