Skip to main content

‘Daarom vragen de kerken jonge mensen voor wie het dienen van de Heere in het ambt in Zijn kerken ook het hoogste is. En de kerken vragen of de Heere zelf uit Zijn kerken zulke jongeren wil geven van wie geldt: Zij gaven zich eerst aan de Heere en daarna aan ons.’

Het bovenstaande citaat is niet van mij. Professor Kremer schreef deze woorden in De Wekker van 5 juni 1959. In een driedelige serie, getiteld ‘De kerk vraagt’, beschrijft Kremer hoe een roeping tot het predikantschap herkend kan worden. Hij adresseert dit punt, omdat het predikantentekort in de CGK eind jaren ’50 nijpend is. Er zijn veel vacatures en de aanwas van nieuwe predikanten blijft achter bij de hoeveelheid emeriteringen.

Kremers overwegingen komen bij mij binnen nu ik kijk naar de ambtelijke situatie in onze kerken anno 2025. Dit jaar zijn er tot dusver vier broeders beroepbaar gesteld, vorig jaar een broeder, in 2023 waren er vier kandidaten. Tijdens de admissie-examens in 2024 werden drie broeders aangenomen, in 2023 waren dat er ook drie. Op de TUA bereiden op dit moment dertien studenten zich voor op het predikantschap. Daartegenover staat dat binnen nu en tien jaar er welgeteld 33 predikanten met emeritaat gaan, zowel gemeentepredikanten als predikanten in bijzondere dienst. Onderaan de streep ontstaat dus een voorziene krimp van de hoeveelheid predikanten in actieve dienst. Deze daling gaat gepaard met de bestaande predikantsvacatures in ons kerkverband. De aanwas is dus, om Kremer opnieuw te citeren, ‘slechts een druppel ter vervulling van de grote behoefte.’

Er lijkt dus een predikantentekort te ontstaan in onze kerken. Wij zijn niet het enige kerkverband dat lijdt onder een toenemend tekort aan herders en leraars. In andere kerkverbanden is het probleem al onderkend. In de PKN en de NGK wordt al een aantal jaren een Roepingenzondag georganiseerd, waarin aandacht besteed wordt aan geestelijke roepingen in het algemeen en de roeping tot het predikantschap in het bijzonder. Ik vind dit initiatief sympathiek, al voegt deze bijzondere zondag zich wel bij de gestaag groeiende groep bijzondere zondagen.

Wat gaan onze kerken doen?

 

Relativeren of verklaren?

Ik zou het bestaande en groeiende predikantentekort natuurlijk kunnen relativeren. De praktijk leert dat er minder predikantsplaatsen zijn dan voorheen. Gemeenten worden helaas kleiner of verdwijnen. De financiën staan soms niet toe om een predikant te beroepen. Er zijn samenwerkingsgemeenten die een predikant van een ander kerkverband kunnen beroepen. Het beroepingswerk in onze kerken is veelomvattender en trager geworden. Taken in gemeenten worden soms overgenomen door kerkelijk werkers en vrijwilligers uit de gemeente. Genoeg redenen om de zaken in het juiste perspectief te zetten.

"Predikantstekorten zijn in het licht van de gegevens dus het topje van de ijsberg, het symptoom van een dieperliggend probleem"

Een predikantentekort is ten dele ook te verklaren. Ambtswerk is complexer en wellicht zwaarder dan eerder door de problematiek die ambtsdragers tegenkomen en ook de mondigheid van de gemeente. De kerk deelt ook in de maatschappelijke malaise: veel verenigingen en organisaties hebben last van tekorten. De spanningen in ons kerkverband helpen ook niet mee.

Er valt te relativeren en te verklaren, maar het tekort blijft. Voordat we grijpen naar praktische oplossingen (wat kunnen we doen?) baat het mijns inziens een spade dieper te peilen. Is er wellicht een geestelijke oorzaak?

 

De geestelijke crisis van het ambt

In een eerder artikel in het Nederlands Dagblad schreef ik al over de geestelijke crisis waarin het ambt verkeert. Als ik kijk naar bijzondere diensten in het Nieuwe Testament zie ik twee belangrijke zaken. Allereerst komen ze op vanuit de eigen gemeente. God schenkt in een gezonde geestelijke gemeente een diversiteit aan gaven (1 Kor. 12:1-11). Sommigen worden erkend in hun gaven om de gemeente te dienen in ambtelijke werkzaamheden, zoals onderwijzen en leiding geven (Ef. 4:11). Aangestelde dienaren zijn dus een teken van een gezond geestelijk klimaat in een gemeente. Het tweede is dat ambtsdragers een elementaire taak hebben in de kerk: toerusting (Ef. 4:12), bemoediging en bestrijding van dwaalleer (Tit. 1:9). Zij gaan de gemeente voor en trekken de gemeente mee in het uitvoeren in de belangrijke taken van aanbidding en dienstbetoon. De bijzondere diensten zijn dus bouwstenen in het huis van God (1 Tim. 3:13-15).

"Er is veel te doen. Nu de herders nog met liefde voor hun Zaligmaker, de kerk en mensen"

Predikantstekorten zijn in het licht van de gegevens hierboven dus het topje van de ijsberg, het symptoom van een dieperliggend probleem. De praktische vragen mogen geen verhulling zijn van geestelijke kwesties. Als uit eigen kring te weinig predikanten komen is er geestelijk wat aan de hand. Worden mensen met de gave van het herder-zijn niet meer herkend? Raken geestelijke roepingen tot het predikantsambt ondergesneeuwd door externe (secundaire) factoren van het bestaan? Of erger: roept de Grote, Goede Herder weinig herders?

 

Het predikantsambt leeft

Een predikantentekort moet dus onrustig maken. Een onrust in onszelf en in onze gemeenten. Zijn er geestelijke obstakels in ons (gemeentelijk en kerkelijk) leven waarbij bekering nodig is? Die onrust krijgt ook een praktisch gevolg in bekering en gebed. Het lijkt mij een goed idee om een vast punt in de gebeden in de eredienst te hebben. De kerken bidden om de zending van predikanten voor onze kerken. De Heere zei al dat de velden wit zijn om te oogsten. Hij bedoelde toen het Israël van de eerste eeuwen, maar hetzelfde valt volgens mij te zeggen over Nederland anno 2025. Het rapport ‘God in Nederland’ laat zien dat er voorzichtige sporen van een religieuze ommekeer in ons land zijn. Er is veel te doen. Nu de herders nog met liefde voor hun Zaligmaker, de kerk en mensen.

Ik sluit af met opnieuw woorden van Kremer. ‘De grote behoefte der kerken aan dienaren des Woords doet ook dit jaar weer uitzien naar jonge mensen in wier hart de begeerte leeft tot dit heilig werk. Er mag wel veel gebed in de kerken leven voor deze zaak. Gebed, dat de Heere zelf zulke jongeren de begeerte in het hart geeft om zich zonder bijbedoelingen aan de Heere en de dienst in Zijn kerk te geven.’ Ik hoop en bid dat dit nog steeds de werkelijkheid van onze kerken is en zal zijn.

Weergaven: 0