Op 13 mei, nu vijfentwintig jaar geleden, vond de vuurwerkramp in Enschede plaats. Ik weet nog precies waar ik was, toen ik ervan hoorde: aan de telefoon met een Enschedese preekvoorziener. Dat was zelfs exact op het moment van de ramp. Een dreun in de verte, en toen merkbare schrik aan de andere kant van de lijn. We hebben het gesprek kort gehouden, heel begrijpelijk dat mijn zuster zo gauw mogelijk wilde weten wat er in de stad was gebeurd … Ik belde haar overigens omdat ik haar gemeente voor later die zomer een dienst kon toezeggen. Misschien vraagt de Wekkerlezer zich af: maar is het jachtseizoen op gastpredikanten in mei niet al lang gesloten? Voor veel collega’s kennelijk wel, afgaande op de jachttaferelen die in de eerste weken van een kalenderjaar steevast zelfs de krant halen. Over telefoontjes op 2 januari om 7.00 uur in de morgen: ‘Ik dacht, dominee, ik begin maar vroeg, anders vis ik wéér achter het net …’.
"Ik dacht, dominee, ik begin maar vroeg"
Natuurlijk, alles Deo volente enzo, maar toch. Tegenwoordig nodig ik preekvoorzieners uit mij in de laatste week van april een lijstje te sturen met openstaande zondagen voor het volgende kalenderjaar. Dat geeft gelegenheid het zelf rustig te bekijken. Als ik aan een verzoek kan voldoen, bel ik de betreffende preekvoorziener zelf op. Men weet, heeft men half mei niets gehoord, dan kon ik helaas niet helpen. Bevalt me prima zo. Ook op deze manier kan ik, als ik wil, elke vrije zondag nog wel ergens terecht. Soms houd je een zondag over, en dan kun je later alsnog een gemeente helpen. Zoals die zomer in Enschede. Een afspraak op korte termijn, maar met een diep doorleefd D.V.