jaargang 129, 31 juli 2020 nr. 16
Zouden mijn vrouw en ik, wanneer we Zuid-Afrika weer bezoeken, bij hen koffie willen komen drinken? Ze willen iets met ons delen. Dit verzoek dat ons drie jaar geleden via de mail bereikte, maakte ons nieuwsgierig. Ruim achttien jaar lang hadden we dit echtpaar niet meer gesproken. We kenden hen van de eerste gemeente in Pretoria waar ik dominee was. Zij was gelovig, hij niet. Hij was internationaal bekend door zijn werk. Geld was voor hen geen probleem. Het was achttien jaar geleden te zien aan hun adembenemende huis.
Sparen met enveloppen
Toen we een halfjaar later in Zuid-Afrika waren, reden we naar het adres dat ze ons opgaven. Een eenvoudig huis begroette ons. Verbazing nummer een. Dit is niets voor hen, dachten we. Binnengekomen trof verbazing twee ons: het was een gezellige chaos. Anders dan vroeger. Het huis rook vanbinnen naar en plakte van de honing, die ze verkochten. Na de gebruikelijke begroetingen en ‘Hoe is het met …’ hoorden we de reden voor hun verzoek om hen te ontmoeten. Ze wilden ons namelijk bedanken voor het voorbeeld dat we hen vroeger stelden. ‘Wat bedoelen jullie?’ vroegen wij. Ze vertelden een verdrietig verhaal, van hun roemrijke succes dat veranderde in een faillissement, dat leidde tot armoede en depressie. Hulp van de overheid en voedselbanken zijn er niet voor witte mensen. In hun worsteling om het hoofd boven water te houden, herinnerden zij zich hoe mijn vrouw en ik ons vroeger financieel redden door ons salaris letterlijk in enveloppen te verdelen. Een voor de suiker, een voor de thee … Als het geld voor de suiker halverwege de maand op was, moesten we het de rest van de maand zonder doen. Voor een gemeentebarbecue spaarden we maandenlang in een envelop. Wij dachten dat niemand van ons enveloppensysteem wist. Wij hielden het voor onszelf, omdat het best een rijke omgeving was. Dit echtpaar wist er blijkbaar wel vanaf en adopteerde ons envelopsysteem. Het hielp. Ze leerden rond te komen en een nieuw bestaan opbouwen. Hier wilden ze ons voor bedanken: het voorbeeld dat wij gaven met de enveloppen, gelovig en in eenvoud sparen en hoe dankbaar wij ermee omgingen. Verbaasd hoorden wij dit aan: hoe wisten ze van de enveloppen? Hebben wij er dan over gesproken? Waaraan merkten ze dat we er gelovig mee omgingen? Wij hadden geen idee. Voor ons gevoel deden we maar wat. God ging verder met hen. De man kwam in deze periode met zijn depressie bij een psycholoog die tegen hem zei: ‘U heeft geen psychologisch probleem, u heeft een geloofsprobleem. Ik zal u naar een dominee doorverwijzen.’ Zo gezegd, zo gedaan. De dominee begeleidde hem, zodat de man zijn leven aan God overgaf. Hij werd een toegewijde en inspirerende gelovige en zendeling-ontwikkelingshulpwerker. De Heere opende een bijzondere weg. God heeft sindsdien veel mensen door deze man bereikt. Hij traint nu 1500 van de armste gezinnen in Zuid-Afrika om groenten, kippen, fruitbomen en honing op een eenvoudige manier te verbouwen. Ze eten er zelf van en verkopen de rest voor een inkomen. Ieder gezin krijgt een Bijbel, een catechismus en leert de Bijbel te lezen en bestuderen. Ze krijgen trainingen om te leren op een Bijbelse en zakelijke manier een inkomen te genereren en te sparen. Hij leert de mensen met Woord en daad om christen te zijn. In gezin en werk moeten ze leven en werken als beelddragers van God. Deze man is inmiddels gepromoveerd in de missiologie. Mijn vrouw en ik waren stil van dit verhaal, verbaasd en dankbaar.
Bijbelse uitgangspunten
Dit verhaal heeft veel aanknopingspunten om na te denken over Gods missionaire weg met ons. God Drie-enig zet zijn kinderen in om zijn levenwekkend Woord te verspreiden (Matth. 5: 13-16; Matth. 28: 18-20; Hand. 1: 8; 2 Petr. 2: 9-10). Ik kan het moeilijk anders zien dan dat God vele jaren eerder, toen wij als jong predikantsgezin ons financieel probeerden te redden, bezig was dit echtpaar voor te bereiden en in te zetten. Nu laat deze man veel mensen en organisaties delen in het Evangelie. Daarvoor gebruikte God zelfs envelopjes. Achttien jaar later ontdekten we Gods doel met ons en hen in een gezellig, rommelig en naar bijenwas en honing ruikend huis. Er valt ons niets te prijzen. Ik zou niet weten waarvoor. Het kan onmogelijk borstklopperij zijn. We hadden namelijk geen idee. Het was de Heere die ons inzette. We deden wat we konden en onderhielden een relatie met een gezin waarvan de man zijn voeten nooit in een kerk zette. Dit is niet ons of hun verhaal. Als u tegen mij zou zeggen: Wat bijzonder dat jullie …, zal ik in alle liefde zeggen dat u het niet begrepen heeft. Het zou juist zijn te zeggen: Wat bijzonder dat God … jullie … hen …
Hij en Hij alleen
Missionair zijn begint en eindigt bij God. Reeds direct nadat Adam zichzelf en het hele menselijk geslacht door zijn zonde in het verderf en de ondergang had gestort, heeft God hem opgezocht en hem getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven, die geboren zou worden uit een vrouw, om de kop van de slang te vermorzelen (Gen. 3: 15). In de roeping van Abram en in de geschiedenis van Israël bleef Hij trouw aan zijn belofte aan de mens en baande Hij zich de weg tot de vervulling daarvan. Daarom sloot Hij een verbond met Abraham en beloofde: ‘In u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden’ (Gen. 12: 1-3). Het accent, de eerste stap en de activiteiten liggen bij Hem. Gisteren, vandaag en morgen (Openb. 1: 5). Zijn plan om alle volken te zegenen is deel van het verbond dat Hij met Abram sluit (Gen. 17: 1-7; Gal. 3: 8). God was en is bezig zijn eeuwig volk te verzamelen, omdat Hij wil dat alle mensen gered worden (1 Tim. 2: 3-4). Hij brengt dode harten en gedachten tot leven (2 Kor. 3: 18). Hij bekeert een christenvervolger en maakt hem een apostel voor de volken (Hand. 9: 3vv; Hand. 13: 2-5). Hij vermurwt in zijn genade de harten van de uitverkorenen, hoe hard die ook zijn, en Hij buigt ze om te geloven (DL 1, 6; 3 & 4, 16). Ik kan het niet genoeg benadrukken hoe sterk je de ‘Hij’ moet benadrukken. Het geeft rust: Hij heeft het in beheer.
Het is Gods missie
De missie van God Drie-enig met de wereld is verankerd in zijn liefde en genade voor de mens (Jes. 63: 7-9; Joh. 3: 16; Ef. 1: 3-6). Het werk van Jezus werd hierdoor bepaald. ‘En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag’ (Joh. 6: 39). Daarom initieert Hij de missionaire opdracht in de Bijbel: wees een zegen (Gen. 17; Ex. 20; Deut. 6: 5vv; Matth. 5: 3-15). Liefde voor God leidt tot liefde voor de naaste (Mark. 12: 28-34).We spreken over Gods weg. Noem het ook Gods missie (Matth. 28: 19-20), Gods bezig zijn, Gods plan (Jes. 5: 19; Jer. 30: 24; Amos 3: 7), ‘Zijn plan dat hij verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer’, (Ef. 3: 11) — de missio Dei. Hij komt naar ons. Hij sluit een verbond (Gen. 14-17). Hij bekeert (Jer. 31: 18). Hij werkt missionair door een gezin dat dagelijks in een gekreukelde envelop kijkt of er nog wat geld over is voor brood. Hij werkt al in de omstandigheden van een man die op de golf van zijn internationale bekendheid surft, maar Hem nog niet kent.Gods missie is universeel en heeft tot doel Gods regering onder de naties te vestigen (Jes. 2: 2-3; Zach. 8: 22-23). De Geest werkt wedergeboorte, geloof en bekering in begenadigde zondaarsharten (Joh. 16: 8-12) en geeft zo levenwekkende energie en kracht (Grieks: dynamo, zoals op je fiets) om zijn licht in ons te geven en door ons uit te stralen (Rom. 5: 5). Wij zijn Gods lichtdragers en zijn gelijkenis (Latijn: imago (Gen. 1: 26-28)). Deze scheppingsopdracht, de cultuuropdracht, maakt onze missie duidelijk: het bewerken, bewonen en bewaren van de aarde tot zijn eer (Kol. 3: 17). Zo geeft God mensen zicht op Hem en zijn nieuwe wereld in Christus die door de Geest ons dagelijks gidst op weg naar de eindbestemming van de visio Dei – God zien (Openb. 22: 4). God redt ons dus niet voor onszelf, maar voor zijn eigen eer en heerlijkheid. Het is meer dan een verstandelijk besef of theologisch weetje. Het voedt verwachting, nederigheid, afhankelijkheid, bekering, gebed, leefstijl, eredienst … Een diep doordrongen besef dat God vooropgaat, de leiding neemt en mensen bekeert. Dit bepaalt onze richting, focus, benadering van onze levensroeping. Deze uitgangspunten vormen de grondslag van ons verstaan van onze missionaire identiteit en roeping. God is bezig, om voor zijn eer, op grond van het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus Christus door de Heilige Geest (die de kerk toerust als zijn instrument), mensen uit alle volken, talen en naties bijeen te brengen om Hem voor eeuwig in een nieuwe schepping te dienen en aanbidden.
Holistisch
Wanneer ik brood haal, haal ik graag vissersvolkoren. Brood vol met koren. Niet alleen aan de buitenkant. Je krijgt het niet los in een zakje mee. Het is een geheel, holistisch. Onze missionaire roeping lijkt hierop. Hier zitten twee belangrijke elementen in.
Is en zijn
In de eerste plaats het woordje ‘is’, zoals in ‘zijn’: onze identiteit. God maakt zich aan de farao bekend als ‘Ik ben die Ik ben’. Dit is zijn identiteit. Hij wekte de mens eerst tot leven (zijn) en geeft hem daarna een opdracht (missie) voor het leven (Gen. 1: 26-28). God wil in het leven van de mens aanwezig zijn door zijn Woord en Geest. Wij zijn IN Christus. Wie gedoopt zijn, ZIJN in de Vader en de Zoon en de Heilige Geest (Rom. 6: 3vv). Paulus zegt: Ik ben wie ik ben door zijn genade (1 Kor. 15: 10). Wie we zijn, komt eerst. Daarin is God aanwezig en aan het werken. Eenvoudig gesteld betekent dit dat wij in onze identiteit missionair zijn. Zoals je bent in Christus, in je 24-uurs leven, in je sport, gezin, werk, spelen, vakantie houden, kleding kopen, geldbesteding, gebeds- en gemeenteleven. Dan ben je missionair. Je leven is ervan doorweven. Een jongen raakt verliefd op een meisje en zegt tegen haar: Je BENT leuk, ik vind je leuk. Hij zegt niet: Je DOET leuk. Dit vind ik een geweldig en bevrijdend perspectief op missionair zijn. Gewoon al om wie je bent en wat je uitstraalt als individu (Zach. 8: 23). Gevormd door Gods Woord en Geest. Al deze missionaire individuen zijn samen als kerk missionair. Het bewaart ons voor missionair activisme of passivisme. Alsof het alleen van activiteiten afhangt. Het bewaart ook tegen niets doen. Het appel zit in de vraag: Wie ben je? Wie leeft er in je? Christus of …? Op de camping kijken mensen hoe nieuwe aankomelingen hun tent of vouwwagen met elkaar opzetten: ruziënd of in harmonie en vrede? Is het in harmonie? Dan ben je al missionair. De voorbeelden buitelen over elkaar heen. Het zou zomaar kunnen dat jij en je campingbuurman later naast elkaar de vaat staan te doen. Er komt een gesprek over ditjes en datjes op gang. Ineens merkt hij op: Ik zie liefde, respect en waardering in jullie gezin voor elkaar. Wat hebben jullie toch? Denk hierbij aan 1 Petrus 3: 15: ‘Wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag.’ Als je dan kunt zeggen: ‘Christus leeft in ons … En jij …?’
Verweven
Het tweede element is dat missionair zijn Woord inclusief daad is (Kol. 3: 17; Jak. 2: 22-26; 1 Petr. 3: 15). Verweven met … Niet als twee treinrails parallel naast elkaar, Woord naast daad, geloven en leven, kerk en zending; maar een eenheid, zoals man en vrouw een eenheid vormen in hun huwelijk. Het prachtige gezang ‘Dank, dank nu God, met hart en mond en handen’ maakt Romeinen 10: 8vv duidelijk. Ze bevestigen elkaar. Dit voedt onze missionaire activiteiten en bewustzijn. Het is een geheel, want God is Heer over hemel en aarde (Ps. 24). Van de kleren die ik aan heb, tot mijn eigendommen, mijn gedachten, mijn huwelijk, onze lichamelijke intimiteit, de vakantie … Zo worden we actief om met Woord inclusief daad het Evangelie te brengen. Wanneer Christus zo in ons leeft, is onze missionaire roeping glashelder en verankerd in God zelf. Hij begenadigt ons om een open kanaal voor zijn Geest te zijn waardoor Hij het Leven deelt. Wat hebben we een geweldige Heere en een geweldige boodschap om te leven en te delen!
Dr. A. Jansen is predikant te Woerden