jaargang 129, 10 april 2020, nr. 8
Op het moment dat ik dit artikel schrijf, in de week van 22 maart, is het volop crisis vanwege het coronavirus. En er wordt van meerdere kanten gezegd dat het ergste nog moet komen. Overigens, dat ‘ergste’ kunnen we ons niet eens voorstellen. Toch is nu al duidelijk hoe ontwrichtend het virus werkt. De redactie heeft niet kunnen vermoeden hoe dicht het thema van dit nummer, Pasen vieren te midden van gebrokenheid, ons nationaal en internationaal, op de huid zou komen.We zijn kwetsbare mensen.Wat is de betekenis van Pasen voor ons leven nu, in deze wereld van oorlog en ziekte, van rampen, van natuurgeweld?
Jézus staat op.
Met opzet heb ik in het kopje hierboven een accent op ‘Jezus’ geplaatst. Want er zijn in de –Bijbelse –geschiedenis meerdere mensen uit de dood opgewekt. In het Oude Testament bijvoorbeeld de zoon van de vrouw uit Sunem, 2 Koningen 4:31vv. In het Nieuwe Testament lezen we over de opwekking van het dochtertje van Jaïrus, Marcus 5:35vv, die van de jongen in Naïn, Lucas 7:11vv, en die van Lazarus, Johannes 11:17vv. Toch is de opstanding van Jezus anders. Want die anderen kwamen uit de dood terug en stierven later opnieuw. Maar Jezus ging door de dood heen, liet de dood achter Zich, zie bijvoorbeeld Openbaring 1:18. In zijn ontmoetingen met de discipelen wordt duidelijk dat Hij een nieuw lichaam heeft: een écht lichaam, herkenbaar, Lukas 24:36-43; Johannes 20:20. En tegelijk ánders: Hij kon even plotseling verschijnen als verdwijnen, Hij werd niet gehinderd door gesloten deuren, Johannes 20:19.
Wonderlijk.
Dat is voor de discipelen een wonderlijke ervaring geweest. In de heidense wereld rondom hen geloofde men niet in een opstanding van de doden. Trouwens, ze kenden het ook van dichterbij: de Sadduceeën geloofden het ook niet, Markus 12:18. Maar de meeste Joden geloofden wél in een opstanding uit de doden, zie Handelingen 23:6vv. Alleen: dat zou een gezamenlijke opstanding van alle gelovigen zijn, in een enkel ogenblik, als Gods nieuwe wereld zou komen. Dat Jezus als de Opgestane in dit bestaan aan hen zou verschijnen hadden ze nooit kunnen bedenken. Dat de Messias, Gods gezalfde Knecht, zou sterven aan een kruis én zou opstaan uit de dood paste niet in hun wereldbeeld, niet in hun geloof. Zó hadden ze het van hun ouders en hun rabbi’s niet geleerd. Opstanding hoorde bij Gods nieuwe wereld. Daar keek je naar uit, want dat gebeurde niet nú. Daarom, als Jezus wél opstaat uit de dood betekent dit dat Gods nieuwe wereld intrede doet in die oude. In een door de zonde gebroken schepping komt heelheid. De toekomst is al begonnen! Onvoorstelbaar, maar waar, want ze ontmoetten Jezus, de Zoon van God die ze kenden en die tegelijk ook weer anders was.
Eersteling
En dat niet alleen. In 1 Korintiërs 15 schrijft Paulus over de opstanding. Er waren in Korinte mensen die niet geloofden dat de doden zouden opstaan. Paulus schrijft dan:als er geen doden opstaan, is Christus ook niet opgewekt. En als dát niet is gebeurd, tja, waar leef en geloof je dan eigenlijk voor? ‘Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen’, vers 19. Maar –Christus is wél opgewekt. En: Hij is de ‘eersteling’geworden van hen die ontslapen zijn. ‘Eersteling’ is een betekenisvol woord. Het is de naam van de eerste opbrengst van de oogst die Israël op Pesach naar de tempel bracht. Die eerste oogststond voor de hele oogst. Als er eerstelingen zijn, is er meer. De eerstelingen zijn een belofte, een profetie van wat komt. De opstanding van degenen die van Christus zijn is gegarandeerd door de opstanding van Christus, vers 22 en 23: ‘Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen orde: Christus als eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij zijn komst.’ En verderop in het hoofdstuk schrijft Paulus dat Christus alle vijandige machten zal verslaan. De laatste vijand die verslagen wordt is de dood en dan zal God ‘alles in allen zijn’, vers 28. Dat onze Heiland de dood achter Zich heeft gelaten, overwonnen heeft, betekent dat deze schepping op weg is naar haar vernieuwing – maakt God haar zoals ze is bedoeld: het gebied waar Hij door alles en iedereen altijd en overal met vreugde als Gód wordt erkend.Wat de Joden in Jezus’ dagen geloofden,is waar. Door Jezus, want Hij is opgestaan.Wat minimaal gezegd: God geeft ons in de gebrokenheid door Jezus’ opstanding iets om naar uit te zien. We mogen hópen, verwachten.
Hoop
Maar onderschat dat niet. In een beroemd geworden gedicht vertelt Charles Péguy (1873-1914) over drie zussen die naast elkaar op weg zijn. De linker en de rechter zus zijn geloof en liefde, de middelste is hoop. Geloof en liefde zijn, hoewel wat verkreukeld, struise dames. Hoop is een klein meisje. Het lijkt alsof de beide grote zussen het kleine zusje meenemen, maar, schrijft Péguy, kijk goed, het kleine meisje neemt juist de beide anderen mee. Zo geeft hij aan dat hoop onmisbaar is. Hoop doet leven. Ik weet: als je niet gelooft in de opgestane Jezus, hoop je ook niet op Gods nieuwe wereld. Maar toch – hoop stimuleert ook om te geloven, daagt uit om lief te hebben. Ik kom daar verderop nog op terug. In de gebrokenheid,te midden van de gevolgen van de zonde: als er een coronavirus rondwaart, als we ons uiterste best doen om die te bestrijden, maar onze armen eigenlijk te kort zijn en onze deskundigheid ook weer beperkt; als er oorlogen zijn,milieuvervuiling, uitbuiting van de aarde, vluchtelingen in kampen en in niemandsland, misbruik, onrecht, teleurstelling, bedrog, slavernij, allerlei angsten, wanhoop, noem alle ellende dichtbij en veraf maar op, al die vormen van dood – laten we dan hopen, verwachten dat God eens alles nieuw maakt, want Jezus is opgestaan! Het alternatief is cynisme. Of een leeg leven van eten en drinken en vrolijk zijn en dat is het dan. Wie wordt daar nu blíj van?
Wedergeboren
Nee, hoopvol leven is niet gemakkelijk. En toch, wel mogelijk. Want hopen is iets anders dan optimistisch of positief zijn. Het eigene aan hoop is dat het gewekt wordt. Het is een geschenk. Petrus schrijft in zijn eerste brief(1: 3): ‘Geprezen zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons, overeenkomstig zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden’. Het is God die door zijn Geest het ons eigen maakt te hopen op zijn nieuwe schepping.
Vlucht?
Hopen dus. Uitzien naar het beste dat nog komt – Gods niet voor te stellen nieuwe wereld. Eindelijk zal zijn schepping ontdaan zijn van de boze en alle boosheid. Wie hoopt gaat daar ook naar verlangen. Maar – werkt dat niet in de hand dat we dit leven van minder waarde gaan achten, de schepping aan haar lot overlaten? Dat leven hier voelt als een noodzakelijk kwaad? Doet steeds sterker hopen niet steeds meer vluchten? De ogen, het hárt sluiten voor leed? De ellende niet serieus nemen? Het kan. Het hoeft niet. Integendeel, juist de hoop op Gods toekomst, dat we Hem kennen zoals we zelf gekend zijn, 1 Korintiërs 13:12, kan ons stimuleren om Hem in dit leven te dienen. Zoals ik boven schreef – hoop moedigt geloof en liefde aan. Ik denk aan degenen die in de Tweede Wereldoorlog niet heulden met de vijand: juist degenen die graag wilden dat de wettige regering het voor het zeggen zou hebben verzetten zich tegen de bezetter.
Bijbelwoorden
Er zijn tal van Bijbelwoorden die ons daartoe uitnodigen, ons ertoe oproepen, het ons gebieden. Ik noem er een paar waarin een verband blijkt met Jezus’ opstanding. Als Jezus na zijn opstanding naar zijn discipelen komt zegt Hij hen tweemaal zijn vrede toe. Vervolgens zegt Hij: ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u’, Johannes 20:21. Aan de ene kant betekent dat wat de Vader in Jezus begonnen is Jezus door zijn volgelingen voortzet. En ‘zoals’ heeft in het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, ook de betekenis van ‘omdat’. Dankzij Jezus’ werk kan en mag zijn kerk in déze wereld zijn als Jezus, zijn woord van vergeving doorgeven aan die behoefte heeft aan vergeving. En dat voorleven. Zoals Jezus Zich liet zenden in trouw aan zijn Vader, zo mag de kerk in deze wereld Jezus vertegenwoordigen. Ik denk ook aan wat Johannes in zijn eerste brief schrijft: ‘… want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is’, 3:2,3. Denk ook aan Filippenzen 3. Paulus vertelt daar hoe hij alles wat hem winst was om Christus’ wil als schade, als vuiligheid beschouwde. En dan noemt hij dingen als zijn besnijdenis, dat hij een echte Israëliet is, een onberispelijke ijveraar voor Gods wet!Hij heeft zich overgegeven aan Christus Jezus, zijn Here ‘opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van zijn opstanding en de gemeenschap met zijn lijden, doordat ik aan zijn dood gelijkvormig word, om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden’, 3:10-11. Paulus zag uit hoe Christus als de levende Here hem steeds meer zou vernieuwen, steeds meer gelijkvormig aan Hem zou maken in trouw aan God en mensen. Zie ook Efeziërs 1:19-20: ‘… en wat de alles overtreffende grootheid van zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van zijn macht, die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte.’ Het betekent meeleven, de nood niet ontkennen, maar zien. Als Jezus barmhartig zijn, betrouwbaar, integer. Récht doen. En dat betekent lijden, want Christus vernieuwt zijn leerlingen in een wereld waar de boze aanzet en verleidt tot haten van het goede, uit haat tegen God. Het is niet zinloos. Aan het eind van 1 Korintiërs 15 schrijft Paulus: ‘Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig (geloof!), onwankelbaar (hoop!), altijd overvloedig in het werk van de Here (heb lief!), in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Here.’
Gods Geest
Als Paulus ‘de kracht van Jezus’ opstanding’ noemt, denkt hij aan het werk van de Heilige Geest. Juist de komst van de Geest bevestigt ons dat navolgen van Jezus niet betekent dat we deze wereld eigenlijk moeten ontvluchten. Want:door zijn Geest is Jezus Zelf weerin deze wereld. Hij ging weg om in zijn Geest terug te komen, zoals we lezen in Johannes 14-16. Hoe zouden we deze wereld kunnen minachtenals Vader, Zoon en Geest er Zelf voor gekozen hebben hier te zijn?Als de drie-enige God Zich om deze wereld bekommert? Zolang we leven is onze plaats hier, door Jezus als kinderen van God.En door de Geest beseffen we tegelijk dat er meer is. Want de Geest is de eerste gave van de nieuwe schepping, Romeinen 8:23, het onderpand van de erfenis, Efeziërs 1:14.
Goede Vrijdag