‘Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt de boze overwonnen.’ 1 Johannes 2: 14b
Vooral voor jongeren is de langdurige beperking van de kerkgang een proef op de som van het dienen van de HEERE. Drijft en trekt het verlangen om, met de gemeente, Hem te ontmoeten, Zijn stem te horen en geestelijk gevoed en gesterkt te worden?
Jong
Johannes schrijft aan wedergeboren kinderen van God die elkaar liefhebben en Gods geboden bewaren. Als je, dit lezend, je daarin niet herkent moet je niet afhaken – juist niet! – maar met heilige jaloersheid naar de apostel der liefde luisteren.
Johannes zal hier met ‘kinderkens, vaders, jongelingen’ niet allerlei ‘standen’ in het genadeleven bedoelen, maar alle lezers in hun verscheidenheid op het oog hebben. We vallen Calvijn erin bij als hij tegelijk ook aan de verschillende leeftijdsfasen denkt. Uit het herhaalde verkleinwoordje ‘kinderkens’ blijkt dat Johannes hier bijzonder aan de jeugd denkt en dat hij de ‘kleintjes’ liefheeft.
Hoe eerder je de Heere leert kennen en dienen hoe beter! Als jongere moet je veel keuzes maken die je verdere leven bepalen. Je staat open voor alles wat op je afkomt en je bent van nature geneigd tot het verkeerde. Daarom moet je al jong toegerust worden voor de strijd van het geloof tegen de boze en de zonde. Een soldaat krijgt zijn opleiding ook als hij nog jong is.
Sterk
Johannes zegt tegen de jongeren dat ze sterk zijn en twee keer dat ze de boze hebben overwonnen. De satan richt zijn giftige pijlen het liefst op jullie, jongelui! Jezus zei tot Zijn leerlingen dat de satan begeerde hen te ziften als de tarwe. Je zult maar op de zeef van satan liggen! Dat overleef je niet. Maar Jezus’ voorbede bewijst zijn kracht: ze zijn, op een na, met vallen en opstaan, niet bezweken. Hun geloof bleef staande in de strijd.
Als Johannes van de jonge christenen zegt dat ze sterk zijn, doelt hij dus niet op hun eigen kracht. Je bent van jezelf niet weerbaar, maar uiterst kwetsbaar. De dichter van Psalm 119, een geoefend kind van God, moest eerlijk bekennen dat hij als een schaap zomaar zijn herder had verloren. Petrus meende sterk te staan in zijn trouw aan Jezus, maar hij struikelde al over een strootje op de weg.
Hoe bemoedigend dat Johannes van sterke jonge christenen spreekt! En het was toen een tijd vol dwalingen en verleidingen, net als nu. Van alle kanten bereiken ze onze jongeren. Je houdt als ouders, ambtsdragers en leerkrachten je hart vast! Toch is het verrassend te merken dat er jongeren zijn die naar Gods Woord vragen en dat als bron en norm voor hun leven, als schild en wapen in de geestelijke strijd hanteren. Jongeren die ook van andere, oudere en geoefende kinderen van God willen leren. Om zo sterk te staan in de strijd tegen de boze en hem te overwinnen! Dankzij Christus Die zijn kop vermorzeld en hem in zijn kracht gebroken en verslagen heeft.
Geheim
Dit kan maar met één wapen: het zwaard van de Heilige Geest, Gods Woord. Daarmee versloeg Jezus hem bij zijn eerste frontale aanval. Nu zegt Johannes dat Gods Woord in hen blijft. Het is belangrijk om Gods Woord altijd vlak bij je te hebben. Maar het moet dan ook tot je hart spreken en zo in je komen en blijven. Zoals het zaad dat in de aarde valt en blijft, ontkiemt en veel vrucht draagt. Door het biddend te overdenken en gelovig te beamen.
Psalm 119: 9 en 11 verklaart het geheim van een strijdbaar en overwinnend geloof: ‘Waarmee zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw Woord … Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.’ Zalig ben je als je dit geheim kent, zo jong als je bent en zo oud als je worden mag. ‘Welzalig hij die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht; zij gaan van kracht tot kracht steeds voort.’ U, jij ook?