Skip to main content

Betty Versluis-Bogaard over het delen van het Evangelie onder moslims
“De opdracht om het Evangelie te brengen is er. Je hoeft nergens op te wachten, hebt geen bevestiging nodig. Begin gewoon en de Heere voorziet. ‘Ik ben met u’ wordt vaak genoemd, maar deze belofte is heel specifiek bij de zendingsopdracht gegeven.”

Betty Versluis-Bogaard (66) uit Leerdam – tot voor kort nog twee ochtenden per week leerkracht – is actief in het evangelisatiewerk onder moslims. Van Nederland telt de gemeente Leerdam procentueel gezien de meeste moslims. De evangelisatiecommissie van de CGK zocht naar mogelijkheden om het Evangelie te delen. Omdat Betty’s man lid was, vergaderden ze soms bij hen thuis. “In die tijd gingen ze langs de deuren, maar dat paste niet bij mij”, vertelt ze.
Als ze een van de kinderen naar judo brengt in Leerdam-West, valt haar op hoeveel kinderen, vooral Turkse, dan nog tot laat op straat spelen. “Met kinderen iets doen leek mij wél leuk, dat is mijn vak. Na goedkeuring van de kerkenraad zijn we ongeveer een jaar gaan voorbereiden met een team, ondersteund door de stichting Evangelie & Moslims. We konden op zaterdagmorgen terecht in een wijkgebouw. Toen we vijfentwintig jaar geleden startten, hebben we in heel West met z’n straatjes met oude arbeidershuisjes gefolderd.”

Kinderclub
“We vertelden dat we gingen zingen, verhalen over God vertellen, knutselen en dat alles gratis. Die eerste keer kwamen er vijfentwintig kinderen, de tweede keer wat minder, maar na een aantal maanden … nog maar één! Dat jochie – soms kwam hij samen met zijn zusje – genoot van alle aandacht, want we hielden ons aan het programma. Gelukkig kwamen er van lieverlee weer meer kinderen en nu zijn er meestal rond de twintig. De club is altijd doorgegaan. We hebben intussen wel dingen veranderd. Een stagiair vertelde ons dat jongens van een jaar of tien knutselen echt niet leuk vinden. Wat dan wel? Voetballen! Dus nu gaan alle jongens na de vertelling voetballen met de meester. Vanuit de kinderclub stromen de kinderen door naar de jongensclub of meidenclub die ook zijn opgericht.”

Voetbalkooi
“In de coronatijd konden we in de voetbalkooi terecht en daardoor kwamen er spontaan kinderen uit de buurt bij. Bijzonder was dat het altijd door kon gaan. Soms regende het ervoor of erna, maar als wij club hadden was het droog. Dat viel de kinderen ook op. Daar hebben we voor gedankt. Het is fantastisch werk om te doen. Ik vind het leuk om met kinderen bezig te zijn. En wat is er mooier dan het Evangelie vertellen? Het is helemaal mooi als kinderen tot geloof komen. Sommige kinderen denken erover na en stellen vragen, geven gebedspunten. Bij andere kinderen merk je niets, maar het zaad is gezaaid. We leggen het in Gods handen.”

‘Een stagiair vertelde ons dat jongens van een jaar of tien knutselen echt niet leuk vinden. Wat dan wel? Voetballen!’

Zijn er ook moeilijke dingen?
“Ik vind het aangrijpend om te zien als het bij kinderen thuis niet lekker gaat. In het begin was er een meisje dat in de winter nauwelijks kleding aan had. Een honger dat ze had! Zo erg, dat ze een banaan met schil en al op at. Het is mooi dat je dan een paar uurtjes een veilige plek kunt bieden en liefde kan geven, maar je voelt je dan ook wel machteloos.”

Vrouwenclub
Via de kinderen ontstaan contacten met hun ouders en zo ontstaat in januari 2012 een vrouwenclub die eens per maand samenkomt. De uitnodiging in het Arabisch wordt vertaald door een ex-moslim.
“We beginnen met koffie en dan zingen we. Voor het Arabisch gebruiken we vaak een filmpje van een Syrische zanger en evangelist, Samer Younan. Hij heeft een eigen YouTube-kanaal. Eerst vertelden we steeds zelf een Bijbelverhaal, maar die filmpjes komen natuurlijk veel dichterbij doordat dit in hun moedertaal is. Nu wisselen we de vertelling af met zo’n filmpje. Bij de bespreking merk je dat mensen uit een andere cultuur soms heel anders tegen verhalen aankijken. Hun context is het Midden-Oosten, waar de Bijbel vandaan komt.”
Lachend: “Toen we het over Ruth en Naomi hadden, kwamen we op het gespreksonderwerp ‘schoonmoeder’. Nou, toen gingen ze los hoor! Ze moeten vaak bij hun schoonfamilie inwonen en dat is soms een drama.”
Op de club komen vrouwen uit Somalië, Afghanistan, Koerdistan, Irak; landen die soms met elkaar in oorlog zijn, maar toch is dat geen probleem: “Je bent allemaal vrouw, hebt met dezelfde dingen te maken. Ze zijn moslim, maar willen gerust een verhaal uit de Bijbel horen. En wij zaaien op hoop van zegen: dat ze gaan zien dat Jezus meer is dan een grote profeet. Soms heb je heel mooie gesprekken waarin het lijkt alsof Gods Geest aan het werk is. Het oordeel is niet aan ons. Wij mogen gewoon goed spreken over God en voor hen bidden.”

Gebed
“Bidden is zo belangrijk, ook als mensen oud zijn en geen andere taken kunnen doen. Misschien is zo de club wel gestart: omdat erom is gebeden. Evangelisatie is echt iets van de hele gemeente. Er zijn veel leden bij betrokken, niet alleen de teams die dit werk doen. Iedereen heeft wel een lijntje, direct of naar iemand die betrokken is. In het team hoeft niet iedereen dezelfde taak te hebben, maar het is wel belangrijk dat iedereen een eigen taak en verantwoordelijkheid heeft die bij hem of haar past.”

Stel dat een gemeente iets wil opzetten gericht op moslims?
“Neem altijd contact op met stichting Gave en Evangelie & Moslims. Hun methode Wereldnieuws is echt helpend. Er wordt daarin uitgelegd wat je kunt zeggen en hoe. Als je bijvoorbeeld gelijk begint met ‘Jezus is de Zoon van God’, dan is dat niet zo verstandig. Kennis over de cultuur is nodig. Bereid je goed voor, lees er boeken – ook romans – over. Mooie boeken zijn In het land van de blauwe boerka’s en Sterren boven Bagdad. Begin gewoon als je een idee hebt. De Heere zal voorzien in personeel, onderkomen, en alle andere dingen. Ongedacht gaan er vaak deuren open.”

Weergaven: 216