‘O dwaze Galaten, wie heeft u betoverd om de waarheid niet te gehoorzamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was?’ Galaten 3: 1
Onder ons
Paulus plaatst de kruisiging van Jezus midden onder de christenen uit het toenmalige Galatië, het huidige Zuidwest-Turkije, alsof het onder hen was gebeurd.
Het Jeruzalemse Golgotha verschijnt zo midden in een Galatische gemeente.
Zo zal dat ook telkens weer bij ons gebeuren, 2000 jaar later in onze Nederlandse gemeenten. En zeker op Goede Vrijdag. Dat betekent dus dat wij ieder persoonlijk met de Gekruisigde geconfronteerd worden, alsof Hij onder ONS is gekruisigd …
En als we deze woorden tot ons laten doordringen, dan wordt het keer op keer spannend en ingewikkeld. Want hoe staat het er met ons voor, als Christus ook onder ons is gekruisigd?
Ingewikkeld
De kruisiging van de Man van smarten, Gods Zoon, is op zich verbazingwekkend ingewikkeld … En als wijzelf daarbij betrokken zijn, ja dan wordt het nog ingewikkelder. Laten we eens denken aan hoe God de Vader Christus’ dood ervaren heeft. Volgens de gereformeerde Bijbelse leer stortte de Vader Zijn vloek uit over de gekruisigde en stervende Zoon. Er staat immers: ‘Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt’ (Gal. 3: 13). Wie vervloekt hier Christus Jezus, als Gekruisigde? Degene die vervloekt door de wet is God, Die de wet geschreven heeft. Christus ervoer dus, toen Hij stierf onder en voor onze zonden en ons schuldig staan tegenover Gods wetten en instellingen, de vloek van de Vader. In de dood van Christus legde God de zonden van Zijn volk op Hem (Jes. 53: 6). En omdat Hij die zonden zo haatte, toornde Hij op Golgotha over de met zonden overladen Zoon, zodat de volle kracht van de vloek en de dood zich over Hem uitstortte. De profeet Nahum moest schrijven: ‘Wie kan standhouden voor Gods gramschap? Wie kan te midden van Zijn brandende toorn opstaan? Zijn grimmigheid is uitgegoten als vuur’ (Nahum 1: 6). In het geloof kunnen we met recht zeggen: de toorn van de Vader werd op Christus uitgegoten, in plaats van op ons, opdat wij met God verzoend werden en Zijn toorn van ons weggenomen werd.
Paradox
God was het echter tegelijkertijd hartgrondig eens met wat de Zoon in dat lijdensuur deed. Het vervulde Hem zelfs met vreugde. Het kruis was namelijk niet alleen Jezus’ uiterste daad van liefde voor ons, maar in de allereerste plaats toch een daad van gehoorzaamheid en liefde tot Zijn Vader. Daarom zegt Paulus iets ongelofelijks: ‘Zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God’ (Ef. 5: 2). De dood van Jezus was allereerst een aangename geur voor God.
Dit is me toch heerlijk en ingewikkeld tegelijk. Laat ons daarom met ontzag en bevende vreugde naar het kruis en de dood van Jezus Christus kijken, de Zoon van God … alsof Hij onder ons was gekruisigd!
Er is geen grotere gebeurtenis in de geschiedenis en in ons leven dan deze. Er is niets groters waar wij over kunnen nadenken of wat wij kunnen bewonderen.
Al het belangrijke en goede verzamelt zich hier.
Het is een stille, wijze, belangrijke en vrolijke plek om te zijn.