Skip to main content

Begin dit jaar ontwaakte ons land uit een lange periode van strenge en minder strenge coronamaatregelen. Voor de meesten van ons was het op biddag weer mogelijk om samen te komen in de kerk en de Here God te vragen om Zijn zegen over gewas en arbeid. Met de economie leek het zelfs beter te gaan dan verwacht.

Een paar weken daarvoor was het vierde kabinet Rutte, na negen maanden onderhandelen, met frisse moed aan de slag gegaan. Terwijl iedereen dacht een nieuwe start te kunnen maken, opgelucht adem te kunnen halen en de beklemmende periode van beperkingen af te kunnen sluiten, sloeg kort daarop de inval van Rusland in Oekraïne – op 24 februari 2022 – in als een bom. Begin maart, toen we onze biddag hielden, waren de effecten hiervan nog niet te overzien, maar in de gebeden van veel kerken werd deze nood van de wereld aan de God van hemel en aarde opgedragen.

Onrust
In de maanden daarna werd duidelijk dat deze oorlog een grote stroom aan vluchtelingen naar West-Europa op gang bracht en ook een sterke stijging van de graanprijzen op de wereldmarkt veroorzaakte. Tot overmaat van ramp zorgde de steun van het Westen aan Oekraïne voor verstoorde verhoudingen met Rusland, met explosief stijgende energieprijzen als resultaat.

Daar bovenop maakte het kabinet op 10 juni van dit jaar bekend dat in meer dan 100 gebieden de stikstofuitstoot met 70 procent omlaag moet, vooral in gebieden rondom kwetsbare natuur. Het nog niet in detail uitgewerkte plan zorgde voor veel onzekerheid bij agrarische bedrijven en leidde tot demonstraties en ongeregeldheden in het land, met de omgekeerde Nederlandse vlag als exponent daarvan. De aanpalende sector van de visserij kampt ook al jaren met zware regeldruk, teruglopende visvangsten en stijgende kosten.

In de afgelopen weken werden de gevolgen van al deze veranderingen pijnlijk zichtbaar. Bakkerijen die de ovens uitlaten omdat de energierekening niet meer betaald kan worden, kotters die uitgezwaaid worden op hun laatste vaart naar de sloperswerf, industrieën die de productie een aantal maanden stilleggen om letterlijk en figuurlijk te overwinteren en veel mensen die hun energierekening niet meer kunnen betalen en het gevaar lopen op den duur van gas en licht afgesneden te worden.

‘Genoeg redenen om dankdag maar een keer over te slaan’

Donker
Zonder overdrijven kunnen we stellen dat er sprake is van grote onrust. De kranten staan er bol van en ook op radio, tv en sociale media lijkt het alleen nog hierover te moeten gaan. Ook onze volksvertegenwoordigers hebben hier merkbaar last van en vliegen elkaar soms bijna letterlijk in de haren. Onrust in de wereld, onrust in ons land en onrust in ons hart. Genoeg redenen om dankdag maar een keer over te slaan. Want hoe kunnen we danken als we zo door zorgen zijn bezet? Is het wellicht beter om in deze donkere tijden van de dankdag een biddag te maken? Begrijpelijke gedachten, maar als we hierin meebewegen maken we misschien van de dankdag wel een romantische karikatuur, waarop we van onszelf verlangen dat we blij en opgewekt zijn om – bij wijze van spreken – huppelend en dansend naar de kerk te gaan om God uitbundig te danken, terwijl ons hart verkrampt als we denken aan de rekeningen die thuis op de kast liggen om nog betaald te worden.

Een vergelijkbaar gevoel van al te romantisch danken overvalt mij soms bij het zingen van psalm 42 in de oude berijming. Het is niet ongebruikelijk dat na het zingen van eerdere coupletten van deze psalm als laatste het vijfde couplet gezongen wordt en dat bij het tussenspel het orgel overgaat op een hogere toonsoort en de organist alle registers opentrekt om de gemeente te stimuleren met groots volume in te stemmen:

Maar de HEER zal uitkomst geven,
Hij, die ’s daags Zijn gunst gebiedt;
’k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
’k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog’ treffen,
Tot den God mijns levens heffen.

Het is niet mijn bedoeling om iedereen die hiermee op dankdag – of andere dagen – van harte in kan stemmen de vreugde daarvan te ontnemen, maar andersom zou ik wel ruimte willen bieden aan hen die zich van de zorgen niet los kunnen zingen en juist hen willen uitnodigen om dit couplet dan maar met afgeknepen keel mee te zeggen. Ook dan wordt God gedankt voor wie Hij is, wat Hij gedaan heeft en nog steeds doet. Wie jubelend stopt na het vijfde couplet stopt wellicht te vroeg, peilt mogelijk het geloof niet diep genoeg en dankt misschien wel te oppervlakkig. Deze psalm gaat namelijk verder en loopt door tot in de psalm erna, met als terugkerend refrein:
Wat buigt u zich neer, mijn ziel,
en wat bent u onrustig in mij?
Hoop op God, want ik zal Hem weer loven;
Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.

Les uit het verleden
Op zoek naar wat anderen over dankdag in donkere tijden hebben geschreven, stuitte ik op een bijdrage van prof. J.J. van der Schuit. Tachtig jaar geleden, op vrijdag 30 oktober 1942 in het midden van de Tweede Wereldoorlog, schreef hij daarover in De Wekker onder meer het volgende:
‘Deze dankdag moet in ons het besef oproepen, niet, wat wij bezitten, maar wat wij kwijt geraakt zijn. Wij doen gewichtig, soms heel erg gewichtig, wanneer het raakt vraagstukken van dogmatiek en bevinding. Soms kan de vrees ons bekruipen, dat al die dingen – hoe goed ook op zichzelf – nog gewichtiger zijn dan God! Stelsel, maar geen leven – kerk, maar geen Christus – zonde, maar geen God. De afgoden van deze tijd zijn niet alleen te zoeken onder het dusgenaamde moderne heidendom. In de warwinkel van afgoden en demonen is er ook nog een soort “gereformeerd” heidendom, dat met de gereformeerde belijdenis in de hand in werkelijkheid niet anders doet dan het schepsel boven den Schepper eren, d.i. zichzelf en zijn eigen groepering zoeken en bedoelen in plaats van God. Men hoort tegenwoordig veel spreken van het tweede front, maar de Kerk heeft maar één front, waarop zij terug moet trekken en waar zij steeds haar stellingen heeft in te nemen, waar zij zich als ’t ware heeft in te graven en waar de banier wappert: God alleen is groot.’

Wie met een bang hart en schorre keel God dankt én wie dat overvloedig en uitbundig doet zullen allebei ervaren dat de dank aan God nieuwe ruimte schept om het leven te leven.

Weergaven: 9