Skip to main content

Als één ding zeker is in het leven: we moeten sterven. Vroeg of laat krijgen wij  mensen daarmee te maken. Dan besef je eens te meer dat ons leven een gebroken, broos en eindig leven is. Het leven kan heel veel pijn doen. Maar als je je oor te luister legt, dan is voor velen dood dood. De Bijbel zegt echter dat de dood niet het einde is.

Het is geen afscheid, maar een tot ziens, want Jezus heeft Zelf gezegd dat Hij de opstanding en het leven is. De opstanding en het leven liggen vast in Jezus Christus. Toen Hij opstond uit het graf heeft de  dood de dood gevonden. Jezus Christus heeft als onze Paasvorst de sleutels van de dood en het dodenrijk in handen. Dat mag troost en houvast geven.

Maar als je geconfronteerd wordt met de dood van een geliefde, dan kunnen woorden soms heel gemakkelijk klinken. Soms te gemakkelijk. Met je verstand weet je dat het waar is en je gelooft het, maar je voelt het dan niet zo. Dan kun je door een heel diepe crisis gaan. Het kost soms heel veel tijd om daar doorheen te komen. Elk proces loopt weer anders.

Het kan zijn dat iemand zeer plotseling komt te overlijden of dat iemand heel lang ziek is geweest. Het maakt elke situatie weer anders. Ook mensen zijn heel verschillend en gaan er dus ook verschillend mee om.

Vandaar: Een ieder heeft recht op zijn of haar eigen rouwproces. Het is goed dat we ons proberen in te leven in de belevingen van rouwenden. Wat gaat er in hen om? Hoe uiten ze zich? Wat willen ze ons duidelijk maken? Wat dan opvalt in dit lange proces van rouw, is dat het niet een tijd is die van maand tot maand hetzelfde verloopt, maar dat er wel een aantal fasen aan te wijzen zijn.

De eerste fase: verdoofdheid
Wie een rouwende in de eerste uren of  dagen van zijn verdriet bezoekt, valt het op dat de rouwende zich ogenschijnlijk nauwelijks lijkt te realiseren wat er om hem of haar heen gebeurt. Alles lijkt zo onwerkelijk dat er eigenlijk niets tot hem/haar doordringt. Daar komt bij dat er in deze dagen ook zoveel geregeld moet worden. Je wordt geleefd. Tegelijkertijd wil men ook heel graag van zich af praten. Daarom is er in deze fase sterk behoefte aan dat er geluisterd wordt. Als je wat zou willen doen, geef dan blijk van je medeleven door er te zijn en door te luisteren. Dat is het allerbelangrijkste. We hoeven niet zoveel te doen en als we al iets zouden willen doen dan kun je er altijd voor zorgen dat er iets te eten is.

De tweede fase: bewustwording
Als de allereerste schok, die dikwijls heel overweldigend is, voorbij is, dan begint het geleidelijke proces van bewustwording. Steeds beter gaat men begrijpen wat er gebeurd is. Ontkenning,  wanhoop, boosheid, wanhoop en angst wisselen elkaar af. In deze fase moeten mensen anderen ontmoeten tegen wie ze kunnen praten, die naar hen willen luisteren, die daar de tijd voor nemen. Duidelijk zal ook gemaakt moeten worden dat deze emoties erbij horen en dat het helemaal niet vreemd is om boos of opstandig te zijn. ‘Mag ik wel een stukje uit de Bijbel lezen?’, zou een vraag kunnen zijn. Soms wel en soms niet. Van belang is om goed te luisteren en je af te vragen waar je goed aan doet. Dat mag je ook aan de Here God over laten of Hij je wijsheid geeft om iets of niets te lezen. Je kunt ook altijd vragen of het goed is dat je een gebed mag uitspreken.

De derde fase: leegte een eenzaamheid
Voor een groot aantal rouwenden is dit de lastigste fase. Met je verstand weet je wat er gebeurd is en heb je het geaccepteerd, maar je gevoel wil er nog niet aan. Men is in een leegte terechtgekomen. Het gemis wordt nu pas in zijn volle zwaarte gevoeld. Het oude lijkt voorbij, althans we krijgen steeds meer het gevoel dat we ons met het verlies moeten verzoenen, maar het nieuw is er nog niet of nauwelijks. Gevoelens van neerslachtigheid kunnen de rouwende heel gemakkelijk overvallen. Juist in deze fase is het van groot belang om er te zijn en om te luisteren.

De vierde fase: de verwerking
Er is een lange tijd verstreken. Goede en slechte dagen hebben zich afgewisseld. Er komen momenten dat een rouwende dingen gedaan heeft en dat ook nog heel fijn vond. Of dat je een tijdje niet aan een overleden geliefde gedacht hebt. Dat kan ook een reactie van schrik opleveren. Hoe kan ik iets fijn vinden, terwijl … Het is goed op te merken dat verwerking heel iets anders is dan vergeten. Het verleden is niet voorbij, het wordt gelukkig niet vergeten, maar het belemmert je niet langer om deel te nemen aan het leven van alledag. Hoe lang het duurt voordat je in de vierde fase terechtgekomen bent? Dat is heel verschillend en is voor iedereen heel anders. Laten we dat niet vergeten. Ieder heeft recht op zijn of haar eigen rouwproces.

Wat kun je doen?
Laten we beginnen met er te zijn. Je hoeft niet zoveel te zeggen. En zeg maar dat je niets te zeggen hebt en dat je ook verdrietig bent. In een eerder artikel heb ik al geschreven dat ik een fan ben van de vrienden van Job. Ze kwamen bij Job, gingen bij hem zitten en waren een week stil. Pas toen ze begonnen te praten, ging het fout.

Wanneer je met een vooropgezet plan iemand gaat bezoeken, ben je zoveel met jezelf bezig dat je te weinig in staat bent om echt naar de ander te luisteren. Het gaat om die ander en het gaat in zo’n ontmoeting niet om mij.

Echt omzien naar elkaar blijft niet aan de oppervlakte steken, maar betekent een afdalen in de diepte om te komen waar de ander is. Dat heeft niets met deskundigheid te maken. Je mag er zijn bij die ander, zoals je bent, leeg, zonder opgeschroefde verplichtingen, zonder je verborgen agenda. Zo wil God je gebruiken, mag je geloven, om Hem te vertegenwoordigen. Juist bij mensen die in een rouwproces zitten, is het raadzaam het verdriet niet dicht te plakken met vrome woorden, maar ga naast iemand zitten en laat merken dat je ook geen raad weet met het verdriet. Zo toon je respect voor het verdriet van een ander. En de ander merkt dat je er bent, zodat de ander zich kan uiten. Wees niet bang om stil te zijn bij elkaar.

Natuurlijk is het troostvol wanneer je met een rouwende een gesprek kunt hebben over de Here en de troost die de Here wil geven, maar juist in zo’n fase kan de hemel wel eens potdicht zitten. Antwoorden kunnen heel gemakkelijk overkomen. Het is belangrijk om te weten dat velen juist in zo’n periode geen troost kunnen vinden in het geloof. Laten we dat dan ook niet negatief beoordelen. Daardoor zou een rouwende zich juist in de steek gelaten voelen.

Daarbij komt dat mensen die rouwen om degene die ze verloren hebben, heel vaak leven op een eiland in een geïsoleerd bestaan. Vroeger werd rouw beleefd te midden van en samen met een gemeenschap waarin men leefde. Familie, vrienden, buren en de kerk hadden daarbij allemaal een functie, tot in heel praktische hulp toe.

Rouwen is in onze moderne samenleven een privézaak geworden. Door de individualisering  is men bij de rouwverwerking sterk op zichzelf teruggeworpen. En naar buiten tonen we onze emoties niet. Rouwen is zodoende zwaarder geworden voor de betrokkenen. Behalve dat ze hun emoties moeten verbergen, hebben ze ook nooit van anderen gezien hoe die met hun verdriet omgaan.

Het is een gegeven dat we minder sterfgevallen meemaken in de familiekring dan onze (voor)ouders; maar we weten daardoor minder goed hoe we ermee zouden kunnen omgaan. Daarom is het goed als de gemeente wordt beleefd als een plaats waar begrip en ruimt is voor rouw en rouwgevoelens.

Regelmatig bezoek aan mensen in een rouwproces is van groot belang. Niet alleen bij de in het oog lopende tragische gevallen. Flinke mensen verbergen hun verdriet door ogenschijnlijk goed te functioneren. Maar laten we ons niet vergissen en niet afgaan op de buitenkant. Ook voor ouderen is het heel pijnlijk iemand te verliezen. Na jarenlang samen lief en leed gedeeld te hebben, is het nu alleen verder moeten voor veel ouderen een zware en verdrietige weg.

Vanuit de liefde van Christus wordt van ons gevraagd om er voor onze rouwende broeders en zuster te zijn. Het blijft van belang om biddend om de leiding van Gods Geest op bezoek te gaan en Hem te vragen wat Hij wil dat wij zullen doen. Wij bepalen niet zelf of een gesprek goed of niet goed is. Dat mogen we in de handen van de Here leggen en laten.

Er onvoorwaardelijk voor de rouwende zijn, dat wordt van ons gevraagd.

 

Weergaven: 9