Skip to main content

Lezen: Openbaring 6: 9-17

Soms voelen we ons een beetje ongelukkig met het Oude Testament. Ja, die mooie verhalen over Abraham, Izak en Jakob lezen we graag. De profetieën over Gods redding en de Psalmen over Gods trouw zijn werkelijk prachtig. Maar al die verhalen over oorlogen, oordeelsprofetieën en wraakpsalmen staan toch wat verder van ons af.
‘Dat is het Oude Testament’, zeggen we dan snel. ‘Dat is met de komst van Jezus anders geworden. Dan is het niet meer: oog om oog en tand om tand, maar: heb je vijanden lief.’ Dat is waar. Met de komst van Christus is werkelijk alles anders geworden. Maar als we belijden dat Jezus Christus de Koning der koningen is dan kunnen we Hem niet losmaken van de gebeurtenissen op aarde.
Zo hebben we de vorige keer gehoord over de kwade machten die door de wereld trekken, gesymboliseerd in die vier paarden en ruiters. Die kwade machten hebben geen vrij spel, maar krijgen van Christus wel bepaalde ruimte. Het kwaad komt niet uit Zijn hand, maar vindt wel plaats in Zijn hand. Hij voert dwars door alle gebeurtenissen heen Zijn plan van redding en oordeel uit. 

Oordeel
Daar heb je dat woord weer: oordeel. Dat woord mogen we niet wegpoetsen na Pasen. Ja natuurlijk: Christus heeft het oordeel gedragen. In Hem is er vrijspraak! Maar het plan van redding en verlossing van deze wereld betekent ook oordeel over het kwaad. 
In dat kader moeten we ook het gebed plaatsen van de heiligen in de hemel, het gebed om wraak. Het is een gebed dat uitgesproken wordt door de zielen van hen die geslacht zijn omwille van het Woord van God en omwille van het getuigenis dat zij hadden (v. 9). 
Het woordje ‘geslacht’ verbindt deze groep martelaren aan hun Heiland Die als Lam geslacht is. De eerste gemeenten hadden het niet bepaald gemakkelijk. Je kunt daarover lezen in Openbaring 2 en 3. Hoewel er geen wereldwijd georganiseerde christenvervolging was, had de kerk wel te maken met golven van vervolging. Denk maar aan fanatici als Saulus die voor een vervolgingsgolf zorgde in Israël.
De groep martelaren staan onder het altaar. Ook is te vertalen: aan de voet van het altaar. Dit legt een verbinding met de offerdienst in de tempel, waarbij een deel van het bloed van een offerdier aan de voet van het altaar werd gegoten. Het beeld is hier dat deze mensen hun bloed, hun leven, hebben gegeven voor Christus.
Ze hebben geleden op aarde en zijn vanwege hun getuigenis van Christus gestorven. Nu klinkt hun gebed in de hemel: Tot hoelang, heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt U ons bloed niet aan hen die op de aarde wonen? 

Wraak?
Het vijfde zegel is een gebed om wraak. Maar dit gebed moeten we niet opvatten als een ‘oog om oog, tand om tand’. Het is namelijk een gebed dat uitgesproken wordt in de hemel. De plaats waar geen ruimte is voor menselijk egoïsme. Dit gebed is uit op de eer van God!
Zo klinkt het ook in de Psalmen, zoals bijvoorbeeld Psalm 79, die hier op de achtergrond lijkt mee te klinken. Het is hier dus niet een gebed om eigen eer of eerherstel, maar om eer en roem van God en Zijn Naam. God is de waarachtige en heilige Heerser, maar die reputatie, die Naam, staat op het spel als het kwaad niet geoordeeld wordt, maar zegeviert.
Na hun gebed krijgen de martelaren witte kleren overhandigd, wat beeld is van reinheid en puurheid. Verder krijgen ze te horen dat ze nog een korte tijd geduld moeten hebben, totdat ook de andere dienaren zich bij hen gevoegd hebben. Dit moeten we niet opvatten alsof God een telraam bijhoudt of aan het turven is totdat het vakje ‘martelaren’ vol is. Getal en volheid staan hier symbool voor de soevereiniteit van God. Hij bepaalt wanneer het genoeg is. Hij bepaalt wanneer het de tijd is. Omdat Hij heilig en waarachtig is, mogen we erop vertrouwen dat Zijn tijd goed is. 

Gods wil 
In de vorige Bijbelstudie hebben we gezien dat de boekrol symbool staat voor de wil van God en dat het verbreken van de zegels symbool staat voor het uitvoeren van Gods wil. Heel bijzonder is het dan dat bij het vijfde zegel niet een nieuwe gebeurtenis plaatsvindt, maar dat er een gebed klinkt. Dit laat zien dat de wil van God, Zijn plan van redding en oordeel, ook volledig de wil van de martelaren is geworden. Alsof ze bidden: ‘Laat Uw wil geschieden, laat het kwaad geoordeeld worden.’ 
Dat het gebed van de martelaren verhoord gaat worden, wordt duidelijk als het zesde zegel verbroken wordt. We lezen over een aardbeving, de zon die zwart wordt en de maan bloedrood. Sterren vallen op de aarde, de hemel scheurt los en rolt op als een boekrol. Geen berg of eiland blijft op zijn plaats.
Op de achtergrond van deze beelden klinkt een heel scala aan oudtestamentische oordeelsprofetieën. Lees maar eens Jesaja 34: 4 en Joël 3: 4 en je ziet gelijk de overeenkomsten. In de oordeelsprofetieën wordt vaak in symbolische taal gesproken over de ondergang van volken. Dat het om symbolische taal gaat, moeten we ook hier voor ogen houden.
Het zesde zegel vertelt in beeldende taal over de totale omkering van de wereld, waarbij God Zijn schepping afbreekt, om haar vanuit de kern weer op te bouwen, te herscheppen. Het hemelgordijn wordt aan de kant geschoven en de Koning der koningen, de Rechter van hemel en aarde, houdt Zijn intocht. Ieder oog zal Hem zien en niemand kan ontkomen. 
In tijden van rampen en nood maakt rang of stand niet meer uit. Iedereen is gelijk. Zo worden in vers 15 alle bekende sociale lagen uit de samenleving van die tijd genoemd. Mensen proberen te ontkomen aan de Rechter van hemel en aarde. Ze verbergen zich tussen de rotsen en bergen. Ook hier klinken weer beelden uit het Oude Testament mee, zoals Jesaja 2: 19 en Hosea 10: 8.
Het zesde zegel wijst vooruit naar het Laatste Oordeel dat plaats zal vinden als de hemel openscheurt en de hemelse Koning, Jezus Christus, Zijn intocht houdt. Dit tot vreugde van de kinderen van God. Het is namelijk de verhoring van hun gebed! De wederkomst van Christus is tot redding van Gods kinderen, maar tot oordeel van het kwaad en eenieder die bij het kwaad hoort. Een dag waarop alles omgekeerd wordt, waarbij de hele schepping wordt afgebroken om zo de zonde en het kwaad met wortel en tak uit te roeien. Jezus Christus, de Zoon van God, Die Zijn leven heeft gegeven voor de wereld, Hij komt om Gods plan van redding én oordeel uit te voeren en te volbrengen.
Dat uitvoeren van Gods plan doet Hij ook vandaag de dag door alle hoop en alle ellende heen. Op het gebed ‘hoe lang nog?’ klinkt de stem van de Vader vol trouw en genade: ‘Nog een korte tijd geduld, mijn kinderen, het is nog niet de tijd.’ Maar op een dag is het wel tijd en zal het Laatste Oordeel aanbreken. ‘Wie kan dan staande blijven?’ wordt er geroepen in vers 17. Een uitroep die je kan verontrusten. Er volgen beschrijvingen die je bang kunnen maken. Wie kan staande blijven op de dag van het oordeel? Jezus Christus heeft de dag van oordeel doorstaan aan het kruis van Golgotha. ‘Dus’, zegt Paulus in Romeinen 8: 1, ‘is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn.’  

 Bij wie hoor jij?
Bij wie hoor jij? Dat is de vraag die in dit gedeelte heel sterk bij ons wordt neergelegd. Hoor je bij Jezus Christus? Ook als dat betekent dat je moet lijden, als het geen weg is van aards succes, maar van spot en hoon? Of hoor je bij het kwaad, bij de duivel, omdat hij je gouden bergen belooft en aards succes voor je opent? Bij wie hoor jij? Probeer jij je te verbergen voor God en vlucht je van Hem weg, zoals de mensen in ons gedeelte? Of vlucht je juist in Jezus’ armen? Wie de weg gaat van het kwaad, gaat over een doodlopende weg. Wie de weg gaat van het Lam, gaat de weg van het eeuwige leven. Voor hen is het Laatste Oordeel ook niet negatief, maar juist positief. Het is de dag waarop het Koninkrijk van God volledig en definitief doorbreekt. De dag waarop hemel en aarde met elkaar versmelten en alles is zoals het hoort te zijn. 

Gespreksvragen 

  1. Bij sommige teksten uit de Bijbel over oordeel, oorlog of wraak voelen we ons wat ongemakkelijk. Hoe ga jij met dit soort teksten om? 
  2. Denk jij bij het oordeel van God aan iets positiefs of juist negatiefs? Waarom?
  3. De beschrijvingen bij het zesde zegel over het Laatste Oordeel kunnen je best onrustig maken. Wat betekent de tekst uit Romeinen 8: 1 voor jou? 
  4. Je kunt wegvluchten van God, maar ook naar Hem toevluchten. Hoe kun je dat vandaag concreet maken? 
Weergaven: 44