Skip to main content

Lezen: Mattheüs 6:1-18

Tijdens de rassenstrijd in Amerika waren kerken van kleurlingen en blanken strikt gescheiden. Ook al stonden ze in dezelfde straat, je kwam niet bij elkaar over de vloer. In die periode gebeurde het dat onder invloed van het Woord van God en door de Heilige Geest er bij een blanke kerkenraad verandering kwam. Ze beseften dat ze te veel voor zichzelf leefden en te weinig van Gods liefde.

De kerkenraden van beide kerken gingen toen met elkaar in gesprek. Op een zondag gebeurde het ongelooflijke. Tijdens de dienst van de ‘zwarte’ kerk ging de deur open en daar kwam de hele kerkenraad van de ‘blanke’ kerk binnen. Ze droegen bakken met water en doeken. Ze gingen voor hun donkergekleurde broeders door de knieën en begonnen voor het zicht van heel de gemeente de voeten te wassen. In het boek, waar ik dit in las, stond er iets bij toen dit gebeurde. Namelijk dat er op dat moment vanuit de hemel één Toeschouwer was Die dit met vreugde aanzag. Die christenen deden het ten diepste voor Hem alleen. Ik vond dat een prachtig voorbeeld van wat de Heere Jezus in dit gedeelte van de Bergrede duidelijk maakt. Het motief van het dienen van God en de naaste moet uiteindelijk zijn: God en God alleen.

Binnen- en buitenkant
In de vorige Bijbelstudies ontdekten we dat Jezus leert dat Zijn discipelen anders zijn. Zij hebben een ander karakter. Maar ze gaan ook anders om met de wet en de wil van God. Dat is niet meer een kwestie van uiterlijk en oppervlakkig de geboden houden, maar dat gebeurt nu vanuit het hart, vanuit de liefde voor God de Vader.
We zijn nu bij het volgende hoofdstuk aangekomen, met, zo lijkt het, een heel ander onderwerp. Maar dat is maar schijn. De hoofdstukindelingen zijn van later datum. Jezus gaat rustig door met de preek. Nu Jezus heeft uitgelegd dat het dienen van God vanuit het hart gebeurt, zouden Jezus’ discipelen kunnen denken dat het niet meer om het uiterlijk gaat.
Jezus legt uit dat kinderen van God wel degelijk actief bezig zijn met uiterlijke dingen. Want het leven uit geloof vraagt onderhoud en daarvoor zijn er voor alle christenen drie gebieden waardoor God actief gediend wordt: geven, bidden en vasten. Dat zijn de geestelijke oefeningen, de dingen waardoor een christen compleet toegewijd is aan zijn Vader en in de praktijk laat zien wat het betekent om Hem te geloven en te dienen, namelijk dat je offert, jezelf verloochent en jezelf beheerst.

Waarschuwing
Iedere christen geeft, iedere christen bidt en iedere christen vast. Dat hoort erbij. Maar op dit vlak, op de dingen die een christen dóet voor God, liggen enorme valkuilen, zegt Jezus. Juist op dit gebied kun je namelijk hypocriet zijn. Dat is het woord voor toneelspeler. Het ligt op de loer om geestelijk de schone schijn op te houden en het christelijke leven te leven voor het oog van mensen in plaats van voor het oog van je Vader in de hemel.
Waarom zou je bij het geven, bidden en vasten op mensen letten? Voor de eer en de waardering die je krijgt, voor het feit dat mensen je zíen en je er in hun ogen geestelijke punten mee scoort. Dat voelt zo fijn. Daarmee oogst je op de korte termijn succes. Je krijgt als het ware een geestelijke dopaminestoot en je voelt jezelf heiliger en beter. Maar het gaat dan om jezelf, om jouw eer, om jouw geestelijk succes en over jouw geestelijke bewonderaars. Waar is God gebleven? Jezus zegt: ‘je hoort toch bij Mij, bij Mijn Koninkrijk, bij Mijn Vader? Dan ben je anders dan de wereld, dan gaat het niet meer om jou, maar dan is Hij het doel van alles wat je doet.’

Geven
Het eerste voorbeeld dat Jezus daarvan geeft is het geven van liefdegaven. Dat moet je niet doen met de bedoeling om door mensen gezien te worden. Je laat bijvoorbeeld tussen neus en lippen door vallen in een gesprek of op sociale media dat je die organisatie steunt, of dat je daaraan gegeven hebt, met de bedoeling dat mensen het horen en positieve gedachten over jou hebben. Het gaat je dan niet om de armen zozeer, maar vooral om jouw goede gedrag.
Nee, je moet bij het geven jezelf en jouw eer vergeten. Alsof je linkerhand niet weet wat je rechterhand doet. Het moet niet om jou gaan. Ook niet, trouwens, in een soort van verdienmodel waarbij jij punten scoort bij God omdat je denkt dat dat moet, of omdat je een wit voetje wilt halen. Dan zie je Hem niet als Vader, maar als Werkgever. Nee, geef gul aan anderen omdat de Vader jou Zijn Zoon gegeven heeft en door Zijn Geest in je woont en werkt. Geef anoniem en met maar één Toeschouwer, God, Die om Jezus’ wil jouw Vader is.

Bidden
Het tweede voorbeeld is bidden. Jezus laat zien dat Gods kinderen niet hoeven te bidden als huichelaar (onwetend van Gods Vaderlijke liefde en zorg, en daarom zoekend naar goedkeuring van mensen) en ook niet als heiden (onzeker of God het wel zal verhoren, of Hij in een goede bui is). Ze mogen als kind komen in Zijn Naam. Want Vader zorgt voor hen. Dat bepaalt vervolgens ook de inhoud van je gebed, legt Jezus in het voorbeeldgebed van het Onze Vader uit. Je begint met Vader, met Zijn naam, Zijn rijk, Zijn wil. Daarna leg je je lichaam en ziel in Zijn handen. Wat is het heerlijk als je zo tot God komt als Vader, want Hij kan ons helpen als almachtig God en wil ons helpen als getrouw Vader (Zondag 9 HC).

Vasten
Het derde voorbeeld is vasten. Jezus gaat ervan uit dat al Gods kinderen vasten. Het is goed om ons dat te realiseren. Vasten betekent jezelf onthouden van noodzakelijke behoeften met het doel om je toe te wijden aan God en je helemaal op Hem te richten. Van oudsher betekent dat dat je je voor een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 24 uur, onthoudt van eten en drinken (behalve misschien een beetje water) en het hebben van seksuele gemeenschap. Dat zijn namelijk bij uitstek dingen die horen bij vreugde en blijdschap. Vasten is juist een uiting van verootmoediging, van berouw, van verdriet, van smeekbeden.
Maar ook hierbij geldt: het gaat er niet om dat mensen het zien en je een beoordeling geven over je geestelijke leven. Dat ze op sociale media lezen dat je gaat vasten, of dat je het aan anderen bedekt of openlijk vertelt dat je aan het vasten bent, zodat ze denken: ‘tjonge, hij is goed bezig’. Het gaat erom dat het je om God de Vader te doen is, dat je meer naar Hem hongert en dorst dan naar alle aardse behoeften. Het is een teken van toewijding aan Hem. Maar doe dat dan voor Zijn oog alleen.

Loon
Wie zo voor Vaders oog leeft, mag weten dat Vader het zal vergelden. Daar zit iets in van ‘loon’ of ‘beloning’. Maar we kunnen toch niets verdienen bij God? Dat klopt. Het is dan ook een beloning uit genade, het gaat om Vaderlijke goedkeuring en vriendelijkheid. Zoals wanneer je kinderen thuiskomen met hun rapport. Dan gaat het hen niet in de eerste plaats om een fooi (al lijkt dat er soms wel op). Maar het eerste wat ze van hun vader willen is dat hij hen vriendelijk aankijkt en glimlachend zegt: ‘mooi zo, goed gedaan’. Zo is het met de kinderen van God. Ze leven voor Zijn oog, omdat ze weten in Jezus Christus dat Zijn oog hen in liefde gadeslaat. Dat Hij uit genade hun eeuwige Vader is. Hij is het doel van hun leven. En ze ervaren het telkens weer: ‘Gods vriendelijke aangezicht heeft vrolijkheid en licht’ (Psalm 97:7 berijmd).

Gespreksvragen:

  1. Waarom is het voor jou nodig dat Jezus tegen schijnheiligheid waarschuwt?
  2. Waar is jouw binnenkamer en hoe kun jij concreet aan Jezus’ opdracht in vers 6 gevolg geven?
  3. Wat is heidens bidden precies? Herken je dat het kennen van God als Vader verschil maakt voor je gebedsleven?
  4. Hoe kun je het Onze Vader als voorbeeldgebed gebruiken?
  5. Wat leer je ervan dat Jezus vasten net zo belangrijk vindt als geven en bidden?
Weergaven: 41