Skip to main content

En Jezus terstond de hand uitstrekkende, greep hem aan: Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld? Matthëus 14 : 31

Wie van ons zou dat aandurven: uit een bootje  stappen en dan op het water van de zee lopen? ‘Kom’, zei Jezus tegen Petrus en hij zette zijn voeten buiten boord en ging naar Jezus. Slechts één woord was voor Petrus  genoeg.  Er  is nog iets , hij ‘zag’ op Jezus. Hij  hield zich vast aan het woord van Jezus en zag op Jezus.  Zo wandelde Petrus  op de onstuimige  golven naar Jezus. Nooit kan het geloof te veel verwachten!
Maar wat gebeurt er? Petrus let niet meer op de Heere Jezus. Hij houdt Jezus niet in het oog. Blijkbaar heeft het woord van zijn Meester voor hem niet meer dezelfde kracht als voorheen. Petrus’ geloof verschrompelt. Zijn geloof is niet meer dan een lege huls. De vertwijfeling slaat in alle hevigheid toe. Zo gaat het nog. Als de gelovigen de Heere uit het oog verliezen en niet meer steunen op Zijn Woord.  Dan worden ze radeloos van angst.
Voor Petrus worden de golven ineens huizenhoge gólven.  De golven die voor hem eerst een vaste bodem waren op weg naar Jezus, zijn nú  golven waar hij weldra in zal omkomen. Hij begint te zinken. Hij verkeert in doodsnood.
Zijn geloof doet hem toch weer roepen: ‘Heere, behoud mij’.  Nog net op tijd. God redt de Zijnen vaak op het nippertje. Let maar op wat Jezus doet. Hij steekt Zijn hand uit , grijpt Petrus vast. Jezus grijpt Petrus, de radeloze drenkeling  aan. Wat heeft  Jezus een  krachtige hand ! Met  die machtige, liefdevolle  hand houdt Hij de Zijnen  vast.  Niemand zal ze uit Zijn hand rukken. Dood en duivel moeten het van Jezus verliezen.
Dat is nog zó! Jezus onttrekt soms Zijn dragende kracht even aan de gelovigen die mochten leven uit het geloof. Dan worden ze bevreesd en dreigen ze te zinken!

Weet u ervan?
Heel lang kan het oog op Jezus gericht zijn, maar zodra wij zien op  de golven en winden, verliezen we onze kracht. Het vertrouwen in Jezus is dan tot het nulpunt gedaald. Maar de Heere Jezus  is zo getrouw als sterk. Hij heeft geen last van vrezen en zinken. Hij heeft macht over de golven, welke golven het ook maar zijn. Jezus noemt Petrus een kleingelovige. Nee, hij wordt geen ongelovige genoemd. Er is een wereld van verschil tussen een kleingelovige en een ongelovige. Een ongelovige heeft niets met Jezus. Hij luistert niet naar Hem en houdt Hem ook niet in het oog. Pas als het te laat is, hoort hij de zee en de wind te keer gaan. Dan zinkt hij in  de eeuwige nacht.
Een kleingelovige heeft een relatie met Jezus.  Die band is door de Heere Zelf gelegd.  Wel wordt een kleingelovige door Jezus liefdevol vermaand. Waarom dat? Wel hij heeft een groot gebrek aan vertrouwen in de almacht van Jezus. Hij ziet niet op de oneindige trouw van de Heere. Hij leeft niet uit de onuitputtelijke rijkdom van Jezus’ liefde.  Wat leven we er toch  karig van!
Jezus zegt:  ‘Waarom hebt gij gewankeld?’  Wankelen is blijkbaar niet nodig!  Doornat en beschaamd klom Petrus in het schip. Gered door Jezus. Jezus’ trouw is groot!

Bid: ‘Heere, behoud mij’. Het schip ligt gereed, voor Jezus en de kleingelovigen!

Weergaven: 26