Skip to main content

Met ingang van deze maand kennen we in ons land een nieuw kerkverband, de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NeGK). Het is niet de eerste keer dat er in De Wekker over dit kerkverband geschreven wordt. In april vorig jaar was er een themanummer aan gewijd met een interview met ds. M. Oosterhuis. Hij was als voorzitter van enkele GKV-synodes nauw betrokken bij het eenwordingsproces met de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).

Toen lag het nieuwe kerkverband nog in het verschiet. Nu, ruim een jaar later, hebben we met een nieuwe realiteit te maken en moeten we de Nederlandse kerkelijke kaart anders intekenen. In april vorig jaar was ook de generale synode van onze kerken nog niet afgesloten. Dat was een maand later het geval en met betrekking tot de verhouding tot de GKV, NGK en de nog te vormen NeGK werden toen besluiten genomen. Besloten werd om de contacten voort te zetten, maar wel in afgeschaalde vorm, omdat de GKV besloot dat ook vrouwen ambtsdrager kunnen zijn en dat ook in de NeGK het geval zal zijn. Onze synode nam juist de tegengestelde beslissing.

Wonder
Als twee partijen, die, zoals in het geval van GKV en NGK, ooit met slaande ruzie uit elkaar gingen, weer tot elkaar komen en zich met elkaar verzoenen, kun je daar alleen maar blij om zijn. In het persoonlijk vlak is verzoening iets zeldzaams, hoeveel te meer geldt dat van twee kerkverbanden. Wie wel eens stukken uit de tijd van de scheuring onder ogen heeft gehad weet hoe fel de strijd in woord en geschrift gevoerd werd. H. Algra noemt de Vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerken in 1892 het ‘wonder van de 19e eeuw’. W.G. de Vries schrijft in 1990 een boekje over de scheuring van 1967 en overweegt daarin een mogelijke hereniging van GKV en NGK en hij noemt dat ‘het wonder van de twintigste eeuw’. In de 20e eeuw is het niet meer gelukt, maar gezien de geschiedenis en het feit dat het eenwordingsproces ook een proces van heling van persoonlijke gevoelens was, waarbij schuld beleden is en vergeving geschonken is, mag het inderdaad een wonder heten dat beide partijen weer tot elkaar gekomen zijn.

Gemengde gevoelens
Maar niet iedereen kan de hereniging meemaken. Dat betreft voor een deel kerkleden die al eerder vanwege moeite met de koers van hun kerk erbuiten zijn komen te staan. Met name is dit het geval bij de GKV, omdat het geestelijk klimaat in dit kerkverband de laatste jaren is veranderd. Dat gaat om individuele kerkleden die in de afgelopen jaren overstapten naar een ander kerkverband en om gemeenten. Al in 2003 ontstond het kerkverband van ‘De Gereformeerde Kerken (hersteld)’ (DGK) en in 2009 het kerkverband van ‘De Gereformeerde Kerken Nederland’ (GKN). En nu bij de hereniging houden een drietal GKV-gemeenten zich afzijdig, omdat ze de beslissing tot hereniging betreuren. Ze beraden zich op hun toekomst. Met gemengde gevoelens zullen ze kennis genomen hebben van de viering van de eenwording op 12 mei in Utrecht.

‘Het mag een wonder heten dat beide partijen weer tot elkaar gekomen zijn’

Gebleven afstand
Deze gemengde gevoelens zijn er ook binnen ons eigen CGK-kerkverband. Bij een deel van onze kerken was er altijd al een gereserveerde houding tegenover de NGK en de GKV. Ze gaven geen gehoor aan de oproepen van generale synodes om met een genabuurde NGK of GKV in contact te treden en naar samenwerking te streven. Of er is ooit wel een begin gemaakt met samenspreken, maar de verschillen bleken te groot zodat het tot samenwerken niet kwam. De moeite met de NGK betrof de losse band aan de gereformeerde belijdenis. De moeite met de GKV betrof het verbondsautomatisme en de ‘ware-kerkgedachte’. Toen de NGK de ambten openstelde voor vrouwen werd van synodewege de kerkelijke relatie met dit kerkverband afgeschaald, en dat gebeurde op onze laatste synode ook ten opzichte van de GKV om dezelfde reden. Dit deel van onze kerken zag zich de laatste jaren steeds weer bevestigd in zijn gelijk om afstand te bewaren tot de theologische ontwikkelingen in NGK en GKV. De vlag zal op 12 mei echt niet halfstok of omgekeerd zijn opgehangen maar hij zal ook niet zijn uitgestoken.

Samenwerkingsgemeenten
Bij een ander deel van onze kerken leven ook gemengde gevoelens, maar die zijn van heel andere aard. Het betreft de samenwerkingsgemeenten CGK-NGK of CGK-GKV en de 3G-kerken. Ze zijn de afgelopen jaren meegenomen in het fusieproces. Het helingsproces waarover het hierboven ging speelde zich daadwerkelijk in de gemeente af en ook als dat je niet persoonlijk betreft maar je ziet het bij een broeder of zuster dichtbij gebeuren, dan is dat indrukwekkend. Meewerken aan een verdere uitbouw van samenwerking is leerzaam en geeft energie. De viering op 12 mei is voor deze gemeenten een feestelijke bekroning. Toch valt er een schaduw over. Deze gemeenten maken ook deel uit van het CGK-kerkverband. Dat nam steeds meer afstand tot de NGK en de GKV en bewaart die ook tegenover de nieuwe NeGK. Deze afstandelijkheid zal pijnlijk gevoeld worden. De vlag zal op 12 mei heus wel in top zijn gegaan, maar hij had misschien ook op driekwart kunnen hangen.

‘De vlag zal op 12 mei heus wel in top zijn gegaan, maar hij had misschien ook op driekwart kunnen hangen’

Mensenwerk
Het lijkt welhaast onmogelijk dat, als kerken samengaan, de vreugde ongedeeld kan zijn omdat iedereen meekomt. Je hebt het gezien in 2004 bij de fusie van Hervormden en Gereformeerden. Je zag het in 1892 bij de Vereniging van kerken onder leiding van Abraham Kuyper (drie gemeenten fuseerden toen niet mee: Noordeloos, Teuge en Zierikzee). Je zag het in 1869 toen de Christelijke Afgescheiden Gemeenten en de Kruisgemeenten zich verenigden tot Christelijke Gereformeerde Kerk (ook toen bleven drie gemeenten afzijdig: Enkhuizen, Lisse en Tricht). Dat komt omdat het bij kerken niet gaat om zielloze dingen, maar om mensen. Mensen met hun eigen geschiedenis, hun eigen wil, hun eigen denken. Mensen met hun persoonlijkheid en hun karakter. Het geweten van de een is nauwer dan dat van de ander. Mensen laten zich niet dwingen om een overtuiging over te nemen of in een bepaalde richting te bewegen. Dat geeft als resultaat dat een fusie van kerken meestal niet minder maar meer kerkverbanden oplevert. Dat is te duiden als een gevolg van de gebrokenheid van het bestaan na de zondeval. Het is ook te duiden als bewijs dat de mens als beeld van God geen stok of blok is, maar een eigen verantwoordelijkheid heeft. Van deze verantwoordelijkheid zal hij rekenschap moeten geven aan God. Juist dit besef leidt bij de één tot een hartelijk meegaan en bij de ander tot een overtuigd blijven.

De 21e eeuw duurt nog lang. Of het ontstaan van de NeGK hét wonder van deze eeuw genoemd kan worden, ik hoop het niet. Dat zou van weinig verwachting van grote daden Gods getuigen. Hét wonder van de 21e eeuw zou toch zijn dat verwerkelijkt wordt wat Jezus in Johannes 17 bidt: ‘Opdat zij allen één zijn’.

Weergaven: 137