Skip to main content

Niet alleen voor scholieren is het goed hun telefoon af en toe weg te leggen. Laten we ook in de kerk het gesprek aangaan over ons smartphonegebruik.

Voor veel mensen is de vakantie een tijd waarin ze hun smartphone wat vaker proberen weg te leggen. Ik zeg ‘proberen’, want in de praktijk valt het niet mee om een tijdje minder op je telefoon te kijken. Dat merk ik zelf, althans. Sommige social media-apps blokkeer ik tijdens de vakantie, maar er zijn natuurlijk genoeg andere dingen die je op je telefoon kunt doen. Even het nieuws checken, een foto maken van het prachtige uitzicht, en die foto natuurlijk ook direct delen in de familie-app. Een gesprek voeren zonder telefoon gaat gelukkig meestal prima. Een lange fietstocht maken ook. Maar een boek lezen? Leuk, maar langer dan een half uur of drie kwartier achter elkaar lezen, gaat maar moeilijk. Daarna voel ik toch de behoefte om even te scrollen. En dat ‘even’ wordt zomaar een kwartier. Weg concentratie. En dat terwijl ik vóór ik een smartphone had, stapels boeken in een week weg las. Conclusie? Ik ben verslaafd.

Ik vrees dat ik niet de enige ben. We zijn in de greep van onze telefoons en tablets en zijn te zwak om terug te vechten. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die dat erkennen. Begin juli, net voor de zomervakantie, kondigde onderwijsminister Robbert Dijkgraaf aan dat hij mobieltjes, smartwatches en tablets uit de klas wil gaan weren per 1 januari 2024. Er komen steeds meer bewijzen dat leerlingen zich minder goed kunnen concentreren vanwege de aanwezigheid van hun mobiele telefoon tijdens de les. Dijkgraaf wil mobieltjes niet bij wet gaan verbieden, maar stimuleert scholen wél actief om hier beleid op te maken.

Eindelijk. Ik ben blij dat het steeds gebruikelijker wordt om de schaduwzijden van telefoons (en laptops, en smartwatches) te benoemen. Terug naar vroeger kan niet, en hoeft ook niet. Maar het is wel goed om te beseffen wat ons in de greep houdt. Niet alleen tijdens de vakantie, maar zeven dagen per week tijdens de uren dat we wakker zijn. Om maar wat voorbeelden te noemen: Kamerleden luisteren tijdens een debat niet echt naar elkaar, maar twitteren er op los. Ik zat pas naast een gezin van vier in de trein dat gedurende een half uur niet met elkaar praatte: ieder staarde naar zijn of haar eigen schermpje, waardoor ik pas bij het eindstation doorhad dat ze bij elkaar hoorden. En schermvrije verjaardagen? Best lastig.

 

‘Elk klein bericht, elke foto zorgt voor een korte “beloning” in ons brein’

Maar waarom zitten we eigenlijk zoveel op onze telefoon, afgesloten van de échte wereld, in onze eigen digitale bubbel, terwijl we dat misschien niet altijd willen? Het is goed dat we onszelf realiseren dat sociale media gemaakt zijn om ons verslaafd te maken. Dat is het winstmodel van de bedrijven die erachter zitten. De makers zelf weten dat drommels goed. De bazen uit Silicon Valley, het epicentrum van technologiebedrijven, duwen hun kinderen van vier geen iPad in handen, maar sturen ze naar een school met ouderwetse krijtborden. Waarom? Omdat ze weten hoe hun media werken. Want hoe zorgen bedrijven dat we verslaafd raken? Door push-meldingen te sturen, een bliepje af te geven als er een bericht binnenkomt (behalve als je telefoon op stil staat), en het algoritme te modelleren naar wat we als ‘leuk’ bestempelen.

Wat er dan gebeurt, kun je vanuit de hersenwetenschap verklaren: elk klein bericht, elke foto zorgt voor een korte ‘beloning’ in ons brein. We voelen ons even gezien, of denken: hé, de keukenmachine die deze influencer heeft, wil ik ook. Dan word ik ook gelukkig, heb ik het ook gemaakt in het leven. Op korte termijn zorgen deze impulsen voor bevrediging van onze behoeften, maar op lange termijn laten ze vaak een leeg gevoel achter. Niet altijd: sociale media zorgen soms wel degelijk voor duurzame verbindingen tussen mensen. Maar het is niet alleen maar leuk.

Wat nu? De scholen beginnen weer, we komen in ons normale ritme van werk en kerk. Af en toe de telefoon wegleggen in de vakantie lukt misschien nog wel, maar het is een illusie om te denken dat je dat zonder concrete stappen te zetten vol kunt houden. Er zijn allerlei apps en tips die je kunnen helpen. Een tijdsbegrenzing op je telefoon is bijvoorbeeld niet alleen voor kinderen nuttig.

Ook in de kerk is het goed om ons te realiseren dat we leven in een wereld die geregeerd wordt door media en technologie. Maar hoe kun je je daartoe verhouden? Ik denk aan twee dingen. Het eerste is: wees als kerk waar de mensen zijn. Dat betekent concreet: in de buurt actief zijn, maar dat betekent ook: online je aanwezigheid laten zien. Jongeren lezen doorgaans geen kerkbladen, maar zijn wél heel actief op hun telefoon. Ze leggen continu digitale verbindingen. De dominee volgen op Instagram of een actieve app met mensen uit de kerk: het kán voor hen goed werken om betrokken te zijn op het gemeenteleven.

Er is ook een andere kant. Misschien kunnen we in de kerk leren van de scholen waar leerlingen hun smartphone aan het begin van de dag moeten afgeven of in een kluisje doen. Een smartphonevrije kerk is zo gek nog niet. Hoe ziet dat er concreet uit? Stimuleer gemeenteleden een Bijbel mee te nemen, zodat ze het Bijbelgedeelte van papier (of eventueel de beamer) en niet vanaf de telefoon lezen. Voor je het weet, ben je namelijk een appje aan het beantwoorden, in plaats van aan het meelezen. Aantekeningen van de preek maken kan ook op papier. De digitale collecte is een lastig punt, aangezien in veel gemeenten digitaal collecteren meer geld opbrengt voor het goede doel dan fysiek collecteren. Maar ook wat dat betreft kun je de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen. Is er een gemeentedag? Vraag een paar mensen – jongeren wellicht, of iemand die liever niet meedoet met de activiteit – om foto’s te maken, en vraag aanwezigen verder zoveel mogelijk hun telefoon in de tas te houden.

Kortom: in de kerk komen we vast niet van onze telefoonverslaving af, maar daar kunnen we wel momenten creëren waarop we stil kunnen worden, door zoveel mogelijk stemmen (en bliepjes en appjes) om ons heen tot zwijgen te brengen, en te luisteren naar de stem van de ander en de Ander.

Weergaven: 87