Skip to main content
Nader bekeken

Avondmaal op afstand

Geschreven door 28 mei 2021september 27th, 2022No Comments7 minuten leestijd

jaargang 130, nr. 11, 28 mei 2021

Een van de opgaven waarvoor de covid-19-pandemie de kerken stelt, is de bediening van het Heilig Avondmaal. Kunnen we het avondmaal vieren of niet? En als we dat wel doen, op welke manier dan? Ik wil de praktijk van de viering in de Mattheüswijk van Utrecht-West gebruiken om te reflecteren op een aantal keuzes die daarbij kunnen komen kijken en welke impact die keuzes kunnen hebben op de gemeente. Zo kunnen gemeenteleden een beetje zien hoe dat soort processen kunnen lopen en hebben kerkenraden de mogelijkheid zich eraan te spiegelen. 

Eerst even hoe het was. Vier keer per jaar vierden we het Heilig Avondmaal. Daaraan vooraf ging een voorbereidingsdienst en een bezinningsuur. Tijdens de dienst stond de avondmaalstafel klaar met zo’n vijfendertig stoelen eromheen en na de verkondiging en lezing van het tweede deel van het klassieke avondmaalsformulier kwamen gemeenteleden aan tafel. Door de voorganger werd het brood gebroken en de wijn uitgeschonken en de deelnemers gaven het aan elkaar door. Na eten en drinken lazen we een gedeelte uit de Bijbel waarover kort werd gemediteerd. Dat deden we drie keer achter elkaar. Aan het begin van de middagdienst was er nog één tafel die we beschouwden als een voorzetting van het avondmaal in de morgendienst. In de middagdienst stond de verkondiging in het teken van de nabetrachting op het avondmaal.  

Overwegingen
We wilden als kerkenraad met duidelijke overwegingen naar de gemeente gaan. Als je elkaar als broeders en zusters nauwelijks ziet, ligt miscommunicatie op de loer. 
De eerste vraag was: gaan we het avondmaal weer vieren? Iedereen voelde wel aan dat we het niet op de gebruikelijke manier zouden kunnen vieren vanwege te veel kans op besmetting. Maar veranderen in de liturgie is spannend. Doorslaggevend was echter (o.a. na catechismuspreken en het artikel op de website van de kerken) dat het avondmaal een opdracht van de Heere Jezus is en van wezenlijk belang voor het geloof van de gemeente. Of zoals het op de cgk.nl wordt verwoord: ‘In het avondmaal worden wij gevoed met lichaam en bloed van Jezus Christus. Daarom is het avondmaal niet optioneel: het kan niet gemist worden.’
De tweede vraag was: hoe gaan we het dan doen? De opties liepen van brood en wijn bij gemeenteleden brengen en hen thuis het avondmaal (mee) laten vieren tot zoveel mogelijk mensen naar de kerk laten komen en daar avondmaal vieren op een manier die zoveel mogelijk leek op wat we gewend waren.
We deden eerst een stap terug. Het artikel van prof. Versteeg in Bij brood en beker bepaalde ons bij twee wezenlijke elementen van het avondmaal. Het is allereerst de maaltijd van de gemeenschap met Christus (1 Kor. 10: 16). Avondmaal is daarnaast ook de maaltijd van de gemeenschap met elkaar (1 Kor. 10: 17). De viering van het avondmaal is dus nooit een privéaangelegenheid. Het tweede aspect maakt dat in de gereformeerde traditie de viering van het avondmaal altijd in de samenkomst van de gemeente bediend wordt.
Maar wat is privé en wat is gemeenschap? Dat is in deze tijd fluïde geworden. Een deel van de gemeente voelde een diepe verbondenheid via de livestream. En gemeenschappen zijn toch ook daar waar twee of drie christenen bij elkaar komen om naar de verkondiging via de livestream te luisteren? Toch kozen we niet voor thuis (mee) vieren. Het artikel op de website noemt het woord ‘spiritualistisch’. Dat vonden we te kort door de bocht. Maar van het kerstfeest waar God mens wilde worden om echt bij ons te zijn, leerden we dat echte gemeenschap ontstaat waar mensen bij elkaar komen. En van de instelling van het avondmaal leren we dat het niet maar gaat om het gebruiken van een stukje brood en een slokje wijn maar om een maaltijd. En dat liefst met zoveel mogelijk mensen want de heerschappij van Christus mag zichtbaar worden. 
Een tweede aandachtspunt was de aanwezigheid van ambtsdragers. Wij maakten gebruik van een school waar nog eens dertig gemeenteleden samenkwamen en keken naar de dienst. Dat was vooral voor singles en gezinnen een uitkomst, maar zouden we daar ook het avondmaal vieren? Er was wel gemeenschap, dertig gemeenteleden waren bij elkaar. Een ambtsdrager kon er wel naartoe gaan en brood en wijn rond delen. Maar de predikant zou niet lijfelijk aanwezig zijn. Dat leek ons niet onoverkomelijk. Sinds 1959 bestaat in onze kerken de mogelijkheid om in een verpleeghuis het avondmaal te bedienen. Een van de manieren waarop dat gebeurt, is dat bij een ziek gemeentelid of in een verpleeghuis een ouderling of diaken brood en wijn op hetzelfde moment deelt als in de gemeente. Naar analogie daarvan beschouwden we de viering in de school ook als ‘aanhangsel’ (Calvijn) bij de viering in de kerk.
Overigens bleef daar een spanning bestaan. Bij hoeveel aanwezigen houdt het meevieren op en wordt het een privéaangelegenheid? Of hangt dat van de ambtsdragers af? Dat valt niet met een schaartje te knippen. We zochten echter niet naar een grens maar naar de best mogelijke invulling van het bevel van de Heere Jezus in onze situatie.  

Avondmaal in coronatijd
Dan hoe we het nu doen. Dertig gemeenteleden zijn in de dienst (althans de laatste keer, aantallen kerkgangers wisselen steeds), de anderen kijken mee. Opnieuw houden we een voorbereidingsdienst en een bezinningsuur. Nu blijft de gemeente na de preek zitten. De voorganger spreekt aan de avondmaalstafel de instellingswoorden en breekt het brood. Daarna gaan twee ambtsdragers met handschoenen en mondkapjes de rijen langs om het uit te delen. Als iedereen heeft, zegt de dienaar: ‘neem, eet’ en we eten allen. Daarna gebeurt hetzelfde met de wijn die al was uitgeschonken in kleine bekertjes.
Dat doen we in vijf opeenvolgende morgen- en middagdiensten, zodat de gehele gemeente in de gelegenheid is avondmaal te vieren. Alleen in de eerste dienst lezen we het formulier, in de andere diensten belichten we een aspect uit het formulier of wordt het verkorte formulier gelezen (bij gastpredikanten). Omdat we in alle vijf de diensten avondmaal ná de verkondiging vieren wordt de nabetrachtingsdienst in de daaropvolgende dienst gehouden.  

Verschillende reacties
Wat maakt dit los? Een veelgehoorde reactie was een enigszins verwonderd: ‘best mooi zo’. Voor velen bleek de grote angst dat de sfeer tijdens het avondmaal ver af zou staan van wat we gewend zijn. Een sfeer die vooral te typeren valt met het woord ‘eerbied’. De vraag is of het goed is dat een sfeer de viering van het avondmaal zó nadrukkelijk bepaalt, maar in ieder geval werkte de andere vormgeving niet zo bevreemdend dat men de middelen niet meer op de gewenste manier kon gebruiken.
Sommigen ervoeren de gemeenschap met Christus intensiever. Men zat vrij lang met het brood in de handen wachtend tot iedereen had. Dat gaf tijd om heel bewust naar het brood te kijken en de betekende zaak te overdenken. 
Voor anderen was het confronterend om daadwerkelijk de schaal met brood voorgehouden te krijgen. Niet aangaan kan op den duur ook comfortabel worden en dat was nu niet mogelijk. Aan de andere kant waren er misschien die gemakkelijker het brood ontvingen omdat het heel bewust opstaan en naar voren komen niet nodig was. 
Wat ook duidelijk werd: hoe ver kun je begrippen oprekken tot ze geen recht meer doen aan de realiteit? We noemden de vier vieringen na de eerste, voortzetting van de avondmaalsviering. Nu kun je een viering in de middagdienst nog zien als voortzetting van de morgendienst, maar als je na twee weken weer in de kerk komt (omdat je voorzanger bent of ambtsdrager) is er dan ‘nog steeds’ avondmaal (waar je dus niet aan deelneemt) of is er ‘weer’ avondmaal (dat je ook nu weer gebruikt)? En nabetrachting doe je na de laatste tafel, maar als dat een week na de laatste tafel is en misschien drie weken nadat je aanging, doe je het dan niet alleen voor de vorm?
Wat meer dan ooit duidelijk werd, was het verlangen naar ‘de anderen’, de gemeente die thuis meekeek. Vroeger zat ook niet heel de gemeente aan tafel, het grootste deel van de gemeente keek toe. Maar nu keek die gemeente thuis mee en was dus niet zichtbaar, je liep niet met ze naar buiten. Terwijl we niets liever willen dan op dat moment dat het koningschap van de Heere Jezus zichtbaar wordt, dat met zoveel mogelijk tegelijk doen.  

Weergaven: 21