Skip to main content

Geloven is niet slechts een voor waar houden van een aantal dogma’s. Het is zeker niet je alleen houden aan een aantal regeltjes of principes. Het is veel rijker. Daarom is het ook niet saai. In het geloof valt genoeg te beleven. Het gaat soms door diepe dalen. Er zijn ook ongekende hoogten. Hierover nadenken brengt ons in aanraking met wat in het kerkelijk spraakgebruik ‘bevinding’ is gaan heten.

De term is ontleend aan Romeinen 5: 4 (S.V.). Paulus zegt daar: ‘… wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop’. Het woord ‘bevinding’ heeft hier een heel specifieke betekenis. Het geloof houdt het in de verdrukking uit, geeft niet op maar blijft het volhouden. Deze lijdzaamheid (of: volharding) leidt tot bevinding. Vaak wordt dit woord vertaald met ‘beproefdheid’. In het volharden komt de echtheid van het geloof aan het licht. De vuurproef is doorstaan, het geloof is daardoor geoefend en de echtheid ervan is gebleken. Het geloof blijkt bestand tegen de verdrukking en dat komt vooral uit in het blijven hopen op alles wat God beloofd heeft.

Betekenis
In het verband van de Romeinenbrief heeft de term ‘bevinding’ een smallere betekenis dan in het kerkelijk spraakgebruik. In ons kerkelijk vocabulaire duidt het de door de Heilige Geest gewerkte ervaring aan die vrucht is van het geloof. Ook hier functioneert de term ‘bevinding’ als een bewijs van de echtheid van het geloof. Het echte geloof is beleefd geloof of het is geen geloof. Het brengt allerlei ervaringen met zich mee. Het is niet slechts een ervaring die wordt opgedaan als er sprake is van verdrukking. Het is er wel een aspect van, maar tegelijk is het breder.
L.H. van der Meiden geeft een kernachtige omschrijving van wat doorgaans door de term bevinding wordt aangeduid: ‘Wat Gods Geest werkt in de harten der gelovigen; wat die gelovigen doorleven en gevoelen, als de Heilige Geest Zijn licht laat vallen over Zijn werk in hun harten; wat zij missen en lijden in de duisternis en onder twijfel, en doormaken in verachtering der genade en bestrijding van hun ziel, naar de Heilige Schrift.’
De laatste woorden moeten wel onderstreept worden: ‘naar de Heilige Schrift’. Als het de Heilige Geest is Die de bevinding werkt, zal dat altijd zijn in overeenstemming met Zijn getuigenis in de Schriften. Het gaat hier steeds om ervaring die de toets van de Schriften kan doorstaan. In sommige bevindelijke kringen wordt van bepaalde geestelijke ervaringen soms gezegd: ‘Het staat zo weliswaar niet in de Bijbel maar zo wordt het wel door Gods volk geleerd.’ Wie deze weg opgaat, begeeft zich op glad ijs en glijdt onherroepelijk uit.
Dr. A.A. van Ruler heeft zich diepgaand met het thema ‘bevinding’ beziggehouden. Hij wijst erop dat het heil ook in het binnenste van de mens gestalte aan moet nemen. Niet alleen de levenspraktijk maar ook het innerlijk van de mens moet gevormd, gemodelleerd worden door het heil. Waar het heil van God door een mens ontvangen wordt, gaat dat niet langs hem heen, het gaat door hem heen. Het roept dus allerlei ervaringen op.

Vrucht van het geloof
Bevinding gaat niet aan het geloof vooraf, is geen voorwaarde om te kunnen geloven. De bevinding volgt juist op het geloof. J. Overduin wijst op de geschiedenis van de tien melaatse mannen in Lukas 17: 11-19 om dat duidelijk te maken. Stel dat deze mannen eerst hadden willen ervaren dat ze genezen waren en daarna pas het woord van Jezus hadden willen geloven, om zich vervolgens door de priester te laten onderzoeken, dan waren ze melaats gebleven. Deze tien mannen hebben Jezus op Zijn woord geloofd. Zonder nog maar iets te ervaren van genezing gaan ze op weg naar de priester. Elke stap in de richting van de priester is een stap in geloof geweest en al gelovend bevinden ze dat ze beginnen te genezen. Het geloof gaat dus voorop en de bevinding van het geloof volgt daarop. Zo ervaar je dat Gods belofte betrouwbaar is en in de praktijk wordt bevestigd.
Vrij bekend is het beeld van Watchman Nee. Hij gebruikt een beeld: feit (= de dingen die van Godswege geloofd mogen worden), geloof en gevoel lopen achter elkaar op een muurtje. Het geloof moet zich blijven richten op het feit. Juist dan volgt het gevoel. Als het geloof achteromkijkt en zich afvraagt waar het gevoel blijft, gaat het mis. Dan valt het geloof al gauw van het muurtje. Ook Watchman Nee beklemtoont met dit beeld dat het geloof aan de ervaring voorafgaat.
Soms worden allerlei ervaringen als voorwaarden beschouwd om te mogen geloven. Je moet allerlei stadia hebben doorgemaakt voor je permissie hebt om je in geloof aan de Heere Jezus toe te vertrouwen. Hier dreigt het grote gevaar dat ervaringen niet meer het bewijs zijn van de echtheid van het geloof, maar de grond worden van het geloof. Op grond van alles wat ik heb meegemaakt, mag ik geloven. We geloven vooral in alle geestelijke ervaringen die we hebben opgedaan en menen op die grond behouden te zijn. Feitelijk geloven we dan meer in ons geloof dan in Christus. Ook hier dreigt de bevinding te ontsporen. We moeten het er echt met Luther op houden dat het geloof aan de ervaring voorafgaat, dat we zelfs vaak moeten geloven dwars tegen alle ervaring in. Luther zegt dat we dan geen enkele ervaring meer geloven. We geloven juist het Woord en de Heilige Geest die verklaren dat God barmhartig is.

Geheim
Het geheim van de bevinding is de drie-enige God Zelf. Die ervaring diepen we niet zelf uit ons leven op. Het is de Drie-enige Die haar in ons werkt. Alles begint met de Vader Die ons zoekt. Wij vragen niet naar Hem, maar Hij vraagt naar ons. Waar Hij ons pad kruist, wordt het geloof geboren. De roepstem van het Woord wordt ons te machtig. God Zelf haalt ons erbij. Wij worden geroepen en daarin blijkt zo’n trekkracht te zitten dat we ons geheel en al op God geworpen weten (dr. A.A. van Ruler). Het komt tot een ontmoeting en in die ontmoeting gaat het van hart tot hart. Paulus schrijft dat de liefde van God in ons hart wordt uitgestort (Rom. 5: 5).
De bron van alle bevinding is de gemeenschap met de Heere Jezus Christus. Een gelovige vindt het leven niet in zichzelf, maar juist buiten zichzelf in Christus alleen. Doordat wij in het geloof aan de Heere Jezus verbonden raken, gaan wij delen in het leven dat in Christus is. Hij is in ons en wij zijn in Hem (Joh. 15: 5). Het is de werking van dat leven in ons wat de bevinding oproept: verootmoediging, verwondering, onuitsprekelijke vreugde, een vrede die alle verstand te boven gaat enz. Het wordt de ervaring van het geloof doordat het leven dat in Christus is ook mijn leven wordt. Uit Zijn volheid mogen we de ene na de andere genade ontvangen (Joh. 1: 17).
Ten slotte moet in dit verband ook de inwoning van de Heilige Geest genoemd worden. Hij is het immers Die ons in de gemeenschap met Christus brengt en houdt. Hij doet ons met de nood van ons bestaan vluchten tot Hem, verbindt ons aan Hem en doet ons leven uit Hem. Hij wekt het geloof, onderhoudt het geloof en bewaart mij in het geloof. Hij is het Die alles uit Christus neemt en mij deel geeft aan al de schatten en gaven van Christus (Joh. 16: 14). Het instrument dat Hij daarbij voortdurend gebruikt, is de verkondiging van het Evangelie. Door de Geest blijft het maar geen theorie, maar worden de dingen werkelijkheid voor mij. Ik bevind/ondervind dat wat het Evangelie belooft waarachtig is. Dingen die ons van huis uit vreemd zijn, worden ons eigen gemaakt.
Uit het bovenstaande mag u duidelijk zijn dat bevinding niet een plus is bovenop het geloof maar juist de wijze waarop het geloof functioneert. Je zou kunnen zeggen: het is het geloof in actie.

De Psalmen
Dr. A.A. van Ruler stelt dat de pendel van de bevinding heen en weer gaat tussen twee extremen. Aan de ene kant is er de ongestalte van de geestelijke verlating waar de mens de diepte van eigen verlorenheid ervaart. Het andere extreem ligt in de extase van de vreugde waarin men zich alleen maar verheugt in de heerlijkheid en goedheid van God. Nergens wordt dit duidelijker dan in het Psalmboek. Dit Bijbelboek wordt ook wel ‘de binnenkamer van het Oude Testament’ genoemd. Hier komt keer op keer de bevinding van het geloof aan het woord. De Psalmen laten zien wat in de verborgen omgang met God wordt beleefd (Ps. 25: 14). Begrijpelijk dat juist waar men het belang van de bevinding inziet, de Psalmen een grote plek hebben. Alleen tot grote schade van het geloofsleven van de gemeente kunnen we dan ook de Psalmen ongelezen en ongezongen laten.
In de Psalmen wordt geleden vanwege het gemis aan de aanwezigheid van God. Het verlangen naar Hem is bij psalmdichters zo intens dat het alleen maar met dorst te vergelijken is (Ps. 42 en 63). Er wordt geroepen uit de diepte (Ps. 130); in menige Psalm komt de boetvaardigheid aan het woord. Zo wordt er in diepe ootmoed schuldbelijdenis gedaan en gesmeekt om Gods genade (Ps. 51). Er wordt geworsteld met allerlei beproevingen. Menigmaal gaat God wegen met Psalmdichters die in strijd lijken met Zijn beloften. Dan lijkt het alsof God niet meer wakker is over Zijn volk (Ps. 44) en Zijn genade is vergeten (Ps. 77). Er wordt geklaagd over de wegen die God met de Zijnen gaat. Teleurstelling in God wordt niet verzwegen (Ps. 73). Er wordt gesmeekt om vergeving (Ps. 6) en geroepen om bevrijding van vijanden (Ps. 13).
Niet minder wordt er gejubeld over de verlossing die God heeft geschonken (Ps. 68; 118). Regelmatig kom je ontroerende uitingen van vertrouwen tegen (Ps. 27). Hoeveel er ook aan de hand is in het leven van de psalmdichter, toch wordt er regelmatig getuigd van een diepe rust in God en de vaste zekerheid dat Hij uitkomst zal geven (Ps. 62; 121). In verschillende Psalmen verklaart de dichter zijn liefde aan God (Ps. 18; 116) en hoe hij in God alles vindt wat hij nodig heeft (Ps. 23). We treffen vele uitingen aan van verlangen de weg van God te gaan (Ps. 119). Veelvuldig komt de vreugde in God aan het woord (Ps. 4). En niet zelden worden alle registers opengetrokken om de goedheid van God uit te zingen (Ps. 103; 113-118; 150). Wonderlijk is het dat soms in een en dezelfde Psalm de pendel helemaal van het ene uiterste naar het andere gaat. Een Psalm kan heel donker beginnen en eindigen in een zich verheugen in verlossing die God beloofd heeft. Dat is een hele verandering van toon.
Dit overzicht laat wel zien dat er in het geloof heel wat te beleven valt en dat geloven zeker niet saai is. Nee, geloven is lang niet altijd gemakkelijk; het is nogal eens een zware strijd, maar het eindigt altijd met de vreugde. Het geloof mag namelijk steeds weer ondervinden (!) dat de Heere doet wat Hij belooft!

jaargang 131, nr.19, 16 september 2022

Weergaven: 47